Defensie zag vrouwen niet zitten
Geschikt /
Ongeschikt
Ongeschikt
‘De discussies over een eerste vrouw op een bepaalde plek zijn altijd hetzelfde’, zegt Kim Bootsma. ‘Of het nu om de eerste vrouwelijke piloot, arts of student op de universiteit gaat.’
Er ontstaat een gigantisch debat, met allerlei argumenten waarom vrouwen dit niet zouden kunnen. ‘Je kunt het fysiek of mentaal niet aan, of je verwaarloost het gezin. Studeren zou slecht zijn voor de baarmoeder en een functie als piloot is slecht voor het vrouwenlichaam.’
Zo ging het dus ook bij Defensie. In 1968 werd een wet aangenomen dat vrouwen op gelijke voet met mannen een overheidsambt mochten bekleden, wat voor Defensie tot gevolg had dat de aparte vrouwenkorpsen – met ‘vrouwentaken’ als administratie en verpleging – opgeheven zouden worden, waarna de vrouwen binnen de gewone afdelingen werden ondergebracht. Pas in 1982 gebeurde dat daadwerkelijk.
Bootsma schreef een proefschrift over wat er in de tussenliggende periode gebeurde met vrouwen in de krijgsmacht. Op 6 juni promoveert ze.
Moeizaam
Wat bleek: veel van de veranderingen in die jaren werden van bovenaf opgelegd. De tweede feministische golf in de jaren zestig en zeventig vertaalde zich in emancipatiebeleid en wetgeving. De overheid nam onder druk van de vrouwenbewegingen emancipatiemaatregelen, en Defensie moest ook mee met de tijdgeest.
De integratie ging erg moeizaam, weet Bootsma. ‘Een rapport dat adviseerde alle posities open te stellen is weggestemd door de Defensietop. Dat vrouwen bijvoorbeeld generaal konden worden, daar hadden ze nog nooit over nagedacht.’
Dat vrouwen generaal konden worden, daar hadden ze nooit over nagedacht
Toch is het niet zo dat alle mannen bij Defensie tegen vrouwen in dienst waren, benadrukt Bootsma. ‘Er waren ook mannen die vonden dat Defensie wel met zijn tijd moest meegaan.’ Ook waren sommige vrouwen kritisch op het verdwijnen van de typische vrouwenkorpsen. ‘Het verdwijnen daarvan had soms tot gevolg dat je als enige vrouw in een manneneenheid kwam. Dat was niet makkelijk.’
Om vrouwen buiten de krijgsmacht te houden werden er allerlei argumenten uit de kast getrokken. ‘Bijvoorbeeld over het vrouwelijk lichaam’, zegt ze. ‘Er werd bijgehaald dat vrouwen twintig procent minder longinhoud hebben en kortere benen, en dat ze zwanger raken. Dat zou ze ongeschikt maken om dienst te doen.’
Beperkingen
Maar ook voor de feministische golf werkten er al wel vrouwen bij Defensie, zoals Emma Staf, geschoold als chemisch analist. Ze ging in 1954 in dienst en werkte onder andere bij de luchtdoelartillerie en als contactpersoon chemische strijdmiddelen. Wel kreeg ze te maken met beperkingen. ‘Emma ging ook mee op oefening, maar bijvoorbeeld niet in de loopgraven. Dat werd niet geschikt geacht.’
Ook Leity Wind, laatste commandant van militaire vrouwenafdeling MILVA, maakte carrière. Ze werkte bij de verbindingsdienst in Den Haag als plaatsvervangend commandant en werd uiteindelijk hoofd van de sectie elektronische oorlogsvoering. Vanwege haar functie mocht ze bij de hogere krijgsschool cursussen volgen, normaal voorbehouden aan mannen. ‘Maar daar mocht ze niet als deelnemer meedoen, maar slechts als toehoorder’, zegt Bootsma. ‘Vrouwen werden zo alsnog beperkt.’
Sommige functies die vóór de integratie van vrouwen opengezet werden, zoals secretaressewerk of verpleegkundige functies, werden ineens ‘typische vrouwenfuncties’. ‘Daarvoor hadden mannen die taak, maar werd het geen mannenfunctie genoemd.’
Niet laat
Eigenlijk speelt in alle NAVO-landen dezelfde kwestie rondom vrouwen in de krijgsmacht, zegt Bootsma. De tweede feministische golf, die zorgde voor verruiming van de inzet van vrouwen binnen Defensie, kwam overgewaaid uit Amerika. Daar werd de actieve dienstplicht afgeschaft aan het einde van de Vietnamoorlog, in 1973.
Een vrouw van 1.60 moest over een muur van 2 meter klimmen zonder hulp
‘Zodra je de mannendienstplicht afschaft, moet Defensie actief gaan werven, en komt er meer ruimte voor vrouwen’, zag Bootsma bij vrijwel alle NAVO-landen. Al openden de gevechtsfuncties voor vrouwen in de VS formeel pas in 2013, en in 2016 was Groot-Brittannië pas aan de beurt.
Wat dat betreft was Nederland, dat in de jaren tachtig alle functies voor vrouwen openstelde, dus helemaal niet zo laat, benadrukt Bootsma. ‘Dat zou komen omdat Nederland een progressief leger heeft: mannen mochten bijvoorbeeld lang haar hebben.’ Die houding zou dan weer positief zijn geweest voor de positie van vrouwen.
Maar Bootsma weerlegt die stelling. ‘Het idee om ook gevechtsfuncties voor vrouwen open te stellen is echt ad hoc geweest. De beslissing is in een paar maanden genomen, terwijl daarvoor de gedachte nog was om die functies gesloten te houden. Bewindvoerders wilden van de politieke druk af zijn.’
Achtergesteld
Het was dan ook vooral een openstelling op papier. Soms was de weigering van vrouwen openlijk – er kwamen klachten binnen van vrouwen die vrijwel direct na de sollicitatie werden afgewezen – en soms subtieler. ‘Bij de landmacht kwamen vrouwen in de praktijk niet door de fitheidstesten. Een vrouw van 1 meter 60 moest over een muur van 2 meter klimmen zonder hulp. Dan kun je je afvragen of dat wel terecht was.’
Ook in de testen voor praktisch en technisch inzicht zat een enorme bias. ‘Dat zouden vragen moeten zijn die je zonder voorkennis kan beantwoorden. Maar in de test zaten ook vragen over hoe een motor van een auto eruitziet, terwijl vrouwen in die tijd nauwelijks autoreden. Mannen hadden gewoon een grotere kans dat ze dat wisten.’
Die achterstelling was ook terug te zien in het onderkomen van vrouwen tijdens de dienst – soms in een gebouw ver weg van de verzamelplaats, zodat ze het signaal voor appèl niet hoorden. En in de kleding. ‘Die paste soms niet. De scherfvesten schuurden bijvoorbeeld erg, dat waren mannenuniformen.’
Het waren niet alleen vrouwen die daar problemen van ondervonden, zegt Bootsma. ‘Mannen zelfs soms ook, als ze bijvoorbeeld wat kleiner waren. Maar zodra de top zag dat te veel mannen de dienst verlieten, werden er wel maatregelen genomen om dat tegen te gaan.’
Sowieso is de gendergeschiedenis pijnlijk, vindt ze. ‘Sommige vrouwen die ik sprak of in bronnen tegenkwam, waren enthousiast en ambitieus, maar werden onterecht beperkt in hun mogelijkheden. Dat is schrijnend.’
Zelfde discussie
Bij andere beroepen heb je in principe met dezelfde dingen te maken, bijvoorbeeld bij de integratie van vrouwen bij de politie en brandweer. ‘Daar zie je dezelfde discussie, al verliep het bij de politie en marechaussee wel wat sneller’, zegt Bootsma. Daar zijn namelijk ook vrouwen nodig om andere vrouwen te fouilleren, of voor gespreksvoering bij bepaalde zedenzaken. ‘Daardoor verloopt de integratie toch wat sneller.’
Fysieke verschillen worden nog behoorlijk benadrukt
Bij de krijgsmacht is die integratie nog altijd in volle gang. Pas sinds 2020 mogen ook vrouwen aan de slag op onderzeeboten van de marine, nadat dit eerder wegens privacy-issues tegengehouden werd.
En er is meer veranderd wat betreft de functie die vrouwen hebben, ziet ze. ‘Dingen die in de jaren zestig onmogelijk leken, zoals vrouwen die vliegen, varen en op een tank rijden, gebeuren nu wel. En in de jaren tachtig zetten ze je zes weken na je bevalling alweer op de stormbaan, maar dat doen ze nu niet meer.’
Nog steeds anders
Bij Defensie zijn er ook meer campagnes om vrouwen te werven. ‘Deels is dat pragmatisch’, zie Bootsma. ‘Er staan veel vacatures open, dus je kunt het je ook niet permitteren om vrouwen niet aan te nemen.’
Het debat over vrouwen is echter niet echt veranderd. ‘Je ziet nog parallellen met de jaren zestig. Mannen zijn nog steeds de standaard, en vrouwen zijn anders. Fysieke verschillen worden nog behoorlijk benadrukt. We hebben het nog wel een beetje over dezelfde problemen.’
Een volledige integratie van vrouwen in Defensie blijft toch lastig, denkt ze. ‘Veel mensen zeggen dat de man-vrouwverdeling dan gelijk moet worden, maar zo zie ik het niet. Als je mensen eerlijke kansen en gelijke mogelijkheden geeft, dan maakt de precieze verdeling ook niet zoveel uit. Maar je doet jezelf tekort als je mensen in een hokje blijft plaatsen.’