De eerste vrouwelijke kistdragers
Lieneke en Camilla werken op het kerkhof
Het levert wel eens wat opgetrokken wenkbrauwen op. De uitvaartbranche blijft toch een mannenwereld, dus als er ineens vrouwen tussen de dragers van de kist staan, dan valt dat op. Als die vrouwen studenten zijn, misschien nog wel meer.
‘Wat zien jullie er schattig uit’, zegt een uitvaartverzorger dan. Of ze krijgen het advies om de sportschool eens op te zoeken. ‘Want het is wel zwaar hoor!’ ‘Soms krijg ik tips over hoe ik beter kan tillen’, zegt rechtenstudent Lieneke Marijt. ‘Ik ben nogal klein, maar ja…’
Gelukkig zijn de reacties meestal wél positief. Mensen zijn verbaasd, maar ze vinden het ook leuk, zegt Lieneke. En eerlijk is eerlijk, vrouwelijke dragers zijn nu eenmaal een nieuw fenomeen. Want hoewel kistdrager een populair bijbaantje is geworden sinds oud-RUG-student Thijs de Vries en zijn broer besloten om voor hun bedrijf Axios studenten in te zetten als drager, waren het lange tijd alleen mannen die het deden. ‘We kregen altijd al de vraag waarom er geen vrouwen in ons team zaten’, zegt De Vries. ‘Daar hadden we eigenlijk nooit een goed antwoord op.’
Gemengde teams
Dus kwam er begin 2019 een pilot, en toen er écht geen enkele reden bleek te zijn waarom vrouwen minder geschikt zouden zijn als drager tijdens een uitvaart, besloot De Vries voortaan gemengde teams naar de plechtigheden te sturen. ‘Eigenlijk is het van de zotte dat we zo lang hebben gewacht.’
Het is van de zotte dat we zo lang hebben gewacht met vrouwelijke dragers
Lieneke en haar collega, marketingstudent Camilla Bodewes, zaten bij die eerste lichting. ‘Mijn vriend werkte al bij Axios’, zegt Lieneke. ‘Via hem hoorde ik dat ze vrouwen gingen aannemen.’
‘Een toenmalige huisgenoot tipte me’, vertelt Camilla. ‘Precies wat ik zocht, omdat ik nog maar twee maanden had voordat ik op uitwisseling zou gaan.’
Camilla herinnert zich nog de spanning van haar allereerste keer. Hoe ze daar met haar team klaar stond voor gesloten deuren en geen idee had van wat er achter die deuren op haar wachtte. ‘Laatst had ik een dienst samen met mijn vriend, die het voor het eerst deed. En ik zag aan hem precies hoe ik me toen voelde’, zegt ze.
Respectvol afscheid
Allebei vervullen ze nu regelmatig een shift, van twee keer per maand in het begin naar soms wel twee of drie keer per week nu. Ze zitten niet vast aan een contract en hoeven geen vaste uren te draaien. ‘Je mag zelf opgeven wanneer je geen tijd hebt, dus nu in de tentamenperiode ben je gewoon wat minder beschikbaar’, zegt Lieneke. ‘En het is ook niet een hele dag. Meestal kost het zo’n drie of vier uur en dan kun je daarna iets anders gaan doen.’
Soms zijn er heel weinig mensen en dan help je toch om het nog mooi te maken
Ideaal, vinden ze, maar er is meer aan dit baantje dan flexibiliteit en vrijblijvendheid. Belangrijker is het feit dat ze een bijdrage kunnen leveren aan een ‘respectvol en mooi laatste afscheid’, zegt Lieneke. ‘Soms zijn er heel weinig mensen en dan help je toch om het nog mooi te maken. Zo’n team van dragers ziet er prachtig uit. Ik kan het niet helemaal uitleggen, maar het is geweldig om onderdeel te zijn daarvan.’
‘Je doet iets voor mensen op hun moeilijkste momenten’, beaamt Camilla. ‘Vroeger wist ik nooit zo goed wat mensen bedoelden met “dankbaar werk”, maar nu snap ik dat heel goed.’
En dan is er natuurlijk nog het feit dat ze met een jonge groep mensen werken. Ook dat heeft iets bijzonders, zegt Lieneke. ‘De mensen bij de begrafenis zijn meestal oud, maar wij werken met een hele jonge groep. Dat contrast, als leven en dood, dat is ook wel weer mooi, of zo.’
Zachtere uitstraling
Het feit dat ze vrouwen zijn, maakt bovendien dat ze iets extra’s kunnen toevoegen. ‘Sommige mensen hebben een sterke voorkeur voor een volledig vrouwelijk team’, vertelt Camilla. ‘Zo was er een keer een cliënte die geen man en kinderen had, echt een sterke, onafhankelijke vrouw. Ze had voor haar overlijden aangegeven dat ze door vrouwen naar het graf gebracht wilde worden.’
‘Mensen zeggen vaak ook dat vrouwen in het dragersteam een zachtere uitstraling hebben’, vult Lieneke aan. ‘Aan het einde van een dienst staan we vaak in een erehaag. Dan krijgen we complimenten of een klein glimlachje. Dat is echt heel mooi.’
‘Dan weet je dat je die dag geholpen hebt om de dingen soepel te laten verlopen’, knikt Camilla. ‘Dan is het ook niet meer zo verdrietig.’
Te zwaar
Maar tegelijk rust er ook een zware verantwoordelijkheid op hun schouders, weten ze. Een uitvaart is nu eenmaal iets wat niet mis mag gaan.
Ik verloor echt bijna mijn balans
Camilla herinnert zich nog hoe ze tijdens één van haar eerste shifts in een te klein team belandde. Er was gevraagd om zes mannen, maar uiteindelijk stonden er twee mannen en twee vrouwen. ‘We moesten een zware kist naar een breed graf tillen’, vertelt ze. ‘De genodigden stonden te dichtbij, waardoor wij weinig ruimte hadden en een ongemakkelijke draai moesten maken.’ De kist werd aan haar kant veel te zwaar. ‘Toen verloor ik echt bijna mijn balans’, zegt ze. ‘Niet mijn meest trotse moment, maar die dingen gebeuren.’
En ook Lieneke herinnert zich nog haarscherp het moment dat een kist wel heel zwaar werd. ‘De kist wordt meestal op een baar de aula van het uitvaartcentrum uitgereden om dan de begraafplaats opgedragen te worden’, legt ze uit. ‘Wij tillen de kist dan een klein beetje op, waarna de uitvaartbegeleider de baar er snel onderuit trekt. Maar die keer gebeurde dat héél langzaam en wij moesten tillen met gestrekte armen…’
Natuurlijk
Camilla heeft er intussen al wel honderd plechtigheden op zitten. Langzaam maar zeker is het verschijnsel ‘begrafenis’ voor haar genormaliseerd. ‘Kijk, als er iemand die dichtbij staat overlijdt, dan ben ik natuurlijk net zo verdrietig als iedereen’, zegt ze. ‘Maar als je zoveel diensten meemaakt, dan verandert dat wel iets, het is rustiger geworden, zo van: het overkomt iedereen. Je ziet dat de dood iets natuurlijks is.’
Hetzelfde geldt voor Lieneke. ‘Begrafenissen hebben voor mij niet meer alleen de negatieve associatie van het verlies van een dierbare. Ik heb echt de andere kant ervan leren kennen.’