Wetenschap
.
Marianne Joëls. Foto Julie Blik

Marianne Joëls interviewde ‘eerste vrouwen’

Een tegenslag hoeft niet fataal te zijn

Marianne Joëls. Foto Julie Blik
Een vrouw die door het glazen plafond breekt, belandt in een glazen huis, zegt Marianne Joëls. Met haar boek Baanbreeksters laat ze zien dat ook in de levens van beroemde ‘eerste vrouwen’ niet alles gladjes verliep. ‘Deze vrouwen laten zien dat je daarvan leert en toch weer sterker verder kunt.’
20 april om 16:42 uur.
Laatst gewijzigd op 24 mei 2021
om 18:42 uur.
april 20 at 16:42 PM.
Last modified on mei 24, 2021
at 18:42 PM.
Avatar photo

Door Christien Boomsma

20 april om 16:42 uur.
Laatst gewijzigd op 24 mei 2021
om 18:42 uur.
Avatar photo

By Christien Boomsma

april 20 at 16:42 PM.
Last modified on mei 24, 2021
at 18:42 PM.
Avatar photo

Christien Boomsma

Achtergrondcoördinator en wetenschapsredacteur Volledig bio » Background coordinator and science editor Full bio »

Het gaat om voorbeelden. Ze wil de vrouwen van nu, de meisjes van nu, laten zien dat het kan. En belangrijker nog: vertellen dat het oké is als dingen mislukken. ‘Niet elke klap hoeft raak te zijn’, zegt Marianne Joëls.

Joëls is decaan van de medische faculteit. Ze is de tweede vrouw in Nederland die deze functie vervult, de eerste in vijftien jaar. Ze is ook een internationaal gerenommeerd neurowetenschapper en de eerste vrouwelijke voorzitter van Federation of European Neuroscience Societies.

En vanaf het moment dat zij – ergens in de jaren negentig – aanwezig was bij een vakcongres waar de vrouwen in de zaal zaten als ‘voetvolk’, terwijl de ene na de andere blanke man van middelbare leeftijd aanschoof op het podium, is ze zich ervan bewust dat vrouwen net zoveel kansen moeten hebben als mannen. Net zo veel mogelijkheden. 

Je kunt denken dat alles gladjes verliep, maar dat was niet het geval

Daarvoor zijn rolmodellen nodig, weet ze: voorbeelden die vrouwen ervan overtuigen dat ze goed genoeg zijn, slim genoeg zijn. En dus schreef ze een boek. Baanbreeksters heet het en het bestaat uit interviews met twaalf ‘eerste vrouwen’. Twaalf vrouwen die de eerste waren in hun beroepsgroep of vakgebied – Jeltje van Nieuwenhoven als eerste vrouwelijke Kamervoorzitter, Vera Pauw die als eerste het hoogste trainersdiploma haalde in voetbal, Jeanette Morang als de eerste vrouwelijke commandant van een fregat in Nederland. 

Geen rechte lijn

Inspirerende gesprekken waren het, volgens Joëls, en openhartig. Dat moest ook, zegt ze. ‘Als je de Wikipedia-pagina’s van deze vrouwen bekijkt, dan kun je denken dat alles gladjes verliep. Dat ze in een rechte lijn beland zijn waar ze nu zijn. Maar dat was niet het geval.’

Wat kenmerkt de ‘baanbreeksters’?

  1. Vaak moesten deze vrouwen iets overwinnen om ‘op het podium te springen’.  
  2. Veerkracht. Deze vrouwen lieten zich niet tegenhouden door tegenslag of moeilijkheden.
  3. Een stimulerende omgeving van zowel ouders als partner. Een partner die voortdurend negatieve signalen afgeeft als je hard werkt is een ‘eroderende factor’. 

Neem Jolanda Plomp, die in 2020 de eerste vrouwelijke directeur in het goederenrailvervoer werd. Zij begon aan de horecavakschool, maar realiseerde zich al vlot dat dit niks voor haar was. Ze was ongelukkig, depressief misschien en zat thuis niks te doen, tot een vriendin haar overhaalde om eens te gaan kijken bij een mbo-opleiding voor het vervoersbedrijf. 

Of neem Cisca Wijmenga, nu de eerste vrouwelijke rector magnificus van de RUG en Spinozawinnaar, maar ooit een meisje dat vanwege haar zwakke gezondheid naar de plaatselijke mavo ging, omdat het atheneum te ver fietsen was. 

En Marianne van Praag – ‘een wijze vrouw’  – deed de pedagogische academie, gaf joodse les en was toeristengids in Israël voor ze uiteindelijk op haar 45e besloot de opleiding tot rabbijn te doen, waarna ze een van de eerste vrouwelijke rabbijnen in Nederland werd. ‘Deze vrouwen hadden tegenslag of de dingen liepen niet goed in hun leven, privé of in hun carrière. Maar dat hoeft niet fataal te zijn.’

Spiegelen

Die boodschap is essentieel, zegt ze. Want iedereen heeft voorbeelden nodig om zich aan te spiegelen. Mensen – in dit geval vrouwen – die laten zien dat datgene wat jij voor ogen hebt ook mogelijk is. ‘Stephanie Hottenhuis, de eerste vrouwelijke bestuursvoorzitter van KPMG, zei het heel mooi: als er één vrouw op zo’n podium staat, kun je nog denken dat het niet over jou gaat. Maar als er heel veel vrouwen staan, dan zit er altijd wel iemand bij aan wie je een voorbeeld kunt nemen.’

Als er veel vrouwen staan kun je altijd wel aan iemand een voorbeeld nemen

Voor Joëls zelf was Marie Curie het eerste voorbeeld. Ze weet nog hoe ze ergens rond haar elfde een boek kreeg op haar verjaardag. ‘Iets als Schatten der Natuur’, herinnert ze zich. En daar, tussen de plaatjes van mannen en hun ontdekkingen, stond ook Marie Curie, de ontdekker van radium en tweevoudig Nobelprijswinnaar.

‘Dat is enorm belangrijk geweest’, beseft ze. Helemaal toen ze kort daarna het boek las dat Curies dochter schreef over haar moeder en ze besefte dat Curie óók een moeder was met een gezin, was dat een ‘enorme eyeopener’. 

Maar om haar heen waren er geen vrouwen waar ze zich aan op kon trekken, niemand die haar kon laten zien wat er nog meer mogelijk was. Pas toen ze na haar promotie een tijdlang in Amerika werkte, ontmoette ze de vrouw van haar leidinggevende: een succesvolle hoogleraar met drie kinderen. ‘Dat was voor mij zo belangrijk, om met haar te praten en te vragen rond welke principes ze haar leven vormgaf.’

Vergrootglas

Datzelfde gunt ze alle vrouwen. ‘Als ik gevraagd word voor een functie waarbij ik de eerste vrouw ben, dan is dat een argument om het wél te doen als ik twijfel, omdat ik het zo belangrijk vind dat er goede voorbeelden zijn.’

Je hebt een soort bewijslast op je schouders

Tegelijk, beseft ze, is de druk vervolgens groot. Je stoot door het glazen plafond, zegt ze, en belandt dan in een glazen huis waar alles wat je doet onder een vergrootglas ligt. Dat geldt voor vrouwen, maar ook voor minderheden die nog moeten vechten voor hun plek. ‘Naast dat je het goed moet doen, heb je een soort bewijslast op je schouders. Je moet eerst anderen overtuigen en laten zien dat het lukt.’

Zijzelf werd decaan na een procedure waarin ingezet werd op een vrouw. Achteraf hoorde ze dat sommigen daar wel twijfels over hadden. ‘Maar ik kan dat gemakkelijk naast me neerleggen. Als je meer ervaring hebt – en dat zie je ook bij de vrouwen uit dit boek – dan krijg je meer zelfvertrouwen. Dan heb je mislukkingen ervaren en weet je: ik heb ervan geleerd.’

Onder druk

Ze noemt Diana Monissen, die als eerste vrouw gevraagd werd als directeur-generaal voor het ministerie van Volksgezondheid. ‘Ze dacht dat ze daar iets goeds kon doen en dat het goed was als het een keer een vrouw zou zijn. Maar na een maand wist ze al dat het helemaal verkeerd was. Ze presteerde wel, maar ze was er doodongelukkig.’ Na een jaar vertrok ze alsnog. ‘En dat vond ze moeilijk. Ze besefte dat ze niet haar positie als rolmodel had weten te vervullen. Maar ze heeft daarna nog ontzettend veel succesvolle dingen gedaan.’ 

Om zich heen ziet ze vrouwen – dertigers vooral – die zichzelf zwaar onder druk zetten en het gevoel hebben dat er niets mis mag gaan. ‘Dat heb ik mezelf ook opgelegd’, realiseert ze zich nu. ‘Maar als je moeilijke dingen doet, dingen die net iets verder liggen dan je denkt dat je kunt, dan gaat het ook wel eens mis. Deze vrouwen laten zien dat je daarvan leert en dat je de draad weer oppakt en toch weer sterker verder kunt.’

Dat hoopt ze nu ook andere vrouwen voor te houden. ‘Ik hoop dat het inspiratie biedt en dat ook jongere generaties denken: hier kan ik iets mee. Hier staan dingen in waar ik iets van kan leren.’

Engels