Hoe bescherm je de grutto?
Deze kuikens zijn kattenvoer
De stilte in het weiland wordt doorbroken door het zachte gekraak van een brekende eierschaal. Een snaveltje komt tevoorschijn, dan een koppie en zachte geel-zwarte veertjes: een gruttokuiken kijkt de wereld in. Het piept zachtjes om zijn moeder, zich niet bewust van het gevaar dat een paar meter verderop dreigt.
De kat zwaait met zijn staart, zijn ogen strak gericht op zijn prooi. Eén laatste keer piept het kuiken; dan is het voorbij. Maar voor de kat naar huis gaat, hengelt hij met zijn pootje nog behendig naar de rest van de eieren.
Het is een voorval dat promovendus Esther Swankhuisen met eigen ogen zag door de lens van een cameraval die ze voor haar onderzoek plaatste. ‘We wisten dat katten op kuikens jagen, maar nu weten we dat ze ook naar het nest gaan en de eieren eten’, beschrijft ze een van de eerste uitkomsten van haar project.
Verantwoordelijkheid
De ecoloog heeft zich de afgelopen twee jaar beziggehouden met het onderzoeken van de jacht op weidevogels door katten – een onderwerp dat de afgelopen jaren tot verhit debat heeft geleid in Nederland.
Nu weten we dat katten ook naar het nest gaan en de eieren eten
Zij en andere wetenschappers willen weten of onze geliefde huisdieren medeverantwoordelijk zijn voor de afnemende populaties van diverse soorten weidevogels, zoals de grutto. Nederland telt ongeveer drie miljoen huiskatten en nog eens vijftig- tot driehonderdduizend zwerfkatten, die samen naar schatting zo’n 32 vogels per minuut doden.
‘Het aantal weidevogels neemt elk jaar af’, benadrukt Swankhuisen. ‘We moeten iets doen.’ Nederland heeft daarin een speciale verantwoordelijkheid, zegt ze, omdat 80 procent van de Europese grutto’s hier broedt. Hoewel intensieve landbouw en roofdieren als vossen bekende problemen zijn, is er nog te weinig onderzoek gedaan naar het effect dat katten hebben op deze kwetsbare soorten.
Gps-trackers
Om hier verandering in te brengen doet Swankhuisen, gefinancierd door het ministerie van Landbouw, drie verschillende onderzoeken tegelijkertijd. Het doel is om zo wetenschappelijk onderbouwde aanbevelingen voor beleid te kunnen doen. Omdat het zo’n gevoelig onderwerp is, werkt ze hierbij samen met natuurbeschermingsorganisaties, vrijwilligers en lokale bewoners. Het heeft haar doen beseffen hoe belangrijk het is dat ze haar onderzoeksresultaten niet alleen deelt met andere wetenschappers, vertelt ze, maar met de hele gemeenschap.
Een aantal van de eerste uitkomsten kan ze nu delen. Voor het eerste deel van haar onderzoek volgde ze zowel katten als vogels met behulp van gps-trackers en radiogolf-tags, maar ook cameravallen. Dat leverde verrassende inzichten op over de bewegingen van huiskatten.
‘De meeste baasjes zeggen dat hun kat in de tuin blijft, of hoogstens de omliggende straten verkent. Maar onze trackers tonen aan dat ze soms wel kilometers ver weg gaan’, vertelt ze. ‘Sommige katten zijn soms dagen van huis, zelfs oudere dieren. Dat gebeurt zowel overdag als ’s nachts.’ De vraag is nu hoe die zwerftochten het lot van de weidevogels beïnvloeden.
Cameravallen
Om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de situatie in de weilanden, hebben Swankhuisen en haar team van bachelor- en masterstudenten tachtig cameravallen geplaatst in twee gebieden in Groningen en Friesland. Tijdens het broedseizoen, tussen maart en juni, filmen die de nesten en de toegangen tot de velden. Zodra een camera beweging signaleert, zoals een kat die langsloopt, wordt er een foto gemaakt.
Baasjes zeggen dat hun kat in de tuin blijft, maar soms gaan ze kilometers ver weg
Zo hebben de onderzoekers in een jaar tijd vijf miljoen foto’s verzameld. Ze worden bij de analyse ervan gelukkig geassisteerd door een AI-programma dat alle foto’s zonder katten eruit filtert. Het voorlopige resultaat: er gaan heel veel katten de weilanden in en die jagen niet alleen op kuikens, maar eten ook de eieren.
Een andere manier om het debat van data te voorzien is door vast te stellen wat katten eten. Swankhuisen onderzocht monsters van kattenpoep uit vijf verschillende weidevogelgebieden in Nederland op dna van prooidieren.
Ze ontdekte twee bedreigde vogelsoorten: de slobeend en de graspieper. De katten verorberden ook een konijn en een haas, ook soorten die op de rode lijst staan. Waarschijnlijk, zegt Swankhuisen, vangen ze jonge dieren.
Afschieten
Het is al een tijd bekend dat jagende katten een probleem zijn, en dus proberen sommige gemeenten daar iets aan te doen. Zo wordt inwoners van Groningen en Houten aangeraden om hun katten ’s nachts binnen te houden tijdens het broedseizoen.
De provincie Fryslân gaat nog een stap verder: daar worden verwilderde katten in weilanden afgeschoten en huiskatten gevangen. Dat lijkt misschien erg drastisch, maar, zegt Swankhuisen: ‘Het is erg belangrijk dat alle methodes onderzocht worden die de impact van katten verkleinen, ook afschot. Maar het is ook belangrijk om na te gaan of er een meer diervriendelijke methode is die werkt.’
Zolang ongesteriliseerde katten naar buiten mogen, is er altijd nieuwe aanwas
Daar komt de derde poot van het onderzoek van Swankhuisen om de hoek kijken. Samen met Stichting Zwerfkatten Nederland en Nationaal Park Schiermonnikoog probeert ze de kattenpopulatie op het eiland te verkleinen. De dieren worden gevangen met kooien, waarna ze naar een asiel op het vasteland gaan en geadopteerd kunnen worden – mits ze gezond zijn en niet te verwilderd. Zo hoopt Swankhuisen erachter te komen hoe de fauna op het eiland zich ontwikkelt als er minder katten rondzwerven.
Maar hoewel haar team in twee jaar tijd zo’n zeventig katten heeft gevangen – gemiddeld elke tien nachten eentje – worden het er maar niet minder. Ze moeten de dieren sneller vangen dan ze zich voort kunnen planten. En dat valt niet mee, aangezien een poes al vanaf zes maanden meerdere nestjes per jaar kan hebben.
Dure methode
Een bijkomend probleem is dat veel bewoners van Schiermonnikoog zelf katten hebben die een deel van de tijd buiten leven. ‘Zolang ongesteriliseerde huiskatten gewoon naar buiten mogen, kunnen we nog zoveel zwerfkatten vangen, maar dan is er altijd nieuwe aanwas.’
Dus veranderde de onderzoeksvraag tijdens het project: nu wil ze vaststellen of het vangen van de katten een effectieve methode is. ‘Het kost veel tijd en geld en het is uiteindelijk misschien niet echt diervriendelijk, omdat het ze behoorlijk veel stress kan opleveren.’
En dan rijst de ongemakkelijke vraag: hoe ver moeten we gaan om een roofdier bij zijn prooi vandaan te houden? Swankhuisen blijft proberen om daar een wetenschappelijk antwoord op te vinden: allemaal met het doel om een kuiken dat pas uit het ei is gekropen een langer leven te gunnen.