Honger lijden en vocht uitzweten
Vederlicht de boot in
Die weegschaal, die mist ze absoluut niet. De minuten, vlak voor een wedstrijd, dat ze in de rij stond in de overvolle weegkamer, de geur van zwetende lijven in de lucht, de juryleden achter hun tafeltjes met hun formulieren en hun potloden. En dan de spanning als ze op de weegschaal ging staan, want wat als er honderd gram bij was gekomen?
Een jaar lang draaide alles in het leven van geneeskundestudent Ruth Hommels (23) om die weegmomenten. Het moment waarop ze als lichte wedstrijdroeier wist: ik kan starten. Of liever: wíj kunnen starten. En ook: ik heb mijn ploeg niet laten zakken.
Zij en haar ploeggenoten moesten al die tijd hun gewicht rond de 59 kilo houden – het maximum voor vrouwelijke roeiers in de lichte gewichtsklasse. Mannen mogen iets zwaarder zijn, maximaal 72,5 kilo. Het gemiddelde van de ploeg mag nooit meer zijn dan 70 kilo voor de mannen en 57 voor de vrouwen. Dat wordt twee uur voor het begin van een wedstrijd officieel gemeten.
Het resultaat? Je bent continu gefocust op wat je eet en hoeveel je weegt, vertelt Ruth. ‘Ik kon wel drie keer per dag op de weegschaal staan.’ En dat deed iets met haar. Maandenlang obsessief met haar gewicht bezig zijn, veranderde haar zelfbeeld aanzienlijk. ‘Ik ga op de weegschaal staan en alles is fout.’
Erin gerold
Dat is iets waar meer roeiende studenten mee worstelen. Elk jaar beginnen ongeveer vijftig Groningse studenten aan licht roeien bij studentenroeiverenigingen Aegir en Gyas, vaak zonder te beseffen wat dat nu werkelijk betekent.
‘Ik rolde er vanzelf in’, vertelt Ruth. ‘Ik wou eerst eigenlijk gewoon zuipen, maar wedstrijdroeien met deze meiden leek me toch een hele gave ervaring.’
Ik ga op de weegschaal staan en alles is fout
Hetzelfde geldt voor student management accounting & control Loek Verdegaal (22), die drie jaar roeide bij Aegir. ‘Ik had het goede gewicht, dus ik dacht: ik ga gewoon roeien. Ik zag niet echt een verschil tussen licht en zwaar.’
In de eerste weken merk je daar als lichte roeier ook weinig van. ‘Ik was toen nog helemaal niet mee bezig met het wegen.’ Maar dan komt er een moment dat je coach met een voorstel komt voor je gewicht, vertelt Loek. ‘Onze coach zei gewoon op hoeveel we moesten inwegen.’
En dat getal, daar moet je je het hele wedstrijdjaar op richten. Want als je een keer te zwaar bent, omdat je een verjaardag hebt gehad, omdat het een tijdje niet zo lekker met je gaat, of omdat je gewoon een keer honger had, dan kan dat consequenties hebben voor je hele ploeg.
Controle
Het gevolg is een obsessieve aandacht voor het eigen gewicht, bevestigt hoogleraar sportpsychologie Nico van Yperen. ‘In sport staat winnen altijd centraal’, legt hij uit. ‘Maar over verreweg de meeste aspecten van de wedstrijd heb je geen controle. Niet over het weer, niet over de conditie van je medespelers, niet over de prestaties van je tegenstander.’
Dit betekent dat datgene waar je wel controle over hebt des te belangrijker is. Voor lichte roeiers is dat hun gewicht. ‘Je bepaalt zelf wat er in je mond gaat’, zegt Van Yperen.
‘Je hebt een doel samen: winnen’, zegt Loek. ‘Op gewicht zijn is gewoon iets dat je moet doen om dat doel te bereiken.’ Hoe dat gaat, is voor iedereen anders. ‘Het beste scenario is dat iedereen hetzelfde eet en weegt. Maar je bent geen robot, je kan niet automatisch op een bepaald gewicht blijven.’
Aanvankelijk moest hij wel wennen dat hij niet zomaar kon eten als hij honger had. ‘Maar je gaat er samen met je ploeg doorheen.’
Perfectionisme
Complicerende factor daarbij, zegt Van Yperen, is dat topsport en het studentenleven twee tegenstrijdige levensstijlen zijn. ‘De combinatie van gedrevenheid in topsport en de gezelligheid in het studentenleven is eigenlijk heel gek. Het is lastig om een goede balans te vinden.’
Je bent meer bezig met het eten dan met het roeien zelf
Ruth kan dat beamen: ‘Dat voortdurende proces van afvallen maakt dat roeiers super obsessief en perfectionistisch zijn in hun eetgedrag.’
Ook Loek herkent dit. ‘Vooral richting het wedstrijdseizoen ben je meer bezig met het eten dan met het roeien zelf. En dat zegt wat, want roeiers zijn héél veel bezig met roeien.’
Dus als je vlak voor de wedstrijd dan tóch honderd gram te zwaar blijkt te zijn, komen er de gekste oplossingen aan te pas om toch nog te kunnen starten.
Zweten
Loek herinnert zich hoe hij eens met zijn hele ploeg met dikke winterjassen in een hete auto ging zitten om het laatste gewicht eruit te zweten. Anderen eten zoutloos, om maar zo veel mogelijk vocht kwijt te raken.
‘Je ziet mensen in een regenpak of vuilniszak op de ergometer. Alles om maar die laatste grammen eraf te krijgen’, vertelt Ruth.
Natuurlijk, geeft Loek toe, dat is gek. ‘Maar je doet het wel samen.’ Juist het feit dat je in hetzelfde proces zit, juist het feit dat dat zwaar is, schept een band. ‘De bubbel waar je dan in zit, is heel fijn’, zegt Ruth.
‘Iedereen heeft weleens tien boterhammen willen eten, maar je helpt elkaar daarmee’, beaamt Loek.
Gevaarlijk
Toch kan die voortdurende obsessie met gewicht gevaarlijk zijn, zegt psycholoog Klaske Glashouwer, die onderzoek doet naar eetstoornissen. Vaak krijgen de studenten problemen als ze eenmaal stoppen met wedstrijdroeien. Dan merken veel oud-roeiers pas dat hun zelfbeeld is veranderd en dat ze een problematische relatie met voedsel hebben ontwikkeld.
De druk om af te vallen kan als een soort trigger werken
‘Als gewicht bij iemand al gevoelig ligt, kan de druk om af te vallen als een soort trigger werken, wat ervoor kan zorgen dat je er problemen aan overhoudt’, legt Glashouwer uit.
Bij Loek viel dat mee, zegt hij. ‘Toen ik roeide, had ik weinig ruimte in mijn hoofd voor andere dingen. Ik ben nu veel socialer en opener.’
Maar Ruth voelt nog altijd de nasleep van haar roeitijd. ‘Ik kreeg moeite met mijn gewicht toen ik uit de bubbel stapte’, zegt ze. ‘Ik dacht: fuck, wat gebeurt hier eigenlijk? Ik had helemaal niet door hoe obsessief ik bezig was met eten.’
Zelfde ontbijt
Twee jaar nadat ze stopte, eet ze nog altijd elke dag hetzelfde ontbijtje. Is ze niet thuis, dan zorgt ze voor haar eigen lunch. Zo is ze minder afhankelijk van wat anderen haar voorzetten. ‘Dat voelt veilig en fijn. Ik vind het nog altijd prettig om dingen te eten waarvan ik weet dat ze weinig calorieën bevatten.’
Haar dag wordt vaak sterk beïnvloed door de weegschaal. Ze voelt zich dan ook snel onzeker. ‘Honderd gram kan het verschil al maken voor een goede of slechte dag.’
En toch. Ze zou haar roeitijd zo over doen, inclusief het wegen. ‘Ik zou het voor geen goud willen ruilen. De vrienden die ik heb gemaakt, het jaar vol mooie herinneringen, dat was gewoon een heel gave ervaring.’