Constante wietwalm en knalharde muziek
Helse huisgenoten
Het ergste was de muziek, herinnert filosofiestudent Richard Nobbe zich. Tot laat in de nacht dreunde die door de dunne muur tussen zijn kamer en die van zijn huisgenoot, waardoor hij niet kon slapen.
De eerste twee maanden nadat zijn nieuwe huisgenoot zijn intrek had genomen was alles nog prima, zegt Richard. Ze hadden een prima relatie. Tot de muziek begon. Aanvankelijk was het nog niet zo erg. ‘Maar al snel draaide hij zijn muziek tot elf, twaalf uur ’s avonds. Soms zelfs tot een uur.’ Dat vond hij nog niet eens zo erg. ‘Als je jong bent wil je nou eenmaal graag naar muziek luisteren.’
Hij werd minder meegaand toen zijn huisgenoot 24 uur per dag muziek begon te draaien. ‘Hij rookte volgens mij heel veel wiet en hij viel telkens in slaap met z’n muziek aan. Ik moest echt ontzettend hard op z’n deur kloppen voordat hij wakker werd. En als hij dan de deur opendeed had hij altijd een agressieve blik in z’n ogen en schreeuwde hij tegen me totdat ik me terugtrok in m’n eigen kamer.’
Het leek er niet op dat hij er met zijn huisgenoot uit zou komen, dus vroeg Richard de huisbaas om te bemiddelen. Dat werkte eventjes, maar na een paar weken waren ze weer terug bij af. ‘Ik stond weer op z’n deur te kloppen, maar ik was doodsbang. Ik had echt een kwartier nodig om mezelf op te peppen om hem te confronteren’, zegt Richard.
Kamernood
Er wonen meer dan 34.000 studenten in Groningen en door de kamernood kunnen ze meestal niet kiezen in wat voor huis ze terecht komen. Als je mazzel hebt, kan je met vrienden samenwonen. Maar over het algemeen moet je roeien met de riemen die je hebt. Soms betekent dit dat je huisgenoten hebt die verre van perfect zijn.
Hij had een agressieve blik in z’n ogen en schreeuwde naar me
Promovendus Alicia woonde ook meer dan een jaar met een wietroker in een huis. Als het slecht weer was, rookte hij op zijn kamer, waardoor Alicia vaak thuiskwam in een huis dat volledig naar wiet rook. ‘Aanvankelijk liet ik het maar gaan om de vrede te bewaren’, zegt ze. Maar toen het steeds vaker gebeurde, besloot ze er iets van te zeggen.
Haar huisgenoot beloofde dat hij alleen nog maar op het balkon zou roken, maar die belofte hield geen stand. Hij begon steeds meer smoesjes te verzinnen. ‘Hij zei dat de geur door de kaarsen kwam. Toen ik hem op heterdaad betrapte, zei hij sorry. Maar het was duidelijk dat hij het niet meende.’
Schuldgevoel aanpraten
Dat haar huisgenoot wiet rookte, was niet eens het ergste, zegt ze. ‘Hij werd echt heel passief-agressief en begon tegen me te liegen. Hij deed alsof ik gek was en me de wietgeur verbeeldde. Hij probeerde me een schuldgevoel aan te praten zodat ik medelijden met hem had en vroeg me waarom ik zo gemeen tegen hem deed. Hij probeerde zichzelf het slachtoffer te maken, dus ik voelde me er sowieso rot over.’
Zijn gedrag beïnvloedde hun hele relatie als huisgenoten en al snel voelde Alicia’s huis niet meer veilig. ‘Ik bleef extra lang op m’n werk zodat ik niet naar huis hoefde.’
Carlos de Matos Fernandes, een promovendus wiens onderzoek zich richt op samenwerken en sociale netwerken, zegt dat het niet verstandig is om dingen die je irriteren te laten gaan. Hoe langer je dat doet, hoe moeilijker het wordt om alsnog actie te ondernemen. ‘Beide partijen hebben schuld aan een slechte relatie. Als je allebei niets zegt, wordt het steeds moeilijker om te situatie te veranderen.’
Hoe meer vragen ze stelde, hoe meer we ons ergerden
Alicia klopte soms op de deur van haar huisgenoot om te vragen of hij alsjeblieft niet wilde roken. Op andere momenten ‘had ik niet de energie om hem persoonlijk te confronteren’ en stuurde ze een WhatsAppberichtje. ‘Ik ging de discussie uit de weg’, zegt ze. ‘De manier waarop we met elkaar praatten was veranderd en ik moet toegeven dat ik daar medeverantwoordelijk voor was. Hij is geen slechte jongen. We waren het gewoon niet met elkaar eens.’
Gaslek
Student Europese en internationale wetgeving Sanny Trang en haar vriendin wisten niet wat ze aan moesten met hun nieuwe huisgenoot uit India. ‘Ze zei dat ze eerder met andere mensen had samengewoond, maar ze stelde vragen over de meest simpele dingen. Ze vroeg me eens letterlijk hoe ze voordeur open moest maken. Ze heeft ons ook een keer bijna vermoord door het gas aan te laten staan.’
‘We vonden het in het begin nog een beetje zielig, maar hoe meer vragen ze stelde, hoe meer we ons ergerden. Ik wilde na verloop van tijd gewoon niet meer met haar in een kamer zijn’, zegt Sanny. De communicatie tussen de drie huisgenoten stokte volledig.
Wrok
Volgens De Matos Fernandes begaan mensen in een dergelijke situatie vaak een ‘fundamental attribution error’. ‘Je koestert dan wrok jegens iemand en dat definieert die ander en jullie hele relatie. Je telt ieder klein vervelend dingetje bij elkaar op en daar baseer je het beeld van de ander op.’
Een manier om dit op te lossen is om eens een gesprek te voeren in een andere omgeving. ‘Ga bijvoorbeeld samen naar het café. Misschien is je huisgenoot helemaal niet zo slecht als je wel denkt.’
Het voelde alsof ik dakloos was
Je kan ook proberen iemand te overtuigen zijn of haar gedrag te veranderen door een beroep te doen op het gezamenlijke belang. ‘Schrijf regels op die voor het hele huis gelden en probeer een oplossing te bedenken zonder dat je de huisbaas erbij hoeft te betrekken, want dat kan nog wel eens misgaan’, zegt De Matos Fernandes. ‘Dat wil de ander misschien wel nog minder veranderen.’
Je kan zelfs straffen opleggen als huis, bijvoorbeeld door iemand buiten te sluiten tijdens huisavonden. ‘Je kan het ook andersom doen en een beloningssysteem creëren, bijvoorbeeld dat iemand die extra heeft schoongemaakt een biertje krijgt’, zegt De Matos Fernandes. ‘Als je er allebei profijt van hebt, kan je dingen veranderen. Dat zou het beste zijn.’
Verhuizen
Helaas werken deze strategieën niet altijd, en dan zit er nog maar een ding op: verhuizen. Dat is dan ook wat Alica deed. ‘Ik had de huisbaas erbij kunnen halen, maar ik was er gewoon klaar mee en wilde weg’, vertelt ze. ‘Ik zei tegen mijn huisgenoot dat ik in een slechte situatie zat en alleen wilde wonen. Hij begreep niet echt dat het vanwege hem was en heeft ook nooit toegegeven dat hij de oorzaak was.’
Richards relatie met zijn huisgenoot verslechterde steeds verder, totdat Richard een paar keer uit z’n slof schoot. ‘Op m’n allerkwaadste moment zei ik: “Zet die teringherrie uit”.’
Hun ruzie bereikte het hoogtepunt toen Richard ziek werd en na terugkeer uit het ziekenhuis geen slaap kreeg door de bonkende muziek van zijn huisgenoot. ‘Ik moest de hele tijd overgeven en had m’n rust echt nodig. Hij maakte me bang en de sfeer in huis was vijandig’, zegt Richard. ‘Hij droeg er absoluut aan bij dat mijn herstel langer duurde.’
Om confrontaties te vermijden en zichzelf wat rust te geven, bleef Richard vaak slapen bij zijn vriendin of een vriend. ‘Het voelde alsof ik dakloos was.’
Uiteindelijk besloot hij dat hij er genoeg van had en verhuisde hij. Het afscheid van zijn huisgenoot was toch nog soort van positief: ‘Hij hielp me mijn bank naar beneden tillen toen ik wegging, en we spraken uit dat we elkaar gewoon niet mochten.’