Studenten
Pro-Palestina demonstratie op de Grote Markt. © Foto 112 Groningen

Israëliërs en Palestijnen aan de RUG

‘Ik ben niet waar ik zou moeten zijn’

Pro-Palestina demonstratie op de Grote Markt. © Foto 112 Groningen
Nu thuis opnieuw oorlog woedt, staan ook de levens van Israelische en Palestijnse studenten in Groningen op hun kop. ‘Ik probeer mijn leven te leiden, te studeren, dingen te doen, maar ik voel me verlamd.’
Door Eoin Gallagher en Rob van der Wal
24 oktober om 14:56 uur.
Laatst gewijzigd op 6 november 2023
om 10:37 uur.
oktober 24 at 14:56 PM.
Last modified on november 6, 2023
at 10:37 AM.

‘Mijn vriend appte me dat er raketten neervielen in Tel Aviv’, vertelt Hadar Gilan (26), een Israelische student politicologie en media studies die hier op uitwisseling is. ‘Ik sliep nog. Meteen daarna appte hij: “Als je wakker wordt, zal je in shock zijn.”’ 

Israelische en Palestijnse studenten in Groningen kregen op 7 oktober het nieuws dat er thuis opnieuw oorlog was uitgebroken na een verrassingsaanval van Hamas op onder meer woongemeenschappen en een muziekfestival. Sindsdien zijn er ten minste 1400 Israëliërs en meer dan 5000 Palestijnen omgekomen en nog veel meer gewond geraakt, melden de media.  

Voor Hadar was het lastig om haar dagelijkse leven in Groningen voort te zetten. ‘Ik heb nog colleges te volgen en huiswerk te doen. Maar die eerste dagen was ik zo afgeleid dat ik me nergens anders op kon focussen.’ 

‘Ik probeer mijn leven te leiden, te studeren, dingen te doen, maar ik voel me verlamd’, zegt ook Masa Faddah (20), een Jordaanse communicatiestudent van Palestijnse afkomst. Haar stem is hees en gebroken van het schreeuwen tijdens een pro-Palestijnse demonstratie in Amsterdam een paar dagen eerder. ‘Zelfs nu ik met jou aan het praten ben, denk ik alleen maar: wat gebeurt er op dit moment?’ zegt ze.  

Het is een worsteling om haar studie bij te houden, want hoewel vrienden en docenten haar helpen, voelt het alsof al het andere nu op het tweede plan staat, vertelt ze. ‘Het is alsof elke martelaar familie van me is en het enige dat ik kan doen is naar een schermpje kijken wat er gebeurt.’ 

Niets nieuws

‘Ik vind het erg om te zeggen, maar uiteindelijk zijn wij dit gewend’, zegt de Palestijnse student Maria uit Oost-Jeruzalem. Palestijnen verwachten altijd dat er iets ergs kan gebeuren, dus het is voor haar niets nieuws om zich zorgen te maken om haar familie.

Toch is ze nu bezorgder dan anders. Niet alleen vanwege het gevaar van de raketten, maar ook omdat de verhoudingen met Israelische kolonisten, die toch altijd al gespannen waren, verslechterd zijn in het gebied waar haar familie woont. Geweld jegens de Palestijnen door extremistische bendes is normaal geworden, zegt ze.

Als er iets gebeurt, kan ik mijn familie niet helpen

En hoewel het politiebureau op minder dan een kilometer afstand ligt, heeft ze niet het gevoel dat er veel bescherming is. ‘Dat hebben we als Palestijnen altijd in ons achterhoofd’, zegt ze grimmig. ‘Je bent nooit veilig, er is niemand om je te beschermen en als iemand je iets aandoet, heeft dat geen consequenties voor de dader.’  

Ze staat in contact met haar familie en tot nu toe zijn ze veilig, hoewel haar moeder minder vaak de deur uitgaat. Maar ze maakt zich extra zorgen doordat ze zo ver weg is. ‘Ik ben een paar duizend kilometer van mijn familie verwijderd. Dus als er iets gebeurt, kan ik ze niet helpen’, legt ze uit.   

Eenzaam

Ook voor de Israëlische student Nadav (25) is het pijnlijk om nu niet thuis te zijn. Hij vertelt hoe hij de dag na de Palestijnse aanvallen afsprak met twee landgenoten in Groningen. ‘We zaten daar eigenlijk maar, gewoon om samen te zijn’, zegt hij. ‘Het voelde heel eenzaam om hier te zijn. Het is moeilijk uit te leggen, maar het voelt echt alsof ik niet ben waar ik zou moeten zijn.’   

Net als alle Israëliërs van zijn leeftijd heeft Nadav de dienstplicht vervuld. Als hij opgeroepen wordt, zou hij gaan, zegt hij. Omdat hij geen infanteriesoldaat was, denkt hij niet dat hij nodig zal zijn. Maar vrienden van hem waren wel infanterist, en over hen maakt hij zich zorgen.

Je moet telkens maar in je emoties graven en dat is me nu al te veel

Maria

Hadar en haar vriend zullen het leger niet in hoeven, zegt ze: haar bataljon is voor de oorlog opgeheven en haar vriend zat niet in het leger. Maar net als Nadav heeft ze vrienden die wel naar het slagveld in het zuiden van Israël geroepen zijn. ‘Af en toe hoor ik wat van ze en op het moment zijn ze veilig, maar ik weet niet wat er met ze gaat gebeuren.’ 

Er zijn veel zorgen en verdriet onder de Israelische gemeenschap in Groningen, zegt Nadav, want veel van hen hebben mensen verloren. ‘Ik ken zoveel mensen die mensen kennen die gedood of gegijzeld zijn.’ Hij is dankbaar dat zijn familie tot nu toe veilig is in Jeruzalem, hoewel hij benadrukt dat geen enkele plek op dit moment volkomen veilig is. 

Te veel

Ondertussen voelt het studentenleven voor hen allemaal anders. Maria was onlangs lid geworden van een bestuur en daar was ze heel enthousiast over, maar nu niet meer. Er komen tentamens aan, maar ze kan zich niet concentreren op haar studie. Ook maakt ze zich zorgen om haar financiële situatie als de oorlog haar moeder haar baan zou kosten. 

Ze is het nu al zat om over de oorlog te praten. ‘Je krijgt elke seconde een notificatie’, zegt ze. ‘Je maakt je vreselijk zorgen, dus je checkt het nieuws vaker. Je ziet video’s van mensen die sterven, foto’s en meer van die dingen, wat afschuwelijk is, en dan vragen mensen hoe het met je gaat. Je moet telkens maar in je emoties graven en erover praten en dat wil ik niet, het is me nu al te veel.’ 

Dus nu checkt Maria het nieuws maar twee keer per dag en reageert ze niet meer op berichten van kennissen, alleen op die van goede vrienden. Ook Nadav kijkt minder vaak naar het nieuws. ‘Ik word er gewoon super nerveus van en heel verdrietig. Als ik de hele dag op een scherm kijk, kan ik geen goede dag hebben’, zegt hij. 

Demonstraties

Het beste wat Nadav vanuit Groningen kan doen, zegt hij, is samen met andere Israëliërs proberen om mensen bewust te maken van de recente gruweldaden van Hamas, en pro-Israëldemonstraties bijwonen. Hadar zet berichten op sociale media en houdt kleine bijeenkomsten in het gebouw waar ze woont om uit te leggen waarom ze vechten. ‘Ik zie het zo: we vechten tegen het terrorisme van Hamas. Onschuldige Palestijnen hebben er niets mee te maken.’

We vechten tegen Hamas; onschuldige Palestijnen hebben er niets mee te maken

Hadar

Zo probeert ook Masa door middel van demonstraties aandacht te genereren voor wat de Palestijnen in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever overkomt. ‘In Amsterdam schreeuwden we gewoon om gerechtigheid en vrede’, zegt ze. Op die manier vindt ze ook steun bij de Palestijnen in Nederland. ‘We zitten samen in deze situatie en als we bij elkaar zijn, voelen we ons sterker, zelfs als we alleen maar samen ons verdriet delen’, zegt ze.  

Maria gaat niet naar deze protesten, want dat vindt ze gevaarlijk. ‘Ik weet niet wie er meekijkt’, zegt ze. Vroeger was ze activistischer, maar daar is ze mee gestopt toen ze gedoe kreeg bij de controle op de luchthaven. Als het alleen om haar ging, zegt ze, zou ze meer doen, maar ze vreest de gevolgen voor haar familie in Jeruzalem. 

Naar huis

Naar huis gaan is nog wel mogelijk, maar Maria is zich er maar al te bewust van dat dit kan veranderen als de situatie verder escaleert. ‘Je hebt ervoor gekozen om hierheen te komen, maar nu word je bang dat je hier misschien moet blijven als vluchteling of zo.’

Nadav, die in de kerstvakantie naar huis wil, maakt zich ook zorgen. ‘Ik wil geloven dat ik kan gaan, maar ik ga voorlopig natuurlijk nog geen vlucht boeken’, zegt hij. 

De toekomst is onzeker. Er dreigt een humanitaire ramp en een invasie van Gaza; de kans bestaat dat er meer aanvallen in Israël volgen en dan dreigt het conflict zich ook nog uit te breiden naar het noorden van Israël, waar Hezbollah en andere milities opereren. En er is de constante dreiging dat andere landen zich ermee gaan bemoeien.

Masa vraagt zich af wat er na afloop nog over zal zijn van haar vaderland, en of ze er ooit zal kunnen wonen. ‘Ik weet gewoon niet waar dit ophoudt’, zegt ze. 

Toen ze enorm gestrest was, ging ze een stukje wandelen in het park. Terwijl het leven in Groningen ongestoord doorging om haar heen, ging ze zitten. En terwijl ze luisterde naar de lachende mensen en de fietsers die voorbij kwamen, realiseerde ze zich iets: ‘Dingen blijven gewoon doorgaan als het tegenzit, en ik moet ook doorgaan.’ 

Nadav wilde alleen zijn voornaam gebruiken en Maria is een gefingeerde naam. De volledige namen van de studenten zijn bekend bij de redactie.

Engels