Lars is een topjudoka
‘Ik wil mijn studie snel afronden’
Vier dagen per week staat Lars van Oostrum al om 8 uur op de mat voor anderhalf uur technische training. Na twee van die sessies volgt ook nog krachttraining: dan doet hij deadlifts tot wel 200 kilo. En dan zijn er ook nog twee avonden per week gereserveerd voor competitietraining.
Maar in de weekenden is de Nederlands kampioen judo in de categorie 21 jaar en jonger eindelijk vrij. Althans, doorgaans. ‘Judo is een heel uitputtende sport en dus heb je in vergelijking met andere sporten meer tijd nodig om te herstellen’, vertelt Lars. Hij zit in de kantine van het Harmoniegebouw met een zware sporttas naast zich op de grond: hij is net klaar met een dubbele trainingssessie. ‘En ik heb ook geen training in de weekenden, omdat dan de toernooien zijn. Vorige week was ik bijvoorbeeld in Polen.’
Dat alles betekent dat de twintigjarige student econometrie de colleges om 9 uur ’s ochtends moet overslaan. Maar tussen alle judoverplichtingen door vindt hij toch tijd om te studeren. ‘De meeste colleges hebben geen aanwezigheidsplicht, dus ik ben vrij flexibel met mijn tijd’, legt hij uit. ‘Het is sowieso veel zelfstudie. Dus dat doe ik meestal thuis of op de universiteit en alle colleges die ik kan volgen, woon ik ook bij.’
Inspiratie
Zijn vader, die de sport ook beoefende, heeft hem de liefde voor judo bijgebracht. ‘Hij is altijd een inspiratiebron voor me geweest’, zegt Lars. Aanvankelijk judode zijn vader niet op hoog niveau. Hij stopte er zelfs een tijdje helemaal mee. Maar toen hij het in 2015 weer oppakte, kwalificeerde hij zich meteen voor de kampioenschappen. ‘Hij liet me zien dat je dit ook als dertiger kunt doen. Leeftijd doet er niet echt toe.’
Het is moeilijk om als judoka je brood te verdienen
Helaas is zijn vader ook het levende bewijs van hoe gevaarlijk judo kan zijn. Hij liep een zware blessure aan zijn been op, waarvoor hij geopereerd moest worden. Het betekende het einde van zijn tijd als wedstrijdsporter. ‘Je loopt voortdurend blessures op tijdens judo’, zegt Lars. Ter illustratie laat hij de knokkel van zijn ringvinger zien: die is bijna twee keer zo groot als normaal.
Daarom durfde Lars niet volledig op een judocarrière in te zetten. Het is nooit in hem opgekomen om niet naar de universiteit gaan. ‘Het is moeilijk om als judoka je brood te verdienen. Dat lukt alleen als je in de top tien zit. Het leek me daarom logisch om een diploma te halen. En ik kon het aan om de twee te combineren, dus waarom niet? Ik hield van wiskunde, maar ik wilde niet voor pure, abstracte wiskunde gaan. De combinatie van wiskunde met economie is wat mij aantrok in de econometrie.’
Wildervank
Het was een pluspunt dat de RUG die studie aanbood, zegt hij. ‘Ik nog thuis in Wildervank en ik wilde blijven trainen op Kardinge. Als ik hier geen opleiding had gevonden die me beviel, had ik moeten verhuizen.’
Op deze manier bespaart hij veel tijd, want hij hoeft geen boodschappen te doen, te koken of de was te doen. ‘En met al mijn trainingen heb ik veel was. Het is niet dat ik wil profiteren van mijn ouders of zo, het lag gewoon voor de hand met mijn schema. En een kamer huren is tegenwoordig ook nogal duur.’
Twee drukke agenda’s afwerken is geen sinecure, maar leren is Lars altijd makkelijk afgegaan: hij ging naar een school voor hoogbegaafde kinderen. Hij slaagde met vlag en wimpel voor zijn eerste jaar aan de universiteit en haalde alle tentamens in één keer. ‘Ik had een gemiddeld cijfer van 7,3, wat ik vrij goed vond. Pas in het tweede jaar had ik twee herkansingen. Eén tentamen moest ik vier keer overdoen. Dat was wel grappig, omdat het zogenaamd een gemakkelijk tentamen was. Iedereen was eerder geslaagd dan ik.’
Feestjes
Hij zit nu in zijn derde jaar en is net begonnen aan zijn bachelorscriptie, die gaat over voorspellingscombinaties om inflatie te voorspellen. ‘Ik moet er vandaag aan werken, want ik loop een beetje achter. Maar dat haal ik altijd wel in, het moet goed komen.’
Het is makkelijker om vriendschappen te onderhouden met de mensen van judo
Vrije tijd heeft hij niet veel, naast het judo en zijn studie, maar Lars vindt het niet erg om feestjes en avondjes uit te missen. ‘Meestal ben ik in voorbereiding op een toernooi of een ander evenement, maar ik geef mijn studie ook voorrang boven feestjes. Ik wil mijn studie zo snel mogelijk afronden, zodat ik me kan richten op mijn judocarrière.’
Dat betekent niet dat hij geen sociaal leven heeft. ‘Ik zou zeggen dat de helft van mijn vrienden uit het judo komt en de andere helft ken ik van mijn studie. Het is wel makkelijker om vriendschappen te onderhouden met de mensen van judo, omdat ze vergelijkbare roosters hebben. Het komt dus vaker voor dat ik iets met hen ga doen, samen uit eten of zo.’
Hij weet nog niet zeker wat hij na zijn afstuderen gaat doen. ‘Ik denk erover om een master te doen, maar ik weet nog niet waar en in welke richting.’
Voor zijn sport heeft hij wel een duidelijk doel voor ogen: nu hij in de Nederlandse top drie zit in zijn leeftijds- en gewichtsklasse, wil Lars zich kwalificeren voor het EK dat in september plaatsvindt. ‘Als ik over drie weken een wedstrijd win in Parijs, dan zou ik daarvoor in aanmerking moeten komen. Ik hoop dat het lukt.’