Handige gadgets en meer interactie
De winst van blended learning
De RUG wil doorpakken. De kennis benutten die docenten noodgedwongen in razend tempo hebben opgedaan doordat de afgelopen twee jaar alles online moest. ‘Blended learning is een van de belangrijkste ambities in het nieuwe strategisch plan’, staat dan ook in een memo aan de faculteiten.
Die faculteiten zijn er zelf overigens al druk mee bezig, zegt Rutger Klein Nagelvoort, directeur onderwijs van de afdeling onderwijsstrategie van de universiteit. ‘Ook omdat corona nog niet voorbij is.’
Onderwijsvernieuwing is door corona in een hogere versnelling gezet. Er is een enorme verscheidenheid aan initiatieven, maar die zijn nu nog erg versnipperd. De RUG wil ze stroomlijnen, om te beginnen door duidelijk te maken wat blended learning nou eigenlijk is.
Het doel is meer interactie, doordat je andere dingen digitaal doet
Wat het in elk geval niet is, benadrukt Klein Nagelvoort, is het schrappen van fysiek onderwijs. De lessen waarbij iedereen lijfelijk aanwezig is, moeten juist zo goed mogelijk benut worden. ‘Dus meer discussie en meer interactie, doordat je bepaalde andere dingen digitaal doet.’
De Teaching Academy Groningen is nu bezig om al die verschillende initiatieven te verzamelen. Van simpel in te voeren online quizjes tot de podcast die bij de Faculteit Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap is ontwikkeld.
Maar wat vinden de docenten zelf eigenlijk van blended learning? Welke veranderingen bevallen ze goed en welke gadgets en software blijven ze gebruiken?
Pigeonhole
Voor rechtendocent Laurent Jensma alsjeblieft even geen grootschalige vernieuwingsprojecten. ‘Iedereen heeft zich de pleuris gewerkt de afgelopen twee jaar’, zegt hij. En dan komen de voorbereidingen voor het nieuwe studiejaar er ook alweer aan, en niet te vergeten de invoering van Nestor-vervanger Brightspace. Bovendien was Jensma zelf al vrij handig in ‘die technische ellende’.
Maar als hij toch wat positiefs moet noemen van de afgelopen tijd, dan is Pigeonhole wel een blijvertje, wat hem betreft. Of een ander programma als FeedbackFruits, dat hetzelfde kunstje beheerst: vragen van studenten inzamelen en ze vervolgens ordenen door middel van stemmen Zo kun je snel zien welke vragen nog even aandacht moeten krijgen in een werkcollege, per mail of in een online vragenuurtje.
Vooral in de groepen van de honderden eerstejaars die hij lesgeeft is dat handig, zegt Jensma. ‘Veel prettiger dan wanneer je veertig keer dezelfde vraag op een net andere manier in de mail krijgt.’
FeedbackFruits
Ook accountancydocent Derk Jan Heslinga is fan van FeedbackFruits. Hij gebruikt het programma om zijn opgenomen colleges te verrijken. Van gesproken informatie blijft maar een paar procent hangen, doceert hij, dus opnames terugkijken heeft ook echt wel zin.
Maar het is ook vreselijk saai en tijdrovend. ‘Je bent er zo een hele ochtend mee bezig: je mist wat, raakt afgeleid, moet terugspoelen. Het is er ook niet voor bedoeld.’
Een college terugkijken, daar ben je zo een ochtend mee bezig
Zijn oplossing: opknippen en verrijken. ‘Het gaat erom dat studenten er ook wat mee doen.’ Daar leren ze meer van. Dus voegt hij met het FeedbackFruits vragen toe, waar studenten op moeten antwoorden. En studenten kunnen ook zelf vragen stellen.
Een hoorcollege terugkijken helpt de gemotiveerde student enorm, zegt Heslinga. Maar, denkt hij tegelijk, voor de andere groep kunnen opgenomen colleges leiden ‘tot enorm uitstelgedrag’.
Niet dat hij terug wil naar de oude situatie, haast hij zich te zeggen. ‘Dat zou enorm jammer zijn.’ Maar er moeten wel prikkels zijn om actief te leren, zoals een hoorcollege bekijken voor je mag deelnemen aan een werkcollege. ‘Dan ga je naar echt blended learning.’
Oikio Cam en Screencast-O-Matic
Heslinga neemt verder zijn kleine Oikio Cam mee naar elk college. ‘Een superhandig apparaatje’, noemt hij het ding. Het doet in feite hetzelfde als een ouderwetse overheadprojector, maar dan digitaal. Dat laatste maakt hem een stuk veelzijdiger en vooral handzamer dan die zware lichtbakken van weleer.
Heslinga tovert er ook documenten mee op het scherm, maar dan voor studenten die thuiszitten. De sheets daarvoor maakt hij van tevoren als hij nadenkt over zijn bordplan, of hij laat een student-assistent meetekenen wat hij op het bord doet en dat onder de lens leggen.
Hij gebruikt het cameraatje ook voor zijn instructievideo’s, die hij met de online software Screencast-O-Matic opneemt. ‘Eerst het geluid’, benadrukt hij, dan pas de slides. Dat geeft een veel rustiger beeld. Als je alles tegelijk gaat doen, moet je je aandacht verdelen, maak je fouten en wordt je stem monotoon, legt Heslinga uit. Saai dus. Bovendien, als hij toch een fout maakt, kan hij makkelijker overnieuw beginnen, zonder dat hij alles opnieuw moet doen.
Kleine toetsmomenten
Het allerbelangrijkste dat Peter Groote, universitair hoofddocent ruimtelijke wetenschappen, heeft geleerd van de afgelopen periode, heeft betrekking op toetsing. ‘We doen dat nu echt fundamenteel anders.’
De openboektentamens zijn gebleven en studenten kunnen ook al hun aantekeningen, laptops en tablets gebruiken. Dat moeten ze namelijk in de rest van hun leven ook zo kunnen, vindt Groote. ‘Het enige wat we zeiden: je mag er niet mee communiceren.’
Toetsen doen we nu echt fundamenteel anders
De tentamens zijn bovendien minder omvangrijk en tellen ook minder zwaar. Die ‘high-stakes-toetsing’ van voorheen, waarbij de focus op één moment ligt, daar leren studenten niet goed van, zegt Groote. Het levert ze vooral stress op. Maar ‘studenten moeten zich prettig voelen om iets te leren’, heeft hij de afgelopen twee jaar ontdekt.
Zijn studenten kunnen daarom al gedurende het vak punten bij elkaar sprokkelen in kleine toetsmomenten, bijvoorbeeld door een online college te bekijken. Dat kun je automatisch laten meten, zegt Groote, dus je moet het wel even instellen, maar daarna is het niet meer werk.
Hij gaat er ook niet als een havik bovenop zitten. Als ze het college hebben aangeklikt en een paar seconden hebben gekeken, vindt hij het prima. Het gaat hem erom dat ze actief zijn geweest en dat hij ze stimuleert met de stof bezig te zijn. ‘Toetsing moet bijdragen aan de leerervaring.’
Best Practice Award
De jaarlijkse Best Practice in Teaching & Learning Award van de RUG ging dit jaar naar makers van de podcast voor het vak climate change, end times, sustainability van de Faculteit Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap.
Met de podcast – ontwikkeld door Erin Wilson, Tina Otten, Linde Draaisma en Henk van Putten – kunnen studenten zich elke week voorbereiden op het college. In de afleveringen zijn wetenschappers uit allerlei disciplines te gast. Volgens de jury vormt de podcast in combinatie met de discussies tijdens de colleges een ‘toegankelijke en leuke blended learning-omgeving’.
Verder maakt Groote dankbaar gebruik van Instagram, bij een vak voor sociale geografie dat hij samen met zijn collega Roberta Rutigliano geeft. Groepjes studenten krijgen een land toebedeeld en zetten om de zoveel tijd een bericht online over bijvoorbeeld migratie, nationalisme of plekken die met de dood te maken hebben. En ze reageren op elkaar.
‘Dus als de groep Italië wat gepost had – die waren vrij actief – dan kwam er heel snel een reactie van de groep Spanje, zo van: hé, bij ons is dat precies hetzelfde’, zegt Groote. ‘Dat zijn fantastische dingen en Instagram nodigt enorm uit om daarop te reageren.’ En dat is weer goed voor de leerervaring.
Voor de posts krijgen de studenten punten, die weer meetellen in hun eindcijfer. Hij en Rutigliano geven zelf ook reacties op de posts. ‘Iets als: je zegt dit nu wel, maar als je het zo bekijkt…’, zegt Groote. ‘En dat is vaak heel leuk om te doen. Veel beter dan honderd tentamenvragen nakijken.’
Hybride
Docent Spaanse taal en cultuur Bob de Jonge houdt de komende drie jaar, tot zijn pensioen, vast aan online colleges. Niet vanachter zijn laptop in een kantoortje, maar voor studenten die in de zaal zitten én studenten die online meedoen. Hybride, dus.
De Jonge moet daarvoor wel wat eerder de zaal in om de boel te installeren. Hij zet de polycam aan de zijkant, zodat de geluidsgevoelige camera zowel de studenten als de docent kan volgen. En hij moet elke keer zeggen dat ze hun eigen camera’s aan moeten zetten, zodat de mensen in de zaal niet tegen een zwart vlak aankijken.
En ook daarna probeert hij de online studenten er echt bij te laten zijn, zegt De Jonge. ‘Door actief vragen aan ze te stellen, zodat er enige interactie mogelijk is.’ En dat doen ze soms ook, zegt hij. ‘Er waren studenten, die waren er bijna niet af te krijgen, die stelden de hele tijd vragen.’
Hij blijft het doen, zegt De Jonge. Niet alleen voor de studenten die bijvoorbeeld met een auto-immuunziekte thuis zitten, maar ook omdat hij het wel prettig vindt dat studenten niet snotterend en proestend naar college komen en de hele boel aansteken. ‘Dat is nu niet meer zo. Ze blijven dan gewoon thuis.’