Wetenschap
Hans Renders Foto Reyer Boxem

Hans Renders en het Biografie Instituut

Wat volgt is doodse stilte

Hans Renders Foto Reyer Boxem
In bijna twintig jaar bouwde historicus Hans Renders zijn Biografie Instituut van de grond op. Maar nu hij met emeritaat gaat, blijkt een opvolger niet voorhanden. ‘Daar ben ik wel verbaasd over, ja.’
19 juni om 9:08 uur.
Laatst gewijzigd op 19 juni 2024
om 9:47 uur.
juni 19 at 9:08 AM.
Last modified on juni 19, 2024
at 9:47 AM.
Avatar photo

Door Christien Boomsma

19 juni om 9:08 uur.
Laatst gewijzigd op 19 juni 2024
om 9:47 uur.
Avatar photo

By Christien Boomsma

juni 19 at 9:08 AM.
Last modified on juni 19, 2024
at 9:47 AM.
Avatar photo

Christien Boomsma

Achtergrondcoördinator en wetenschapsredacteur Volledig bio »
Background coordinator and science editor Full bio »

‘Heel gek’, noemt Hans Renders de manier waarop hij vertrekt van de universiteit. 

‘Onbeschoft’, zo noemt hij het ook. 

In een periode van twintig jaar zette hij het Biografie Instituut op aan de RUG. Zo’n dertig biografieën kwamen uit onder zijn leiding, waarop de auteurs bovendien promoveerden. Daarnaast organiseerde hij onderzoekscolleges voor geïnteresseerden en was hij verantwoordelijk voor talloze theoretische publicaties. En er zou een opvolger komen, zegt hij. Dat was hem anderhalf jaar geleden herhaaldelijk beloofd. 

‘Een paar maanden geleden nog’, zegt hij. ‘Ik was bij Jouke de Vries [de voorzitter van het college van bestuur, red.] en hij vroeg me of die opvolger nu al geregeld was. Ik zei van niet en hij pakte een stuk papier en schreef daar wat op en zei: “Ik bel jou volgende week op!”’, vertelt Renders. Hij haalt zijn schouders op. ‘Nooit weer iets gehoord.’

Op vragen bleef het stil. Mails die hij stuurde naar het faculteitsbestuur van letteren werden niet beantwoord. En zo kroop de 8ste juni – zijn allerlaatste werkdag –  steeds dichterbij. ‘De enige mail die ik kreeg was van de ICT-afdeling’, zegt hij. ‘Daarin werd aangekondigd dat het officiële e-mailadres van het Biografie Instituut zou worden stopgezet en verder niets. Dus daar was ik wel verbaasd over, ja.’

Voorliegen

Hij wil niet bitter zijn en hij wil niet klagen, zegt hij. De universiteit heeft hem immers ook veel gegeven. Hij heeft zijn instituut kunnen opzetten en alle ondersteuning gekregen die hij nodig had. Jarenlang bewoonde hij een prachtige kamer, uitkijkend op de Oude Boteringestraat, met boekenkasten langs de muren die vol stonden met die eindeloze reeks aan boeken die het instituut voortbracht. ‘Daar ben ik dankbaar voor.’

Er is een profielschets gemaakt, ik heb ze een lijstje namen gegeven

Maar waarom hebben ze niet gezegd: ‘Hans, je hebt het allemaal goed gedaan, maar nu stoppen we ermee’? ‘Dat had ik natuurlijk niet leuk gevonden, maar zo gaan die dingen soms. Ik heb echt geen autoriteitsprobleem. Maar er waren mensen mee bezig, er is een profielschets van het instituut gemaakt, ik heb ze een lijstje namen gegeven… Ik begrijp dat voorliegen niet zo goed.’

De boekenplanken in zijn werkkamer – ooit zo vol – zijn nu leeg. Een aantal van zijn huidige promovendi blijft hij gedurende de komende jaren begeleiden, maar voor anderen heeft hij nieuwe promotoren moeten zoeken. ‘Ik was niet van plan om harder te werken tijdens mijn emeritaat dan daarvoor’, grinnikt hij.

Op vragen van contacten en organisaties uit het buitenland over hoe het nu verder moet met het instituut, kan hij geen antwoord geven. ‘Ik moet eerlijk zijn’, zegt hij. ‘Ik weet het gewoon niet. Vanuit de faculteit is er alleen doodse stilte.’

Wetenschappelijk verantwoord

Renders – die zijn carrière begon als literair criticus en journalist – kwam in 1998 naar de RUG. Hij promoveerde op een biografie van schrijver en dichter Jan Hanlo en werd docent bij journalistiek. Wat hem al vrij snel opviel, was dat er nul theorievorming was rond het schrijven van een goede, wetenschappelijk verantwoorde biografie. ‘Er waren twee boekjes’, zegt hij. ‘Eentje van Jan Romein uit 1946 en eentje van Sam Dresden van tien jaar later, die steeds weer werden aangehaald. Maar er was niets om te voorkomen dat een biografie geen uitgewalste Wikipediapagina werd.’

Ondertussen werd hij wel bestookt met vragen van mensen die een biografie wilden schrijven en daar graag op wilden promoveren. Daar, constateerde Renders, viel een wereld te winnen. ‘Dus ik heb toen enorm ingezet op die theorievorming.’

Je kunt als het ware door een zijlicht naar de geschiedenis kijken

Een goede biografie, weet hij immers, is een prachtige vorm van geschiedschrijving. ‘Je kunt als het ware door een zijlicht naar de geschiedenis kijken.’

Je concentreert je op één persoon, één enkel aspect dat je tot op de bodem uitzoekt. En dat kan nieuwe inzichten opleveren over die bredere geschiedenis. Want uiteindelijk, zegt hij, lees je zo’n biografie om meer te weten te komen over de thema’s waarbij deze mensen betrokken waren. ‘Het gaat om de spanning tussen uniciteit en representativiteit van een persoon ten opzichte van de context.’

Neem de biografie van Nigel Hamilton over Franklin Delano Roosevelt. Hij stond op militair gebied altijd een beetje in de schaduw van Churchill, maar dat kwam vooral doordat Churchill zijn memoires heeft geschreven en Roosevelt in 1945 overleed. ‘Maar Hamilton ontdekte dat Roosevelt midden in de oorlog naar Casablanca vloog om met de geallieerde militaire staf te overleggen en de strategie voor de rest van de oorlog te bepalen. Als enige president in die tijd. Dat maakt toch dat je anders naar Roosevelt kijkt.’

Bronnen

Ook de manier waarop een biografie met bronnen omgaat, biedt mogelijkheden. ‘Het is een manier om de hiërarchie van bronnen te doorbreken die historici doorgaans gebruiken.’ Een biograaf gebruikt idealiter veel meer egodocumenten en oral history, waar die bij de reguliere geschiedschrijving van secundair belang zijn. 

Maar niet ieder boek over een persoon is een biografie. Veel mensen zijn gewoon heel erg geobsedeerd door iemand en willen een boek schrijven. ‘Dat heeft niets te maken met een goede biografie’, betoogt Renders. 

Ik ben trots op wat we tot stand hebben gebracht

Het is een van de redenen waarom hij vaak kritiek heeft op sportbiografieën. Vaak worden die geschreven door fans en daardoor hebben ze ‘niets’ met een biografie te maken. Het gaat juist om het kritisch bevragen van je onderwerp. Het verhaal dat volgt, moet je vervolgens stevig onderbouwen. 

Neem Pieter Jelles Troelstra. ‘Veel sociaaldemocraten schrijven biografieën van sociaaldemocraten, die ze dan zien als een zuivere representant van de beweging. Maar als je een bepaald beeld hebt, vind je dat ook terug in de bronnen en meestal is dat dan ook wel ergens op gestoeld. Ik zeg dan altijd: draai het om. Wás Troelstra wel een typische representant van de sociaaldemocratie?’

Uiteindelijk bleek dat best wel tegen te vallen. Of Abraham Kuypers, de voorman van de sobere gereformeerde wereld, die voortdurend in dure sterrenhotels bleek te vertoeven. Dan kun je je afvragen, wat betekent dat? Want hij was wel de partijleider, terwijl al die anderen, die misschien wel betere representanten waren, dat níet werden.

Bestseller

Deze moderne biografieën met notenapparaat en theoretische verantwoording vinden vervolgens snel hun weg naar de boekhandel. ‘Daar wordt geen woord meer in veranderd.’

Ooit dachten uitgevers dat lezers zouden afhaken als je ze met dergelijke details lastig zou vallen. Maar dat is een onderschatting van de lezer, vindt Renders. ‘Zou iemand die vier dagen besteedt om een boek over één persoon te lezen en daar veertig euro voor uitgeeft, niet willen weten waar al die informatie vandaan komt?’

En soms – denk aan de biografie van Helene Kröller-Müller, wier kunstcollectie de basis vormt van het beroemde Kröller-Müller Museum op de Veluwe  – werd zo’n boek zelfs een regelrechte bestseller. ‘Dat is denk ik ook een van de beste biografieën die het instituut heeft afgeleverd’, zegt Renders. 

Maar nu is dus het moment aangebroken dat Renders afscheid moet nemen van al het werk dat hij de laatste jaren heeft verzet. Geen Biografie Instituut meer, geen consulten meer uit het buitenland, geen gastdocentschappen en géén overdracht naar een opvolger. ‘Maar ik ga opgewekt hoor’, zegt hij. ‘Ik ben trots op wat we tot stand hebben gebracht.’

Er zijn reguliere klussen die gewoon doorgaan. Hij verzorgt een vaste biografierubriek in Met het Oog op Morgen, bespreekt biografieën voor Het Parool en zit in de jury van de Libris Geschiedenis Prijs. Er is een archief dat dringend opgeruimd moet worden. 

En verder? ‘Ik ga wel weer een nieuw boek schrijven’, denkt hij. ‘Ik heb mezelf vakantie gegeven tot 1 januari om na te denken over wat dat moet worden.’

Reactie van Thony Visser, decaan Faculteit der Letteren

‘Hans heeft de afgelopen twintig jaar het Biografie Instituut van de grond opgebouwd. Hij is verantwoordelijk voor talloze publicaties en een enorme stroom biografieën. Dat heeft hij fantastisch gedaan en daar zijn we hem zeer erkentelijk voor.

Het is voor een vertrekkende medewerker natuurlijk altijd vervelend als er nog geen opvolger in beeld is. Gezien de huidige financiële situatie van de RUG en de letterenfaculteit is het eerlijke verhaal wel dat we steeds uitgebreid moeten kijken of en hoe een vacature uitgezet kan worden en ingebed kan worden in de faculteit. Maar de intentie om een goede opvolger voor Hans te vinden, is niet veranderd.’

Engels