Uitgevers rijk van onze data
De wurggreep van Elsevier
Als RUG-filosoof Titus Stahl nadenkt over een nieuw onderzoeksonderwerp, zijn er allerlei hulpmiddelen die hij kan gebruiken. Hij kan bijvoorbeeld gebruik maken van de wetenschappelijke zoekmachine Scopus. Hij kan dan online artikelen lezen of ze downloaden. En hij kan aantekeningen maken met Mendeley, de handige software die je helpt om bronnen en verwijzingen bij te houden.
Vervolgens schrijft hij misschien een onderzoeksvoorstel om financiering te krijgen. Goede kans dat de mensen die zijn aanvraag beoordelen SciVal gebruiken – software die onderzoekstrends analyseert, maar ook de citaties en publicatiedata bevat van individuele onderzoekers.
Ondertussen bespreekt hij zijn werk misschien op SSRN, een platform waar je onderzoek in een vroeg stadium kunt delen en waar je met collega’s in contact kunt komen. Uiteindelijk zou hij het resultaat natuurlijk publiceren. Liefst in een open access-tijdschrift waarvoor de universiteit article processing fees, of APC’s, heeft betaald. En dan zouden anderen het lezen – thuis, via de bibliotheek, of ook weer via Scopus.
En dan, als al die stappen zijn gezet, registreert hij zijn artikel in de database Pure, waarin de universiteit alle publicaties van haar onderzoekers bijhoudt. Zijn profiel verandert dan een beetje, omdat hij immers een nieuw onderwerp heeft aangepakt. Zijn netwerk is ook veranderd, dus worden er affiliaties toegevoegd, zodat iedereen kan zien met wie hij heeft samengewerkt en wat zijn sterke punten zijn.
Het proces is enorm gestroomlijnd en het werkt nagenoeg perfect. Maar als je beseft dat elke tool die Stahl gebruikte en elk platform waarop hij publiceerde eigendom is van uitgeefreus Elsevier, geeft het allemaal toch een vervelende nasmaak. En om het nog erger te maken: Elsevier verstrekt niet alleen de middelen, maar verzamelt ook gebruikersdata. Alles wat Stahl doet, elke letter die hij typt, wordt vastgelegd.
‘Ze weten waar je aan werkt, wat je aanbiedt voor publicatie, wat het resultaat is van je peerreviews’, zegt Stahl. ‘Ze zitten met hun vingers in elk onderdeel van het proces en registreren alles wat je doet.’
Alles vastgelegd
Het gevolg is dat deze uitgevers elke dag een enorme bak aan informatie binnenhalen, véél meer dan je zou denken. Dat ontdekte Eiko Fried, psycholoog aan de Universiteit van Leiden, in december 2021. Hij had zijn persoonlijke data opgevraagd bij Elsevier en kreeg een email terug met honderdduizenden datapunten die jaren teruggingen.
Elsevier beschikte over zijn naam, affiliaties en onderzoek. Ze hadden zijn peerreviews en ook de verzoeken die hij had afgewezen. Zijn IP-adressen – herleidbaar naar zijn huis – waren vastgelegd, net als de momenten dat hij inlogde. Daardoor was precies te zien wanneer hij werkte en wanneer hij op vakantie was. Elsevier kende de websites die hij bezocht, de artikelen die hij downloadde of online had gelezen: elke klik, elke verwijzing was genoteerd.
De publicatie-infrastructuur dient hun belangen, niet die van ons
Toen Stahl Frieds blogs hierover las, schrok hij zich kapot. Maar hij besefte ook iets anders: ‘Op de lange termijn is dit een gevaar voor de academische vrijheid’, zegt hij. ‘Ze beheersen het gehele wetenschappelijke proces met een infrastructuur die hún belangen dient, niet de onze. En ze gebruiken de verzamelde data vervolgens om analyses te maken voor iedereen die wil betalen.’
Stahl is niet de enige die zich zorgen maakt. Een groeiende groep Groningse wetenschappers denkt er net zo over. Oskar Gstrein bijvoorbeeld, die specialist data-autonomie is bij Campus Fryslân en de Jantina Tammes School of Digital Society, Technology and AI. ‘Er is een diepgeworteld machtsverschil tussen universiteiten en uitgevers’, zegt hij. ‘Zij bezitten de tijdschriften waar iedereen in wil staan. En nu hebben ze het hele uitgeefveld overgenomen.’
Ook de Young Academy Groningen (YAG) en de Open Science Community Groningen slaan alarm in een recente call-to-action. ‘Het is tijd om een langetermijnvisie te formuleren voor duurzaam, onafhankelijk hoger onderwijs’, schrijven ze. ‘Niet alleen steunen wij die ambitie, maar we roepen de universiteit ook op om het eigenaarschap over onze wetenschappelijke output terug te pakken.’
Nieuw verdienmodel
Ze hebben alle reden om zich zorgen te maken. Grote uitgevers als Elsevier verdienen miljarden euro’s per jaar. Van oudsher deden ze dat door wetenschappelijke artikelen te publiceren, maar de afgelopen jaren veranderde hun verdienmodel. Tegenwoordig verkopen ze gegevens die gerelateerd zijn aan het uitgeefproces. En dat, zegt Stahl, is ‘bizar winstgevend’.
De winst van Elseviers moederbedrijf RELX steeg in 2023 tot 10 procent – 2 miljard euro op een omzet van 10 miljard. ‘Het aantal ingediende artikelen groeide weer sterk, waarbij vooral pay-to-publish open access-artikelen sterke groei vertoonden’, meldde RELX afgelopen februari.
Elsevier-baas Erik Engstrom verdiende ruim 30 miljoen in de periode 2017-2020 en was daarmee de op twee na best betaalde CEO in Nederland. Alleen de CEO’s van Shell en Wolters Kluwer – die andere wetenschappelijke uitgeverij – verdienden meer.
Nog maar tien jaar geleden leek het erop dat de grote uitgeverijen hun grip op de wetenschap verloren. Zowel de universiteiten als de regering waren er klaar mee dat ze hun met publiek geld gefinancierde onderzoek gratis moesten aanbieden aan uitgevers als Elsevier (The Lancet, Cell), Springer (Nature) of Wiley (Advanced Materials). Dat de wetenschappers die papers gratis redigeerden en peerreviewden, maar universiteiten vervolgens ook nog eens peperdure abonnementen moesten afsluiten om de gepubliceerde artikelen te kunnen lezen.
Ze zetten in op open access. Met resultaat: 97 procent van de Groningse publicaties is tegenwoordig open access. ‘Hun traditionele verdienmodel werkte niet meer’, zegt Gstrein. ‘Dus moesten de uitgevers iets anders verzinnen.’
Gold open access
En dat deden ze dan ook, geholpen door een Nederlandse regering die ‘gold open access’ als nieuwe norm voorstelde. ‘Dat heeft er ongetwijfeld mee te maken dat een flink deel van deze uitgevers, zoals Elsevier en Kluwer, Nederlandse wortels heeft’, zegt Ane van der Leij, hoofd onderzoeksondersteuning bij de UB.
Ze zetten onderzoek in feite om in aandeelhouderswinsten en dividendbetalingen
‘Gold’ betekent niet dat het hele publicatieproces gratis is – dat is de optie ‘diamond’. In plaats daarvan betaalt een universiteit vooraf APC’s voor zijn onderzoekers. In ruil daarvoor kan vervolgens iedereen die artikelen lezen.
Dat is mooi voor het algemene publiek. Maar voor de universiteiten is het minder voordelig: die leveren nog steeds gratis onderzoeksartikelen aan en doen gratis redactiewerk. ‘En de APC’s zijn hoog’, zegt Stahl. ‘In sommige gevallen is de winstmarge wel 75 procent, schat ik.’
Ook zijn niet alle tijdschriften open access. De meeste traditionele tijdschriften zijn nu hybride. Als er APC’s zijn betaald voor het artikel is het open access, maar de rest van de inhoud staat nog altijd achter een betaalmuur. ‘Hybride is helaas de status quo geworden voor de meeste tijdschriften van deze uitgevers’, zegt Van der Leij. ‘En het is een heel lucratief verdienmodel.’
Packagedeals
Tegenwoordig onderhandelen uitgevers over ‘read and publish’-packagedeals voor hun titels, en die zijn in de afgelopen vijf jaar zo’n 20 procent duurder geworden. ‘Rekening houdend met een gemiddelde inflatie van zo’n 3 procent per jaar gedurende deze periode, zou je uitkomen op een prijsstijging van 12,6 procent’, zegt Van der Leij.
Elsevier houdt in 2024 16 miljoen euro over aan een deal met koepelorganisatie Universiteiten van Nederland. Wiley krijgt bijna 5 miljoen, Springer 3,6 miljoen.
De stijging is niet bij elke uitgever even hoog, benadrukt Van der Leij, en de pakketten zelf veranderen ook steeds, waardoor vergelijken lastig is. ‘En het is ook erg moeilijk geworden te ontrafelen welk deel “read” is en welk deel “publish”.’
Ook veelzeggend: het maximale aantal pre-paid publicaties wordt elk jaar eerder bereikt, omdat universiteiten minder publicaties krijgen voor hun geld. ‘Vier jaar geleden verstuurden we half november mails dat de cap was bereikt. Drie jaar geleden was dat begin november. Nu zitten we al op eind oktober’, zegt Van der Leij.
Commercieel
En dat is nog niet eens het grootste probleem. Erger is het andere deel van hun verdienmodel, dat ze ontwikkelden toen ze zich realiseerden dat ze op andere manieren geld moesten binnenhalen. En wat ze het meest zou opleveren, bedachten ze, was data.
Toegang tot al die data bedreigt op de lange termijn de academische vrijheid
‘De volledige infrastructuur waar de wetenschap op gebouwd is, is vercommercialiseerd’, zegt YAG-voorzitter Lukas Linsi. ‘Ze zetten onderzoek in feite om in aandeelhouderswinsten en dividendbetalingen, en dat is allemaal publiek geld.’
Pure, waar bijna alle Nederlandse universiteiten hun onderzoek uitstallen, was vroeger een onafhankelijke Deense startup, tot Elsevier hem aankocht in 2012. Mendeley, voorheen open platform, werd in 2013 overgenomen. SSRN in 2016. En in 2017 kocht Elsevier bepress, een repository die door 600 wetenschappelijke instituten gebruikt wordt. ‘Het heeft ze realtime toegang tot data gegeven’, zegt Gstrein.
De focus bij RELX en zijn concurrenten ligt niet meer op uitgeven, maar op de handel in data. Ze verkopen die aan verzekeringsmaatschappijen voor risicoanalyses, aan banken voor fraudebestrijding en aan universiteiten die willen weten hoe goed ze het doen. Maar ze gaan ook naar de Amerikaanse immigratiedienst, die ze gebruikt om illegale immigranten te vinden.
Minder afhankelijk
Dit baart veel onderzoekers zorgen. ‘Universiteiten in Nederland zijn vaak nogal optimistisch als het om deze bedrijven gaat’, vindt Stahl. In het verleden hebben ze zelfs plannen gemaakt om samen met Elsevier ‘professionele diensten’ te ontwikkelen. ‘Ze lijken het gevaar niet te zien.’
In Duitsland en Frankrijk zijn ze zich meer bewust van mogelijke gevaren. De universiteiten daar zijn minder afhankelijk van de grote uitgevers, of zijn druk bezig die afhankelijkheid te verminderen. ‘Als een paar privé-ondernemingen toegang hebben tot al die data, dan is dat op de lange termijn een bedreiging voor de academische vrijheid. We moeten iets doen. We hebben onze eigen infrastructuur nodig’, zegt Stahl.
In de contracten die de universiteiten afgesloten hebben, staat dat de uitgevers geen data mogen delen. ‘Je hebt een verwerkersovereenkomst’, legt Marijke Folgering uit, hoofd van de afdeling ontwikkeling en innovatie van de UB. Zo’n overeenkomst, waarin staat hoe gegevens verwerkt worden, is wettelijk verplicht. ‘Ze mogen onze data niet zomaar gebruiken. En ja, er zullen mogelijkheden zijn, maar je doet dit toch ook op basis van vertrouwen. Als ze er misbruik van maken, dan snijden ze zichzelf hopelijk ook in de vingers.’
Kritisch
Maar onderzoeker Taichi Ochi van de Open Science Community Groningen heeft zo zijn twijfels over de betrouwbaarheid van de uitgevers. ‘We moeten weg zien te komen van ze, anders kan het negatieve gevolgen hebben.’
Linsi wijst op de deal die uitgeverij Taylor and Francis sloot: ze verkochten het onderzoek in hun 3000 wetenschappelijke tijdschriften voor 10 miljoen dollar aan Microsoft, zodat die er zijn AI-taalmodellen mee kon trainen. ‘Het is gewoon op dit moment gaande!’
Als ze er misbruik van maken, dan snijden ze zichzelf hopelijk ook in de vingers
Folgering en Van der Leij van de UB maken zich ook zorgen over de schijnbaar oneindige stroom data die richting de uitgevers gaat. ‘We hebben geen aanwijzingen dat er misbruik van gemaakt wordt’, zegt Van der Leij, ‘maar we hebben wel steeds meer vragen.’
‘We zijn zeker kritisch’, beaamt Folgering. ‘En we kijken naar andere mogelijkheden. Zo zijn er in Duitsland een aantal universiteiten die een andere weg kiezen. Maar je loopt al snel tegen begrenzingen aan. We hebben gewoon niet zo veel ontwikkelaars.’
Het probleem is natuurlijk dat zowel onderzoekers als universiteitsbestuurders van gemak houden. Ze willen hun werk gepubliceerd hebben via de prestigieuze distributiekanalen van deze uitgevers. Ze willen dat tools en software snel werken, en liefst ook voor relatief weinig geld. ‘Maar we denken niet over de lange termijn. Mensen onderschatten hoe weinig keuze we nog hebben’, zegt Gstrein.
Goede reputatie
Een eenvoudige oplossing hebben de onderzoekers ook niet meteen. ‘Als je carrière wilt maken, ben je afhankelijk van deze bedrijven’, beseft Linsi. ‘Zij besluiten misschien niet wat er in hun tijdschriften komt te staan, maar hun merken zijn wel belangrijk als je vooruit wilt komen.’
Tijdschriften met diamond open access – zoals University of Groningen Press, opgericht in 2015 – zijn op de lange termijn misschien een oplossing, maar op dit moment is hun reputatie gewoon nog niet vergelijkbaar met tijdschriften die al heel lang meegaan en een hoge impactfactor hebben.
‘De tools van deze uitgevers werken heel goed’, moet Linsi toegeven. Repository’s in bijvoorbeeld Duitsland – waar universiteiten veel minder afhankelijk zijn van de grote uitgevers – zijn lang niet zo ‘aantrekkelijk’ als Pure, dat de RUG gebruikt.
En dan is er nog de kwestie van veiligheid. Kunnen universiteiten veilige alternatieven bouwen die niet kwetsbaar zijn voor hacks? ‘Dat is behoorlijk lastig in de praktijk’, zegt Linsi. ‘Maar andere landen laten zien dat er een weg terug is.’
Alternatieven
Je kunt beginnen door alternatieven te gebruiken, waar dat mogelijk is, legt hij uit. Zotero in plaats van Mendeley, Firefox in plaats van Google Chrome. ‘Voor bijna elke app die we gebruiken, is er wel een alternatief.’
Voor Pure zou de universiteit zelf een alternatief kunnen en moeten vinden, vindt Linsi. ‘Het is een goede eerste stap’, zegt hij. ‘Het is relatief makkelijk en het is een tastbaar iets.’
De RUG is momenteel al bezig met het ontwikkelen van een eigen data warehouse, zegt Van der Leij: een plek voor alle publicaties en metadata van de RUG. ‘Zodat we Pure misschien niet meer hoeven te gebruiken en grip houden op onze data.’
Nog beter zou het zijn als Nederlandse – of zelfs Europese – universiteiten dit soort projecten samen aanpakken. Dan is er voldoende geld beschikbaar en is het eindresultaat goed. En op de lange termijn zal dat waarschijnlijk ook nog eens goedkoper zijn, dan het betalen van enorme bedragen aan commerciële partijen, gelooft Linsi.
‘We moeten beseffen wat we waard zijn’, vindt ook Taichi Ochi. ‘De kosten van publicatie blijven toenemen, en dat beïnvloedt hoeveel geld we aan andere dingen kunnen besteden. We moeten af van dit model dat ons uitzuigt.’