• 15 jaar RUG-huisdichters

    Ongerijmd


    De huisdichters van de RUG geven vrijdag een feestje, omdat ze al vijftien jaar lang gedichten voor de universiteit schrijven. De UK sprak er met ze over. ‘Ik móést huisdichter worden. Voor dichters is het belangrijk.’

    Wat is poëzie? ‘Een taalspel dat lezers nieuwe manieren biedt om naar hun werkelijkheid te kijken’, zegt Ruth Koops van ’t Jagt. ‘Wat de dichter zegt’, vindt Daniël Dee.

    Beiden zijn oud-huisdichters van de RUG. Want wat poëzie ook is, het is vanaf vandaag, 29 januari, Gedichtendag en begin van de Poëzieweek, overal. Ook voor de huisdichters. Toch konden ze bijna allemaal, op een maandagmiddag achter de chocolademelk in de Pintelier of aan de telefoon, terugdenken aan 2000, toen Dee en Petra Else Jekel de eerste huisdichters werden.

    Daniel Dee - Ergens moet je zijn



    Al vijftien jaar kiest een jury jaarlijks uit studenten een poëtisch ambassadeur die maandelijks in de UK ‘wat er gebeurt rondom de universiteit door middel van een ander medium uitlicht, toelicht en doorlicht’, in de woorden van Dee, nu stadsdichter van Rotterdam. Dit resulteert in een eigen bundel.

    Groningen kwam als eerste met die titel – en die van stadsdichter in 2002, een rol die oud-huisdichter Joost Oomen vandaag doorgeeft.
    Besmettelijk: nu kennen de meeste steden een stadsdichter, sommige een campusdichter.

    Dat die omslag juist in dichtstad Groningen begon is geen toeval. ‘Groningen heeft een levendig poëzieklimaat’, vertelt Anton Scheepstra van uitgeverij Passage, die meerdere oud-huisdichters uitgeeft. Dat begon rond de millenniumwisseling: ‘Er zat iets in de lucht. Er was een club, zoals de Dichters uit Epibreren, die poëzie anders benaderde. Dichten was niet meer iets op papier, maar iets om live te doen. Performance.’

    Zo ontstond in 2000 de Poëziemarathon, tegelijk met Gedichtendag. Scheepstra: ‘We wilden iets doen wat alleen in Groningen kan. Vierentwintig uur lang gedichten voordragen.’ Zo ontstond ook de Dichtclub, die maandelijks verzamelde in Café Marleen en nu in de Kroeg van Klaas. Huisdichters Jephta de Visser, Pauline Sparreboom, Lilian Zielstra en Oomen horen bij het meubilair.

    Ruth Koops van 't Jagt - Nattestratenspijt


    ’s Zomers vindt elk jaar Dichters in de Prinsentuin plaats. Ook daarbuiten hoef je de deur maar te openen en poëzie ligt op straat. Scheepstra: ‘Het huisdichterschap was een welkome aanvulling.’ Al was de Groninger poëziewereld daarvoor al een feit. Dee: ‘Wij waren allang bezig.’ Jekel: ‘Huisdichterschap staat los van de Groninger poëziescene. Het is een student, dat is een andere insteek.’

    Toch valt wederzijdse beïnvloeding niet te ontkennen. Wat veranderde het huisdichterschap? ‘Het bracht studenten aan het gedichtenlezen die dat anders niet hadden gedaan’, zegt oud-huisdichter Veerle Vroon. ‘Ik studeerde Internationale Betrekkingen en hoorde van studiegenoten: “Jij staat in de UK? Met een gedicht?” Dat betekent wel dat ze het hadden gelezen.’ ‘Het publiek is groter en jonger’, zegt Oomen. ‘Maar ik weet nog steeds niet hoe je voor een jong publiek schrijft.’ Oud-huisdichter Sacha Landkroon kijkt vertwijfeld rond. ‘Kan iemand mij dat uitleggen?’ Oomen: ‘Gewoon hard schreeuwen!’

    ‘Dat is echt veranderd’, beaamt Dee. ‘Je ziet dat mensen als Oomen er goed studenten bij betrekken. Dat moet je kunnen, optreden en organiseren.’ Forumbibliothecaris Douwe van der Bijl: ‘Oomen en Dee hebben het opengebroken. Reuring in de brouwerij. Ze laten zich inspireren door muziek, door Wim T. Schippers. Poëzie is minder stoffig. Het huisdichterschap droeg daaraan bij.’ Dee: ‘Je hoeft geen professor te zijn om mijn gedichten te snappen.’

    Dwarsverbanden tussen poëzie en theater, beeld, film en muziek worden vaker gelegd. Ruth Koops van ’t Jagt presenteerde haar bundel begeleid door een gitarist en een blazer. Vroon werkte samen met theatergezelschap FlauweCult Collectief. Poëzie treedt buiten statische podia; het gebeurt van fabriekshallen tot het Oude RKZ. Oomens Kantoorpoëzie trekt honderden bezoekers. De Visser: ‘Misschien dezelfde tendens als dat mensen vaker festivals bezoeken.’

    Op die festivals hebben gedichten een plek veroverd, volgens de huisdichters. ‘Tien jaar terug werden op het FlauweCultfestival in Simplon naast de bandjes dichters bijgeschoven: radicaal’, zegt Vroon. Oomen: ‘Nu is dat standaard.’ ‘Misschien wordt het nóg hipper’, concludeert Vroon. ‘In mijn tijd werd het al hipper, en dat was tien jaar geleden.’

    Het huisdichterschap opent deuren. Oomen: ‘Ik móést huisdichter worden. Voor dichters is het belangrijk.’ Poëzie blijft een klein genre. ‘Ik kan nu leven van schrijven en optreden. Dichters als Rense Sinkgraven zijn gericht op jong talent. Die denken: huisdichter, dat is vast wat, en dan word je gevraagd. Dat begint klein; ik heb wel eens met Rense in een bakfiets voorgedragen.’

    Jephta de Visser - Het spook



    Ook Zielstra, Sparreboom en Landkroon hebben bakfietsverhalen. Landkroon: ‘Toen Simon Vinkenoog net was overleden – klinkt stom, maar dat kwam mij toen wel goed uit – hebben we op een bakfiets door een microfoon Vinkenoog-poëzie lopen schreeuwen.’ Vroon: ‘Iemand van een landelijke uitgeverij zag een UK met mijn gedicht in een trein liggen en benaderde mij.’

    Dat was het idee: dichters een platform geven om van hun zolderkamer te komen. Oud-UK-hoofdredacteur Guus Termeer: ‘Zo wordt poëzie gelezen die anders verborgen blijft.’
    Oomen: ‘Je krijgt de kans te freewheelen. Nog niet zo officieel; je kunt publiceren, maar nog niet bij een “echte” uitgever.’

    En geëxperimenteerd werd er. Jekel en Dee bewerkten Schuberts opera Die Winterreise, mogelijk gemaakt door een operastichting. Later stelde de universiteit een potje beschikbaar. Oomen: ‘Ik heb er stoepkrijt van gekocht en de hele stad ondergekrijt met gedichten.’ Vroon maakte gedichtkaarten – ‘die vervolgens consequent uit de Boomerang-rekjes werden gegooid’ – en ‘tekstballonnen’ met poëzie. Zielstra hing posters met gedichten ‘over de meest banale dingen’ op toiletten in kroegen. Jet Langerak richtte op Noorderzon een gedichtenwand in met woordmagneten. Een gedicht van Koops van ’t Jagt, onderdeel van haar expositie ‘Juttersgeluk’, die de gemeente zo mooi vond dat ze meefinancierden, is nog steeds te bewonderen op plexiglas in de Prinsentuin.

    Een aantal huisdichters bleef schrijven. Oomen en Dee, maar ook Zielstra en Sparreboom. Zij studeren nog en willen verder met poëzie, al had Sparreboom wel een pauze: ‘Er is een groot verschil tussen vastomlijnd schrijven voor de UK en dat dan weer zelf moeten doen.’ Maar ze dicht weer en is genomineerd voor de Turingprijs. Ook bij Landkroon ‘kriebelt het’: hij is parttime postbode en vader, op zoek naar een baan als leraar geschiedenis en heeft ‘een stapel gedichten liggen, maar geen ruimte om ze voor te dragen’. Dat gaat veranderen. Gertjan Laan publiceert in verzamelbundels en online.

    Joost Oomen - Zeemijn en ik



    Bij anderen raakte dichten op de achtergrond. Koops van ’t Jagt, onder meer PhD gezondheidscommunicatie, winnares van het Hendrik de Vries-stipendium met haar novelle en kindertv-presentatrice in het ziekenhuis: ‘Je groeit als mens door af en toe te moeten kiezen. Ik wil zoveel mogelijk doen van wat ik leuk vind; één ding, zelfs schrijven, past niet bij me.’ Vroon besloot na haar huisdichterjaar een pauze in te lassen: ‘Die duurt nu tien jaar.’ Ze doet nu onder meer de communicatie voor D66 in de gemeenteraad.

    De RUG wil de huisdichters niet kwijt. Termeer: ‘Het is een mooi uithangbord.’ Om een andere denkwijze naast de wetenschap te zetten. Dat de RUG zo’n grote letterenfaculteit heeft, speelt mee, maar: ‘Ook Elmer Sterken als econoom heeft er iets mee.’ Oomen: ‘Zo kan de universiteit laten zien: we doen wat met cultuur. Daarvoor had de universiteit wel een rol in het literaire leven, maar een passieve.’

    De relatie tussen huisdichter, RUG en UK is vrij. Oomen: ‘Je bent de spreekbuis van de universiteit, maar het hoeft niet altijd daarover te gaan.’ Dee: ‘Het leukste was leren dichten met een onderwerp en deadline. Volgens mij zei Andy Warhol ooit: it’s work. Kunst moet je doen. Gaan zitten, niet wachten op inspiratie.’

    De huisdichters hopen dat de traditie blijft bestaan. Vrijdag 30 januari vieren ze van 17:00 tot 19:00 feest in de Biljartkelder van het Academiegebouw met optredens van De Visser, Zielstra, Sparreboom,  Koops van ’t Jagt, Landkroon en Oomen, muziek en gezelligheid.