‘Wanneer is het nou afgelopen met dat gefeest?’, vroeg mijn moeder me tijdens haar laatste bezoek. ‘Je bent 27.’ De ondertoon in haar stem was niet eens boos of verwijtend. Eerder wanhopig.
Oja. Ik ben 27. Iets dat je haast zou vergeten wanneer je steevast op vijftien tot 21 wordt geschat.
Ironisch genoeg was ik een paar dagen voor mijn moeders opmerking juist tot de conclusie gekomen dat het beste nog moet komen. Na vijf jaar bier hijsen bij een studentenvereniging heb je namelijk ongemerkt de muzieksmaak van een aap. Tel daar twee jaar studentenvoetbal bij op en je denkt oprecht dat Marco Borsato de beste artiest ter wereld is. Het duurde dan ook even voordat ik niet alle elektronische muziek afdeed als ‘ellendige techno’.
En toen ontdekte ik begin dit jaar ineens house. Gelijk topfan. Dus wil ik dj worden, en een housetempel alstublieft. Nu ik dankzij m’n werk als promoter geregeld tussen de housegoden mag staan, is het natuurlijk helemaal feest. Een feest dat voor mij dus pas net begint.
Mijn moeder is moeilijk uit te leggen dat het menens is met de house. Voor de Borsato-periode heeft ze mijn topfantijden van respectievelijk ABBA, Culture Club, Tupac, Marilyn Manson en hardcore moeten doorstaan.
Volgens haar referentiekader dien ik mijn zondagmiddag in te vullen met een verloofde of het werken aan een random promotieonderzoek. Dat ik veel liever sta te stampen op een afterparty in een Amsterdamse club zonder ramen bezorgt haar dan ook zacht gezegd enige hoofdbrekens.
Tweede Kerstdag mag ik weer housen. En hoe: Derrick Carter, houselegende uit Chicago – all night long in de raamloze club. Maar eerst zal ik me van mijn beste 27-jarige kant laten zien tijdens het familiediner, dat gelukkig op Eerste Kerstdag valt. Dubbel feest.
Laura Louwes studeert English language and culture
Foto Reyer Boxem