Een comfortabele manier om je sans gene in te laten met het ordinaire is door het tot camp te bestempelen. De smartlappen van de Zangeres Zonder Naam, Jacques Herb met zijn onvolprezen Manuela of het complete oeuvre van Eddy Wally: het doet pijn aan ogen en oren. Maar het mag, als je er maar laat doorschemeren dat je best weet dat het kitsch en cliché is.
Aanvankelijk was camp trouwens een subculturele aangelegenheid en nogal elitair. Hoewel de etymologische herkomst niet helemaal zeker is, komt het woord mogelijk van Kamp, wat staat voor Known as a male prostitute, een afkorting die de Amerikaanse politie gebruikte bij de aanhouding van ‘verdachte’ mannen. Later werd dat camp. In de jaren zestig raakte dat geassocieerd met nichterig gedrag, maar wel in de context van de hippe underground cultuur: Postmodernisme, Susan Sontag, Andy Warhol en Lou Reed (zijn album Transformer is er een mooi voorbeeld van). Daar kon je als intellectueel best mee thuis komen.
Vanaf 1990 werd het meer en meer omarmd door de massa. Het Koningshuis, de Oranjegekte bij tal van evenementen, het Eurovisiesongfestival, Albert Verlinde, ze bestaan bij de gratie van camp. De Nederlandse televisie, met een overdaad aan Geer en Goorachtige types, is eveneens ondenkbaar zonder camp. Zelfs de Publieke Omroep meent haar goeie geld te moeten besteden aan programma’s waarin de campingperikelen van Jan Smit en zijn coterie tot op het bot afgekloven worden. Soms ben je bang dat de Nederlandse economie drijft op camp, en verdomd, de Minister van Economische Zaken heet ook zo!
Het kan dus bijna niet anders of er loopt al een hele generatie rond en die weet niet beter of alles kan en mag, als het maar geserveerd wordt met een vette knipoog, bij voorkeur op smaak gebracht met een flinke scheut alcohol.
Ik moest er aan denken bij het bericht over het NSB-feest van een groepje studenten. Ze hadden Jodensterbuttons besteld om daarmee een verjaardagsfeest luister bij te zetten. Och God, wat zullen ze tevreden zijn geweest met hun vette idee (en doe er gestreepte pyjama’s bij aan en versier de kamer met prikkeldraad). Totdat de Telegraaf (de krant van Wakker Nederland) er over publiceerde en iedereen zich haastte om te onderstrepen dat het om een misverstand ging. NSB stond voor Nog Sneller Bezopen en kennelijk deden de studenten die naam eer aan, want het plan was voortgekomen uit een stomdronken bui. We moesten er ook niet te veel achter zoeken, want met de buttons wilden ze alleen maar aangeven hoe ‘ziek en hard het feestje zou gaan worden’. Tja. Alles bij elkaar geen goeie beurt voor wat de crème van de natie moet worden.
Eerder ging het ook al mis met de dames van studentenvolleybalclub Veracles. Die maakten in een voorbeschouwing op een wedstrijd tegen Grijpskerk een nogal vage grap over een transformatorhokje, maar ‘uiteindelijk gingen alle Joden toch aan het gas’. Ook dit was natuurlijk een misverstand. Zou ook best kunnen dat drank hier weer de boosdoener was, want op de site van de club wordt een van de ereleden geprezen om zijn ‘ruige whiskeydrink-gedrag’ en dat stelt een norm voor de gewone leden. Hoe dan ook, het was nooit de bedoeling geweest. Om het te begrijpen was meer context nodig, aldus de voorzitter van de club. De vereniging publiceert in haar blaadje allemaal grappige stukjes: ‘alles is met een knipoog’.
De voorzitter heeft hier onbedoeld wel een punt. Om het te begrijpen is meer context nodig en het zou maar zo kunnen dat het juist daar de beide studentengezelschappen aan ontbreekt. Met een beetje meer historische context hadden ze zelfs met een slok op begrepen dat de combinatie camp en Joden en gas niet zo gelukkig gekozen is.
Maar het is nooit te laat om te leren. Daarom het volgende voorstel. Ga eens een dagje met zijn allen naar Herinneringscentrum Kamp Westerbork om daar wat extra context op te doen. En als jullie dan het geld dat je er op een zuipavond door heen jaagt aan het Kamp doneren, is die NSB toch nog ergens goed voor.
Gerrit Breeuwsma is docent psychologie
Foto Reyer Boxem