Het gras van het Noorderplantsoen
Van studentenhit tot volkslied
Zijn naam zegt de meeste Groningers waarschijnlijk helemaal niets. Maar zijn stem? Vast en zeker. Er zullen maar weinig Groningse studenten zijn die nog nooit schandalig hard hebben meegegalmd met ‘Het gras van het Noorderplantsoen’. Want dat liedje, bijna twintig jaar geleden uitgebracht door student bedrijfskunde Ralf Poelman,verbindt Groningse studenten nog altijd.
Of het nu is tijdens de Night of the Songs op de Grote Markt tijdens de KEI-week of een willekeurige donderdagavond in de kroeg, als de eerste noten van het nummer klinken, slaan onbekenden de armen om elkaar heen en brengen samen, al zingend, een ode aan de stad.
‘Het gras’ is inmiddels al bijna een miljoen keer gestreamd op Spotify. Niet dat Poelman, inmiddels 44, daarvan profiteert. Het is geüpload door een piraat, dus de opbrengst gaat niet naar hem. ‘Misschien dat ik daar ooit nog een juridisch briefje aan waag’, grapt hij.
Poelman woont tegenwoordig in Deventer met zijn twee kinderen en heeft een goede baan als hospitalitymanager in Amsterdam. Er is nog maar heel weinig dat herinnert aan zijn studententijd, waarin feesten en plezier toch wel de voorkeur hadden boven studeren. Maar hij heeft een onuitwisbaar stempel gedrukt op de stad waar hij in 2001 naartoe verhuisde.
Lustrumlied
Op de middelbare school had hij in een coverbandje gezeten, de Mighty Mashed Potatoes. Bijna vanzelfsprekend sloot hij zich daarom aan bij de band van zijn studentenvereniging Albertus Magnus. ‘In die periode schreef ik daar liedjes voor’, vertelt hij, ‘en ook wel voor mezelf.’ Ze gingen over alledaagse dingen: ‘Waar je ook maar liedjes over schrijft. Niet per se over Groningen.’
De tekst is natuurlijk een beetje overdreven, dat je nooit meer op vakantie wilt
Maar toen werd het 2007 – een lustrumjaar voor Albertus – en vroeg de lustrumcommissie hem een liedje over de stad te schrijven. ‘Het zou lokaal worden verkocht en de opbrengst van de cd’s zou naar KWF Kankerbestrijding gaan’, legt hij uit. ‘Het idee was om een gevoelig, nostalgisch lied te schrijven over Groningen. Het moest het gevoel weergeven dat mensen hebben die van de stad houden.’
En dus ging Poelman aan de slag. ‘Aan de Eeldersingel nummer 20, als ik het me goed herinner.’ Zijn toenmalige studentenhuis zat boven een kinderopvang. ‘Ik woonde er onder andere samen met Merijn Scholten, nu een bekend cabaretier.’
Hij schoof achter de piano en twee avonden later was ‘Het gras van het Noorderplantsoen’ geboren. ‘Ik heb er bewust een walsje van gemaakt’, vertelt hij. ‘Dan krijg je dat gezwier; dat werkt goed in zo’n maatsoort. De tekst is natuurlijk een beetje overdreven, dat je nooit meer op vakantie wilt en het liefst in Groningen blijft. Maar je moet een beetje in uitersten werken.’
Niet te Gronings
De keuze voor het gras van Noorderplantsoen als kern van het nummer was snel gemaakt. ‘Ik ben altijd een groot fan van gras geweest, dus ik had een leuke associatie met dat plantsoen. En het ademt gewoon sfeer, met festivals als Noorderzon. Ik woonde er ook een tijdje vlakbij, aan de Noorderhaven.’
Tegelijk is het liedje ook weer niet té uitgesproken Gronings. ‘Ik benoem een paar plekken, maar het woord Groningen komt nergens voor. Dat heb ik bewust gedaan, omdat het anders snel zo’n “Geef mij maar Amsterdam” zou worden en dat was niet de bedoeling.’
Het eenvoudige pianoliedje werd vervolgens opgefluft met blazers en andere instrumenten. Poelman benaderde daarvoor Addy Scheele, een Groningse componist en muziekarrangeur uit de jazzhoek. ‘Samen met hem heb ik het stuk muzikaal verder uitgewerkt. We hebben het toen in één dag opgenomen in een studio in Friesland. Samen met de blazers en de hele reutemeteut.’
One-hit wonder
Natuurlijk had hij gehoopt dat het nummer zou aanslaan. ‘Anders was het ook zonde van ieders tijd. Niemand kreeg immers betaald, omdat het liefdadigheid was.’ Maar toen dat ook echt gebeurde, overviel het hem toch.
Dat er nog steeds zoveel mensen met jouw nummer meeblèren is echt wel gaaf
Ineens was het nummer overal. ‘Als ik ergens binnenkwam, moest ik op de bar gaan staan om het liedje te zingen. Maar ik ging ook weleens in m’n eentje naar een hockeyfeest of zo. Dan kwam ik op zo’n avond even tussendoor, speelde ik dat nummer, en ging die hele zaal uit z’n dak. Ik was ineens zo’n one-hit wonder. Deels door de timing, maar ook omdat er niet zoiets was voor studenten in Groningen.’
De hype bezorgde hem zelfs optredens bij grotere evenementen zoals de KEI-week en bij het Glazen Huis van 3FM, dat in 2009 in Groningen stond. ‘Dan stonden er gigantisch veel mensen het nummer mee te zingen.’
Nog altijd worden de nieuwe generaties studenten in Groningen opgevoed met het nummer. Tijdens elke KEI-week staan ze arm in arm terwijl ze de tekst meezingen. ‘Dat er nog steeds zoveel mensen met jouw nummer meeblèren in de kroeg, dronken dan wel nuchter, is echt wel gaaf’, zegt Poelman. ‘Er zijn veel dingen die je kunnen achtervolgen, maar dit is een zeer positieve.’
Thuis zingen
Twee jaar lang trad hij regelmatig op, maar toen hij afstudeerde en verhuisde, werd dat minder. ‘Er is nu niet meer zoveel artiest over’, zegt hij. ‘Ik heb gewoon een gezin en ik werk overdag, dus ik ga niet zomaar ergens op een podium staan waar ik niemand meer ken.’ Alleen op echt bijzondere optreedverzoeken gaat hij nog in.
Verder zingt hij alleen nog thuis voor zichzelf of voor zijn kinderen, met de gitaar erbij. En ja, ook ‘Het gras van het Noorderplantsoen’ komt dan voorbij.
Het zorgt dat ik ook een beetje een Groninger blijf
Het gebeurt weleens dat hij ergens in een willekeurig café in Nederland is en dat dan zíjn nummer wordt aangevraagd, omdat er toevallig een Groninger aanwezig is. ‘Dan moet ik altijd erg lachen. Soms word ik zelfs gedwongen door mensen die mij kennen om het nummer te zingen, als ze een Groninger tegenkomen.’
Het voert hem altijd even terug naar Groningen. ‘De stad is minder gemaakt dan de Randstad. Rauw. En dat geeft haar juist die glans en charme. En de Groningers zijn natuurlijk leuke mensen. Dat gevoel sluimert ook nog bij mij, juist door dit nummer. Het zorgt dat ik ook een beetje een Groninger blijf.’
Poelman sluit niet uit dat hij de muziek ooit toch weer eens oppakt en dat hij ‘gewoon voor de lol’ een nieuw nummer uitbrengt. Of dat dan ook weer een lied over Groningen zal zijn? Hij lacht. ‘Wie weet.’
Maar misschien dat hij over twee jaar, als ‘Het gras van het Noorderplantsoen’ zijn twintigjarig jubileum beleeft, wel weer eens zijn hit live ten gehore brengt in de stad. ‘Dat zou een mooie gelegenheid zijn.’