Beroep: huispoëet
Droomstart als dichter
Huispoëet van de RUG
Droomstart
als dichter
Op zoek naar werk
Het zat er al vroeg in bij Rachel Raetzer, masterstudent educatie in de Duitse taal en cultuur. Haar eerste gedichten schreef ze in haar basisschooljaren. Net als Annie M.G. Schmidt, wilde ze zijn. Het laatste zetje kreeg ze van een poëzieminnende leraar.
Aanvankelijk waren haar gedichten weinig meer dan kinderverhaaltjes op rijm, maar later koos ze zwaardere onderwerpen. ‘Wat ik toen schreef, ging niet zozeer over mezelf, maar over hoe ik tegen de wereld aankeek. Daarmee was het niet meer de vraag of het een leuk verhaal is of niet, maar ging ik denken: als mensen dit verkeerd vinden, vinden ze mijn wereldbeeld verkeerd.’
Het duurde daarom even voordat Raetzer met haar gedichten naar buiten durfde te treden. ‘Ik ben heel lang iemand geweest die gedichten gebruikte als een soort escapisme, om een soort eigen wereldje te creëren waarin ik achter mijn laptop kon wegkruipen.’
Toen een kennis haar wees op een gedichtenwedstrijd, besloot ze de stap naar het podium toch te wagen en ontdekte ze dat optreden eigenlijk heel leuk is. ‘Toen ging het balletje rollen en werd ik uiteindelijk huisdichter van de RUG.’
Het huisdichterschap leverde Raetzer veel optredens en projecten op. En: het voorrecht om aan het einde van het jaar een bundel te mogen publiceren. ‘Een droom die uitkomt’, glimlacht ze.
Poëzie kan ervoor zorgen dat je even in iemand anders hoofd kunt kruipen. ‘Je word geconfronteerd met visies en ideeën waar je zelf misschien niet bij stil had gestaan.’
Zelf is ze vooral blij dat ze haar creativiteit kwijt kan. Daarnaast grijpt ze graag de kans om in haar gedichten maatschappelijke thema’s te bespreken. ‘De vorm van een gedicht valt op, daardoor is het onderwerp misschien toegankelijker.’
‘Mensen hoeven mijn gedichten niet mooi te vinden of het met de inhoud eens te zijn, als ze er maar over na blijven denken. Dan weet ik dat het echt iets heeft gedaan.’
Foto Reyer Boxem
Boven in de boom
In onze eigen boomhut
begonnen we een club.
We verdeelden de wereld
in binnen en buiten
en zeiden: dit zijn onze blaadjes
onze wortels
onze stam.
Punt één: het clublied
Een goed clublied is plechtig, hoopvol
en makkelijk mee te hummen.
Kees kon niet zingen
en zong dus het hardst.
Punt twee: het wachtwoord.
Dat moet je kennen
om buiten te houden
of binnen te zijn.
Buiten waren mensen
die onze regels niet kenden
en toch de boom in wilden
want het zag er zo gezelllig uit.
Dat hoorden we
en wat waren we trots!
Punt drie: de leden.
Soms was er ruzie
of zij van de buren erbij mocht, of niet.
Op het schoolplein werd gefluisterd
en gekeken, wij keken wetend
naar elkaar.
Punt vier: wat doen we?
Dat moesten we nog verzinnen.
Maar we hadden een lied
en een wachtwoord, de rest
deed er niet zo toe.
Op een dag beseften we
dat we niet meer in
onze boomhut pasten.
Huilen om een ananas
Het was Lucebert die Joost Oomen – indertijd derdejaars Nederlands, nu dichter, schrijver en muzikant – aanzette tot dichten. Althans, zijn gedichten. ‘Ik las op de middelbare school een van zijn bundels en vond die zo indrukwekkend dat ik dacht: dit wil ik ook.’
De muzikant in Oomen – hij was drummer – had bovendien snel in de gaten dat poëzie een ritme heeft. Die combinatie zette hem aan het schrijven. ‘Ik was nog jong, dus dat was nog slecht werk’, lacht hij.
Toch, omdat hij toch al optrad in een jazztrio, durfde hij ze voor te dragen. Het ging beter en beter. ‘Ik leerde er veel en wilde elke keer iets nieuws maken als ik ging optreden. Zo kwam er regelmaat in’, herinnert hij zich.
Oomens dichtcarrière raakte in stroomversnelling toen hij in Groningen kwam wonen. ‘Er heerst hier echt een schrijversklimaat, in de stad hangen veel schrijvers en dichters rond. Die waren maar wat blij dat er een jong iemand bijkwam die ook wilde optreden. Dat klikte allemaal mooi in elkaar.
Het leverde hem uiteindelijk het huisdichterschap van de RUG op: een belangrijke stap in zijn carrière. Hij is dan ook maar wat dankbaar voor de eerste publicatiemogelijkheden en het zelfvertrouwen dat het hem gaf. ‘Het was heel fijn dat mensen al vroeg wat zagen in mijn werk en mij daarin aanmoedigden.’
Daarna volgende een Hendrik de Vries Stipendium, een tweede bundel en, vanwege zijn grote succes, een verhuizing naar Amsterdam. Van daaruit treedt hij op in het hele land. En publiceren doet hij nog steeds: vorig jaar verscheen er een novelle en voor volgend jaar staat een roman gepland.
Inspiratie vindt hij in kleine observaties die hem enorm kunnen raken. ‘Laatst liep ik door mijn nieuwe woonwijk en daar was iemand een ananas aan het kweken op zijn vensterbank. Dat vind ik dan zo schitterend, dan kan ik wel bijna huilen.’
Een wereld zonder mooie gedichten zou Oomen ondraaglijk vinden. ‘Dan kan ik ze dus het beste zelf gaan zitten schrijven.’ Elk afgeronde gedicht vindt hij bijzonder. ‘Die kick die je dan krijgt, is heel verslavend.’
Foto Reyer Boxem
Ik, wij, deel, delen u hierbij mede
dat het grootste gedeelte van de grootste
oceaan leeg is, maar dat ik, wij, maar wat
graag uw hand wil, willen vasthouden bij het
oversteken daarvan.
Waar het kleinste part van de muis, mussen, mandarijnen in
kaarsrechte lijnen in wijde
openstaande monden wordt afgevoerd zijn er
ook vruchten (zoals bananen, mango’s soms, of juist peren)
die vrij zijn, kunnen vliegen, weggegooid mogen worden
in struikjes of op grasperkjes/speeltuinen waar ze
voortleven als nieuwe fruitbomen naargelang hun soort
Dit is allemaal voor jaren volkomen normaal gevonden. Zoals
een staatsloterij. Maar als er op een dag uit
een weggelopen appeltje een reuzenappel tevoorschijn komt, dan
loop ik daar fluitend aan voorbij. Klaar is Kees, gek wezen.
Ik, wij, deel, delen u hierbij mede
dat vruchten, condens, oceanen en steden in
linnen envelopjes het grootste gedeelte van de Melkweg bereden
en zij deden dat in grote vrede.
Pionieren als eerste huisdichter
Het was niet zijn opvoeding, die hem aanzette tot een carrière als dichter. Integendeel: er was bijna geen boek te vinden in het ouderlijk huis van Daniël Dee, laat staan een dichtbundel.
Dee, die samen met Petra Else Jekel als eerste huisdichter werd, kwam op zijn dertiende toch in aanraking met poëzie. Via Jules Deelder, die voorkwam in een documentaire over het gevangeniswezen in Nederland.
‘Ik werd meteen gegrepen door zijn verschijning met een houding die uitstraalde dat hij schijt had aan alles en gewoon deed waar hij in in had. Daarna ging ik naar de bibliotheek, leende een van zijn bundels en wist: dit wil ook.’
Toch duurde het nog tot zijn drieëntwintigste tot Dee het podium betrad. Bloednerveus, dat ook nog. ‘Maar ik merkte dat het publiek het leuk vond dus dacht ik: dit ga ik vaker doen.’
Het was een tijd van pionieren, alles lag nog open. Petra Else Jekel en Dee wilden graag iets leuks neerzetten. ‘We moesten alles zelf bedenken. Zo leek het ons bijvoorbeeld leuk om op te treden bij de opening van het academisch jaar.’
Hoge verwachtingen hadden ze niet. ‘We waren bang dat het experiment zouden mislukken en dat het project maar een jaar zou duren.’
Onterecht, zo bleek. Gelukkig maar voor alle aspirant RUG-dichters, want volgens Dee heeft het huisdichterschap hem zeker een duwtje in de goede richting gegeven. ‘Ik kan natuurlijk nooit weten hoe het allemaal was gelopen als ik het niet was geworden, maar het heeft zeker geen kwaad gedaan.’
Dee dicht nog volop. In 2013 en 2014 was hij stadsdichter van Rotterdam. Ook nu treedt hij nog veel op, is hij redacteur bij een uitgeverij en bezig met allerlei poëzieprojecten.
Hij gelooft niet dat poëzie een algemeen nut dient. ‘Er zijn genoeg mensen die er niets mee hebben. Dat kan, maar ze missen wel een hoop lol.’ Waar die lol ’m precies in zit? De magie en schoonheid van taal. ‘Taal is iets magisch. Er gaat veel kracht uit van woorden. Met woorden kun je iemands toekomst bepalen. Poëzie is de meest ingedikte vorm van die magie.’
Zonder gedichten zou het leven volgens Dee maar saai zijn. ‘Poëzie is alles wat het leven interessant maakt. Het kan de verwondering zijn over een kleine observatie, maar het kan ook gaan over de grote levensvragen. Het is allesomvattend. Uiteindelijk komt het allemaal neer op een ervaring van schoonheid.’
Foto Ben Kleyn
Harmonie in beweging
studenten lopen langs hun serene voorloopster
Aletta Jacobs keert ze dientengevolge de rug toe
waar die middag voorbij de arcades de zon schijnt
en schijnbaar zorgeloos studenten zitten
de wijsheid blijft in boeken binnen in de bieb voorlopig
op een enkel boek na waarvan de inleverdatum is verlopen
de tentamens zijn nog lang niet in zicht
maar achter die façade schuilt onrust
van twijfel tussen college of terras
werk of wetenschap, koffie of thee
van absoluut ervoor gaan tot toch maar verder zoeken
en alles ertussen teruggebracht tot een geanimeerd gesprek
die middag zoals dat ging gaat en zal
een enkeling loopt diep peinzend in dienst van
verlangens naar eigen verdiensten betekenis of meer
voorbij de voetsporen van Aletta Jacobs
haar achterlatend in volledige harmonie
De UK was in 2000 de initiatiefnemer van het huisdichterschap. Sindsdien kan iedere RUG-student zich kandidaat stellen. Een professionele jury, bestaande uit onder andere docenten en de vorige huisdichter, kiest de nieuwe.
Foto Reyer Boxem
Rachel Raezer – Huisdichter 2017 – 2018
Op zoek naar werk
Het zat er al vroeg in bij Rachel Raetzer, masterstudent educatie in de Duitse taal en cultuur. Haar eerste gedichten schreef ze in haar basisschooljaren. Net als Annie M.G. Schmidt, wilde ze. Het laatste zetje kreeg ze van een poëzieminnende leraar.
Waren het eerst nog kinderverhaaltjes op rijm, later koos ze andere onderwerpen. ‘De gedichten die ik toen schreef gingen niet zozeer over mezelf, maar wel over hoe ik tegen de wereld aankeek. Dan is het niet meer de vraag of het een leuk verhaal is of niet, maar ga je denken: als mensen dit verkeerd vinden, vinden ze mijn wereldbeeld verkeerd.’
Het duurde daarom even voordat Raetzer met haar gedichten naar buiten durfde te treden. ‘Ik ben heel lang iemand geweest die gedichten gebruikte als een soort escapisme, om een soort eigen wereldje te creëren waarin ik achter mijn laptop kon wegkruipen.’
Toen een kennis haar wees op een gedichtenwedstrijd, besloot ze de stap naar het podium toch te wagen en ontdekte Raetzer dat optreden eigenlijk heel leuk is. ‘Toen ging het balletje rollen werd ik uiteindelijk huisdichter van de RUG.’
Het huisdichterschap leverde Raetzer veel optredens en projecten op. En: het voorrecht om aan het einde van het jaar een bundel te mogen publiceren. ‘Een droom die uitkomt’, glimlacht ze.
Poëzie kan ervoor zorgen dat je even in iemand anders hoofd kunt kruipen. ‘Je word geconfronteerd met visies en ideeën waar je zelf misschien niet bij stil had gestaan.’ Zelf is ze vooral blij dat ze haar creativiteit kwijt kan. Daarnaast vindt ze het fijn zich in anderen te verplaatsen, vertelt ze graag verhalen en grijpt ze graag de kans om in haar gedichten maatschappelijke thema’s te bespreken. ‘De vorm van een gedicht valt op, daardoor is het onderwerp misschien toegankelijker.’
‘Mensen hoeven mijn gedichten niet mooi te vinden of het met de inhoud eens te zijn, als ze er maar over na blijven denken. Dan weet ik dat het echt iets heeft gedaan.’
Boven in de boom
In onze eigen boomhut
begonnen we een club.
We verdeelden de wereld
in binnen en buiten
en zeiden: dit zijn onze blaadjes
onze wortels
onze stam.
Punt één: het clublied
Een goed clublied is plechtig, hoopvol
en makkelijk mee te hummen.
Kees kon niet zingen
en zong dus het hardst.
Punt twee: het wachtwoord.
Dat moet je kennen
om buiten te houden
of binnen te zijn.
Buiten waren mensen
die onze regels niet kenden
en toch de boom in wilden
want het zag er zo gezelllig uit.
Dat hoorden we
en wat waren we trots!
Punt drie: de leden.
Soms was er ruzie
of zij van de buren erbij mocht, of niet.
Op het schoolplein werd gefluisterd
en gekeken, wij keken wetend
naar elkaar.
Punt vier: wat doen we?
Dat moesten we nog verzinnen.
Maar we hadden een lied
en een wachtwoord, de rest
deed er niet zo toe.
Op een dag beseften we
dat we niet meer in
onze boomhut pasten.
Foto Reyer Boxem
Joost Oomen – Huisdichter 2010 – 2011
Huilen om een ananas
Het was Lucebert, die Joost Oomen – indertijd derdejaars Nederlands, nu dichter, schrijver en muzikant – aanzette tot dichten. Althans, zijn gedichten. ‘Ik las op de middelbare school een van zijn bundels en vond die zo indrukwekkend dat ik dacht: “dit wil ik ook”.’
De muzikant in Oomen – hij was drummer – had bovendien snel in de gaten dat poëzie een ritme heeft. Die combinatie zette hem aan het schrijven. ‘Ik was nog jong, dus dat was nog slecht werk’, lacht hij.
Toch, omdat hij toch al optrad in een jazztrio, durfde hij ze voor te dragen. Het ging beter en beter. ‘Ik leerde er veel en wilde elke keer iets nieuws maken als ik ging optreden. Zo kwam er regelmaat in’, herinnert hij zich.
Oomens dichtcarrière raakte in stroomversnelling toen hij in Groningen kwam wonen. ‘Er heerst hier echt een schrijversklimaat, in de stad hangen veel schrijvers en dichters rond. Die waren maar wat blij dat er een jong iemand bijkwam die wilde gaan schrijven en ook wilde optreden. Dat klikte allemaal mooi in elkaar.
Het leverde hem uiteindelijk het huisdichterschap van de RUG op: een belangrijke stap in zijn carrière. Hij is dan ook maar wat dankbaar voor de eerste publicatiemogelijkheden en het zelfvertrouwen dat het hem gaf. ‘Het was heel fijn dat mensen al vroeg wat zagen in mijn werk en mij daarin aanmoedigden.’
Daarna volgende een Hendruk de Vries Stipendium, een tweede bundel en vanwege zijn grote succes een verhuizing naar Amsterdam. Van daaruit treedt hij op in het hele land. En publiceren doet de dichter nog steeds: vorig jaar verscheen er een novelle en voor volgend jaar staat een roman gepland.
Inspiratie vindt hij in de kleinste observaties die hem enorm kunnen raken. ‘Laatst liep ik door mijn nieuwe woonwijk en daar was iemand een ananas aan het kweken op zijn vensterbank. Dat vind ik dan zo schitterend, dan kan ik wel bijna huilen.’
Een wereld zonder mooie gedichten zou Oomen ondraaglijk vinden. ‘Dan kan ik ze dus het beste zelf gaan zitten schrijven.’ Elk afgeronde gedicht vindt hij bijzonder. ‘Die kick die je dan krijgt, is heel verslavend.’
Ik, wij, deel, delen u hierbij mede
dat het grootste gedeelte van de grootste
oceaan leeg is, maar dat ik, wij, maar wat
graag uw hand wil, willen vasthouden bij het
oversteken daarvan.
Waar het kleinste part van de muis, mussen, mandarijnen in
kaarsrechte lijnen in wijde
openstaande monden wordt afgevoerd zijn er
ook vruchten (zoals bananen, mango’s soms, of juist peren)
die vrij zijn, kunnen vliegen, weggegooid mogen worden
in struikjes of op grasperkjes/speeltuinen waar ze
voortleven als nieuwe fruitbomen naargelang hun soort
Dit is allemaal voor jaren volkomen normaal gevonden. Zoals
een staatsloterij. Maar als er op een dag uit
een weggelopen appeltje een reuzenappel tevoorschijn komt, dan
loop ik daar fluitend aan voorbij. Klaar is Kees, gek wezen.
Ik, wij, deel, delen u hierbij mede
dat vruchten, condens, oceanen en steden in
linnen envelopjes het grootste gedeelte van de Melkweg bereden
en zij deden dat in grote vrede.
Foto Ben Kleyn
Daniël Dee – Huisdichter 2000 – 2001
Pionieren als eerste huisdichter
Het was niet zijn opvoeding, die hem aanzette tot een carrière als dichter. Integendeel: er was bijna geen boek te vinden in het ouderlijk huis van Daniël Dee, laat staan een dichtbundel.
Dee, die samen met Petra Else Jekel de allereerste huisdichter was, kwam op zijn dertiende toch in aanraking met poëzie. Via Jules Deelder, die voorkwam in een documentaire over het gevangeniswezen in Nederland.
‘Ik werd meteen gegrepen door zijn verschijning met een houding die uitstraalde dat hij schijt had aan alles en gewoon deed waar hij in in had. Daarna ging ik naar de bibliotheek, leende een van zijn bundels en wist: “dit wil ik ook”.’
Toch duurde het nog tot zijn drientwintigste tot Dee het podium betrad. Bloednerveus, dat ook nog. ‘Maar ik merkte dat het publiek het leuk vond dus dacht: “dit ga ik vaker doen”.’ En zo werd Dee, indertijd student Nederlands, uiteindelijk huisdichter van de RUG.
Het was een tijd van pionieren, alles lag nog open en het duo wilde graag iets leuks neerzetten. ‘We moesten alles zelf bedenken. Zo leek het ons bijvoorbeeld leuk om op te treden bij de opening van het academisch jaar.’
Hoge verwachtingen van het huisdichterschap hadden Dee en Jekel niet. ‘We waren bang dat het experiment zouden mislukken en dat het project maar een jaar zou duren.’
Onterecht, zo bleek. Gelukkig maar voor alle aspirant RUG-dichters, want volgens Dee heeft het huisdichterschap hem zeker een duwtje in de goede richting gegeven. ‘Ik kan natuurlijk nooit weten hoe het allemaal was gelopen als ik het niet was geworden, maar het heeft zeker geen kwaad gedaan.’
Dee dicht dan ook nog volop. In 2013 en 2014 was hij stadsdichter van Rotterdam. Ook nu treedt hij nog veel op, is hij redacteur bij een uitgeverij en bezig met allerlei poëzieprojecten.
Dee gelooft niet dat poëzie een algemeen nut dient. ‘Er zijn genoeg mensen die er niets mee hebben. Dat kan, maar ze missen wel een hoop lol.’ Waar die lol ’m precies in zit? De magie en schoonheid van taal. ‘Taal is iets magisch. Er gaat veel kracht uit van woorden. Met woorden kun je iemands toekomst bepalen. Poëzie is de meest ingedikte vorm van die magie.’
Zonder gedichten zou het leven volgens Dee maar saai zijn. ‘Poëzie is alles wat het leven interessant maakt. Het kan de verwondering zijn over een kleine observatie, maar het kan ook gaan over de grote levensvragen. Het is allesomvattend. Uiteindelijk komt het allemaal neer op een ervaring van schoonheid.’
Harmonie in beweging
studenten lopen langs hun serene voorloopster
Aletta Jacobs keert ze dientengevolge de rug toe
waar die middag voorbij de arcades de zon schijnt
en schijnbaar zorgeloos studenten zitten
de wijsheid blijft in boeken binnen in de bieb voorlopig
op een enkel boek na waarvan de inleverdatum is verlopen
de tentamens zijn nog lang niet in zicht
maar achter die façade schuilt onrust
van twijfel tussen college of terras
werk of wetenschap, koffie of thee
van absoluut ervoor gaan tot toch maar verder zoeken
en alles ertussen teruggebracht tot een geanimeerd gesprek
die middag zoals dat ging gaat en zal
een enkeling loopt diep peinzend in dienst van
verlangens naar eigen verdiensten betekenis of meer
voorbij de voetsporen van Aletta Jacobs
haar achterlatend in volledige harmonie