SpiegelPhilip Rozema (21), bachelorstudent Neerlandistiek, is de zestiende huisdichter van de RUG. Hij volgt Jephta de Visser op. Volgens de jury was zijn werk overduidelijk het beste. ‘Zijn poëzie is minimalistisch en toch vol overtuigingskracht.’ In het winnende gedicht ‘450 leden, 1800 ledematen en een nieuwe megastal’ houdt hij zijn studentenvereniging Navigators een spiegel voor. |
Het is een vaste vraag aan iedere nieuwe huisdichter: waar ligt volgens jou de bron van je dichterlijke ader? Meestal komen er dan herinneringen naar boven over met rode oortjes lezen in de plaatselijke bibliotheek, versjes in zelf in elkaar geknutselde boekjes of een vader die commentaar gaf wanneer hij weer een gedicht van zijn dochter op zijn hoofdkussen vond.
Student Nederlands Philip Rozema, de nieuwe universitaire huisdichter, was er wel heel vroeg bij. Toen hij nog maar net kon praten en zijn eerste volzinnen brabbelde, sprak hij, liggend op een kussen, de profetische woorden: ‘Ik rijm nog eens wat!’ Zijn ouders weten het nog precies.
Hoe een pakweg tweejarige wist wat rijmen was, blijft een raadsel. Maar blijkbaar was hij al gegrepen door liedjes of versjes, en feit is dat hij in groep 5 zijn eerste gedicht schreef over de schoonheid van het strand. In groep 8 volgde zijn eerste landelijke succes met zijn vers ‘Ik verlang’, dat op duizenden boekenleggers van de Stichting Kinderen en Poëzie werd gedrukt. ‘Ik weet nog dat ik uitgelaten naar huis rende: ‘Ik heb een prijs gewonnen met poëzie!’ Dat was toen al heel belangrijk voor me.’
Poetry International
Natuurlijk had hij het geluk dat hij naar de Nassauschool bij het Noorderplantsoen ging, waar meester Arjen Boswijk zijn leerlingen in groep 7 en 8 steevast iedere morgen een halfuur aan het dichten zette. De beste stuurde hij in naar landelijke wedstrijden en zo won Philip Rozema een jeugdwedstrijd van Poetry International en viel zijn gedicht ‘Ik verlang’ in de prijzen.
‘Ik verlang / naar iets / wat komt / op een dag / ben ik anders / als de rest / naar me kijkt / verlang ik / naar wat / kan gebeuren / op een dag / van mijn gedachten / weet ik / wat komt / is wat / ik wil’
Het is een rijp gedicht, waarin de sobere, kernachtige stijl van zijn latere werk al is terug te vinden. ‘Toen ik het vorig jaar voordroeg in de loofgangen van Dichters in de Prinsentuin konden mensen niet geloven dat dit geschreven was door een elfjarige. En eerlijk gezegd was ik zelf ook verbaasd toen ik het weer las. Het is een soort zoektocht naar mijn eigen identiteit. Al jong voelde ik de uitdaging om mezelf te zijn en toch verbinding met anderen te maken.’
Geen poespas
Een echte lezer was hij niet. En nog steeds leest hij slechts sporadisch werk van anderen. ‘Zo kon ik wel mijn eigen manier van schrijven ontwikkelen en mijn eigen stem vinden. Schrijven is voor mij vrijheid, mijn gevoel volgen. Zodra ik regels of grenzen in mijn hoofd krijg gaat het niet goed. Ik zou bijvoorbeeld wel een sonnet kunnen schrijven, maar echt blij word ik daar niet van.’ Zijn voorbeelden? Remco Campert, Lucebert, Toon Tellegen en Charles Bukowski – ‘die puurheid, dat rauwe, geen poespas, dat trekt me’.
Wie het indrukwekkende cv van de 21-jarige bekijkt, verbaast zich erover dat hij maar liefst drie keer moest meedoen voordat hij tot huisdichter werd verkozen. Als middelbare scholier publiceerde hij diverse gedichten in bundels van Doe Maar Dicht Maar en op zijn zestiende werd hij genomineerd voor de Gouden Lijst, een landelijke prijs voor aanstormend talent. ‘Dat was benzine voor me.’
Samen met zijn moeder reisde hij naar Amsterdam om voor te lezen tijdens de middag van het kinderboek. ‘Dat was super spannend. Het bleek een zaal met 500 mensen te zijn met allerlei bekende kinderboekschrijvers; Ted van Lieshout, Francine Oomen… Ik won niet, maar kreeg veel enthousiaste reacties en na afloop dacht ik: wauw, dit is supercool, hier moet ik mee doorgaan. ‘Je bent hier op je plek’, constateerde mijn moeder.’
‘Geloof geeft vrijheid’
Philip Rozema zocht zijn eigen weg. Hij grasduinde in de theaterwereld, ging Nederlands studeren, maakte een kort uitstapje naar kunstgeschiedenis en werd lid van de christelijke studentenvereniging Navigators. ‘Ik ben gelovig opgegroeid, maar in mijn studententijd heb ik het geloof echt zelf doorleefd. Mensen denken vaak dat je als gelovige allerlei regels hebt en dingen moet. Maar geloof is voor mij helemaal niet beklemmend, het geeft juist vrijheid.’
Hij wil uitstralen wat geloof is, maar dat betekent niet dat zijn poëzie een religieuze boodschap heeft. ‘Soms zit het er wel in, maar meestal onder de oppervlakte. Ik wil mensen niets opdringen. Ik ben gewoon Philip en geloof hoort bij mij. Niet dat ik er bang voor ben. Als ik als huisdichter een religieus gedicht schrijf, wil ik het best publiceren.’ Afgelopen december schreef hij het gedicht Immanuël voor een kerstavond met 800 christelijke studenten in de Nieuwe Kerk. Hij wil het wel voor de interviewer voordragen. ‘Onze God de stormende God / die met ons is zo mensbaar… Hij vindt harten tot voorbij ribbenkasten / en trekt ze zich aan…’
Levende poëzie, vol overtuiging verwoord en met gloed voorgedragen. ‘Ik houd wel van acteren’, bekent hij. ‘Ik ben onzekerder over mijn teksten dan over mijn optreden. Een woord doet iets met je: je vindt het leuk of helemaal niks. Het gaat mij om het woord, niet om verhalende gedichten, het woord in een ander perspectief of een andere structuur zodat het een nieuwe betekenis krijgt. Wanneer een gedicht iets teweegbrengt, mensen even ontregelt, is het geslaagd.’
YouTube
Dat wil hij ook als huisdichter: mensen die niet vertrouwd zijn met poëzie bereiken en raken. Misschien gaat hij zijn gedichten op YouTube plaatsen in combinatie met filmpjes. ‘Je hebt zo duizend views op internet, maar vind maar eens een zaal met duizend mensen.’ Onlangs stond hij met scheidend huisdichter Jephta de Visser in de Albert Heijn. ‘Geweldig om op een kratje te staan en je gedichten over de kassa’s te laten klinken.’ Hij wil vooral veel optreden, andere dichters ontmoeten en afsluiten met een spectaculaire act die hij al in zijn hoofd heeft. ‘Ik heb zin om lekker frisse energie te brengen. Ik kom eraan!’