Kunstenaar
Vandaag besloot ik verliefd te worden
op de kunstenaar die op de bank verscheen.
De deur op slot, de vloer onaangeraakt
aangewaaid door windvlaag, zat hij daar.
op de kunstenaar die op de bank verscheen.
De deur op slot, de vloer onaangeraakt
aangewaaid door windvlaag, zat hij daar.
Ogen open,
starend van plafond, naar muur, naar raam.
Gaf je hem een kaars dan trok hij zo je schaduw over.
Reikte je hem stenen aan dan vond hij er het lichaam uit.
Hij schreef rotsblokken en luchtballonnen
op de tafel, op het nachtkastje,
tot het huis er rood van zag.
starend van plafond, naar muur, naar raam.
Gaf je hem een kaars dan trok hij zo je schaduw over.
Reikte je hem stenen aan dan vond hij er het lichaam uit.
Hij schreef rotsblokken en luchtballonnen
op de tafel, op het nachtkastje,
tot het huis er rood van zag.
Vrijdag gebruikte ik hem als ragebol.
Ik pakte zijn hielen en doopte zijn haren
langs de muren
om de spinnenwebben weg te halen.
Maar maandag verliet hij deze straat,
stak zonder te kijken de weg over
werd niet geraakt,
liep dwars door een vrachtwagen
de grond weer in.
Ik pakte zijn hielen en doopte zijn haren
langs de muren
om de spinnenwebben weg te halen.
Maar maandag verliet hij deze straat,
stak zonder te kijken de weg over
werd niet geraakt,
liep dwars door een vrachtwagen
de grond weer in.
Jephta de Visser
Dit is het zevende gedicht van Jephta, RUG-Huisdichter 2014-2015.
Foto Reyer Boxem