Moet Honours College meer de diepte in?
Geef ons maar wat extra werk
Toen student biomedische wetenschappen Diana Nacy voor het eerst over het Honours College van de RUG hoorde, ging ze er vanuit dat het alleen voor uitmuntende studenten was, degenen met de allerhoogste cijfers. En daar was zij niet eentje van. ‘Ik had zevens en achten, maar voor sommige vakken ook zessen’, zegt ze.
Nicki Günther, die een master cultural leadership doet, had aanvankelijk ook zo haar bedenkingen. ‘Ik heb mezelf nooit beschouwd als iemand die tot de beste tien of vijftien procent van de studenten behoort.’
Als je je gewone vakken haalt, kun je dit programma doen
Het Honours College werd opgericht om ‘getalenteerde, gemotiveerde studenten de kans te geven om zichzelf nog meer uit te dagen’, door ze 15 of 20 extra studiepunten aan te bieden voor een mastertraject en 45 punten voor een bachelorprogramma. Toen de eerste master – Leadership: making the difference – in 2011 begon, meldden zich 61 studenten aan. In 2020 schreef een recordaantal van 172 studenten zich in voor die master, en kregen 142 van hen ook werkelijk een plek aangeboden voor het studiejaar 2020/2021.
‘Ik dacht dat het cool zou zijn om het honoursprogramma te doen, maar ik was bang dat de druk om dingen gedaan te krijgen veel groter zou worden’, zegt Diana. Maar, zo bleek, ‘als je al je gewone vakken kunt halen en slim met je tijd omgaat, kun je het honoursprogramma doen’. Nicki beaamt dat: ‘Ik denk dat studenten die misschien niet de hoogste cijfers hebben, maar wel heel gemotiveerd zijn om er iets bij te doen, geschikt zijn voor het programma.’
Intrinsiek gemotiveerd
Vicedecaan Peter Groote vindt het heel logisch dat Diana en Nicki besloten zich aan te melden voor de leiderschapsmaster. Hij kijkt niet per se naar hoge cijfers, zegt hij. ‘We zijn op zoek naar studenten die uitgedaagd willen worden om kritisch naar zichzelf te kijken en maatschappelijke kwesties aan te pakken. De focus ligt op het vinden van mensen die intrinsiek gemotiveerd zijn om iets extra’s te doen naast hun reguliere studie.’
En dus moet elke kandidaat een motivatiebrief schrijven en een referentie aanleveren. Vervolgens gaan ze in gesprek met de honours-coördinatoren van hun faculteit, die proberen uit te zoeken of de studenten om kunnen gaan met de autonomie die van ze gevraagd wordt. ‘Dat je je eigen leerdoelen moet ontwikkelen is waarschijnlijk het moeilijkste deel van het programma’, zegt Groote.
We zoeken studenten die kritisch naar zichzelf willen kijken
Desondanks spelen cijfers wel iets van een rol bij de keuze voor een student. ‘We vinden het heel belangrijk dat studenten hun gewone studie afronden’, zegt Groote. Als de coördinatoren tijdens het gesprek het idee krijgen dat studenten te veel hooi op hun vork zouden nemen, worden ze dan ook afgewezen, ‘om ze te beschermen tegen hun eigen ambities en tegen de sociale druk om alles te doen’.
Het selecte groepje studenten dat een plekje bemachtigt, kan masterclasses en workshops volgen en krijgt toegang tot het ‘leadership lab’, waar ze aan een project werken voor een organisatie in het vakgebied dat hen interesseert. Ze ronden het programma af met een ‘masterwork’, een eigen project waarmee ze hun leiderschapsvaardigheden en de kennis die ze hebben opgedaan kunnen tonen.
Praktische vaardigheden
Maar waarom zou je nog meer tijd kwijt willen zijn aan studeren? Hebben studenten het niet al druk genoeg? Of zijn de gewone opleidingen simpelweg te makkelijk voor sommige mensen?
Nicki meldde zich aan in de hoop praktische vaardigheden te ontwikkelen. ‘Dat is iets wat ik erg mis in mijn studie, en in de universitaire wereld in het algemeen. Hoe je beter met mensen kunt communiceren, hoe je met conflicten omgaat of een discussie in goede banen leidt. Kortom, het leren van nuttige dingen die niet wetenschappelijk zijn.’
‘Voor mij was de belangrijkste reden om me in te schrijven dat ik mijn kennis wilde verbreden’, zegt Diana. ‘Maar ik denk ook dat het goed staat op je cv.’
Bredere blik
Patricia Leistner, die een onderzoeksmaster modern history and international relations doet, had vergelijkbare motieven. Ze wil ooit promoveren en hoopt dat een honoursprogramma haar een streepje voor geeft op andere kandidaten, maar ook zij wilde haar blik verbreden. ‘Ik wilde meer studeren, meer leren; en in een andere omgeving dan die van mijn eigen studie. Ik denk dat de uitwisseling van ideeën met mensen uit andere disciplines je helpt om dingen te bekijken vanuit een invalshoek die je zelf nooit bedacht had.’
Ik heb geleerd om buiten de vaste kaders te denken
Voor Patricia was een van de hoogtepunten van het leadershiptraject de masterclass over conflictbeheersing. ‘Bij mijn studie doen we helemaal geen groepswerk’, vertelt ze, maar dankzij dit vak heeft ze geleerd hoe ze door communicatie problemen kan oplossen. ‘Ik heb de strategieën die we hebben geleerd al in mijn eigen leven toegepast en dat was heel nuttig.’
‘Wat ik het leukste vond aan het programma is dat ik erdoor geleerd heb om buiten de vaste kaders te denken’, zegt Diana. ‘Ik kom van de bètafaculteit en ons wordt geleerd om op een bepaalde manier te denken, werken en schrijven. Het Honours College heeft me uitgedaagd om op een andere, meer creatieve manier te denken.’
Teleurstelling
Daniel Boston, die dezelfde onderzoeksmaster doet als Patricia, zegt dat hij het meest genoten heeft van de vakken over persoonlijke en professionele ontwikkeling. ‘Zoals de workshop over hoe je jezelf uit als een leider, want dat is echt iets dat bij normale studies geen aandacht krijgt.’
Maar hij heeft ook kritiek op het honoursprogramma. ‘De masterclasses waren veel te oppervlakkig’, zegt hij. ‘Ik weet dat het programma voor een breder publiek bedoeld is, maar als de masterclasses over jouw vakgebied gaan, zijn ze niet echt grensverleggend. Persoonlijk zou ik me liever richten op de intermenselijke vaardigheden.’
Ondanks zijn teleurstelling besloot hij door te zetten, omdat hij zich oorspronkelijk had aangemeld vanwege het afrondende masterwork. En de meeste andere honoursstudenten redden het ook tot de finishlijn: van de 2020/2021-groep zijn tot nu toe zeven studenten gestopt.
Zware belasting
Volgens studieadviseur Nick Nieuwenhuijsen doen degenen die stoppen dat doorgaans omdat ze het programma niet kunnen combineren met hun reguliere master, of omdat ze het een te zware belasting vinden. ‘En als mensen eenmaal van plan zijn om te stoppen, is het lastig om ze weer gemotiveerd te krijgen.’
Maar voor psychologiestudent Lea Golmozig was het ook een kwestie van verwachtingen waar niet aan voldaan werd. Ze had gehoopt dat de masterclasses ‘iets meer praktisch en creatief’ zouden zijn. Toen dat niet het geval bleek, besloot ze te stoppen. ‘Het was erg theoretisch, net als mijn reguliere studieprogramma. En de hoeveelheid voorbereidend werk was ook een probleem’, zegt ze. ‘Ik had het graag langer de kans gegeven, maar ik dacht: als ik nu stop, verspil ik geen tijd meer.’
Het thema leiderschap is zó vaag
Het hielp niet mee dat de lessen door corona online gegeven worden. ‘Ik had de hele dag college, en dan ’s avonds nog honoursvakken die soms tot 22 uur doorgingen’, vertelt ze. ‘Ik zat daar dan vier uur achtereen en ik haatte elke minuut. Toen heb ik tegen mezelf gezegd: dit kan ik niet elke avond doen, hier ben ik te gestrest voor.’
Diana, die het programma nog wel steeds volgt, vindt dat de kwaliteit van de masterclasses nogal wisselt. ‘Van sommige vakken had ik meer verwacht’, zegt ze. ‘Het thema leiderschap is zó vaag. Je kunt de diverse theorieën over leiderschap leren, maar dat maakt je nog niet automatisch tot een goede leider.’
De moeite waard
Docent onderwijskunde Jasperina Brouwer brengt daar tegenin dat ‘het ook van de studenten zelf afhangt hoeveel ze hieruit halen. Je kunt de stof lezen en er werkelijk moeite voor doen, of je kunt de opdrachten afraffelen’. Brouwer studeerde zelf aan het Honours College en nu geeft ze er les, dus ze heeft aan beide kanten gestaan. Maar, zegt ze ook: er is altijd ruimte voor aanpassingen.
En uiteindelijk zijn de meeste studenten het erover eens dat de ervaring van het Honours College de moeite waard is. ‘Een van de praktijkdocenten van mijn masterclasses is al vijftien jaar diplomaat’, zegt Nicki. ‘Ik denk dat hij me meer kan leren over onderhandelen dan de gemiddelde universitair docent.’