
De missie van Maria Pilar Uribe Silva
Spotlight op gladde modepraatjes
Maria Pilar Uribe Silva’s liefde voor kleren gaat 25 jaar terug, al kan ze zelf nauwelijks geloven dat het al zo lang geleden is. Die ontstond ergens in de jaren negentig in de Zuid-Chileense stad waar ze opgroeide, in het puntje van Patagonië. Ze was toen een tiener met weinig geld voor trendy kleren en nog minder winkels in de buurt die ze verkochten.
Zo kwam ze bij tweedehands kleren uit. ‘Ik vond die geur geweldig, het verhaal erachter, de textuur van de materialen’, vertelt ze, terwijl ze haar vingers aait alsof de stof er nog tussen zit. De markt zag er toen heel anders uit en het was gemakkelijk om goedkope, maar kwalitatief goede kledingstukken te krijgen die uit de VS en Canada geïmporteerd werden.
‘Voor ons was het bewijs dat wij ook de looks uit die landen konden dragen, al was het dan tweedehands’, zegt ze. En het was voor haar ook een manier om zelf haar stijl en persoonlijkheid te bepalen. ‘Daar is het allemaal mee begonnen’, lacht ze, met vrolijke ogen achter een dik brilmontuur.
Vervuilende industrie
Tegenwoordig is Uribe Silva’s relatie met mode wat ingewikkelder – ‘bitterzoet’, noemt ze het zelf. Mode staat voor schoonheid en fantasie, maar dat verhult ook het feit dat het een van de meest vervuilende industrieën ter wereld is. ‘Mode is niet onschuldig. Mensen lijden, de planeet lijdt.’
Het mondiale Zuiden wordt het hardst geraakt, legt ze uit, en Chili in het bijzonder. ‘Elke keer dat ik terug ga, is er weer iets veranderd: de natuur, de biodiversiteit. Het meer waar ik altijd naartoe ging, staat nu droog’, zegt ze terwijl haar stem breekt. Ze laat satellietbeelden uit 2022 zien van enorme bergen afgedankte kleding in de Atacamawoestijn. ‘Wij zijn een van de grootste importeurs van gebruikte kleren.’
Uribe Silva ging zich voor het eerst bezighouden met duurzaamheid toen ze als journalist voor een nationale tv-zender werkte in Chili. Ze produceerde een lifestyleblokje over groene initiatieven. ‘Ik probeerde ook altijd iets over mode te doen, zoals de aanstormende designers die gebruikte kleren upcyclen.’
Restanten
Toen ze als freelance journalist naar Europa verhuisde, groeide haar interesse in duurzame mode. ‘Ik zat in modehoofdstad Milaan, dus ik moest weten wat ze daar te bieden hadden’, legt ze uit. Maar tot haar verrassing was er weinig te ontdekken aan tweedehands kleding. ‘Van een vriend hoorde ik dat ze alles naar andere landen stuurden, zoals Roemenië.’
Opeens vroeg ze zich af welke route tweedehands kleren afleggen voor ze bij hun eigenaren belanden. En wat gebeurde er eigenlijk met de afgedankte restanten?
Ze besloot dat uit te zoeken. ‘Daar was ik bijna al mijn tijd aan kwijt’, zegt ze. Het leidde haar naar Roemenië, waar ze een jaar voor een ngo werkte die mensen in nood hielp. De organisatie werkte samen met Italië, dat enorme ladingen tweedehands kleding stuurde om uit te delen aan de armen.
‘Toen ik zag hoe verschrikkelijk veel kleren die ngo ontving, besefte ik pas hoeveel impact kleding heeft. Roemenië had geen systeem om kleren te recyclen en kon die hoeveelheden helemaal niet aan.’ Wat er overbleef, werd veelal weggegooid of verbrand. ‘Je kon de verspilling met eigen ogen zien.’
Misleidende taal
Uribe Silva dook steeds dieper in de mode-industrie en ging uiteindelijk de duurzaamheidsverslagen van kledingbedrijven factchecken.
‘Het is een obsessie van me dat ik wil weten hoe dingen in z’n werk gaan en soms word ik daar verdrietig van, want niet alle processen zijn even transparant’, zegt ze. Vooral niet die van fast-fashionbedrijven, gaat ze verder, die misleidende taal gebruiken om zichzelf als ‘groen’ en ‘eco-vriendelijk’ neer te zetten. Uitdrukkingen als ‘leading the change’ en ‘engaging in circular fashion’, het soort wollige taal dat Uribe Silva al van kilometers afstand kan spotten.
We moeten meetbaar maken dat iets niet klopt
Dat probeert ze voor haar promotieonderzoek aan de RUG ook te leren aan large language models (LLM), oftewel grote taalmodellen. Ze werkt aan een spectrum van misleidende taal van ‘gaslighting’ en ‘bullshitting’ tot ‘impression management’ en nog veel meer van zulke trucjes. Daarmee hoopt ze AI-programma’s te trainen. ‘Het is lastig te bewijzen dat iets niet klopt, maar dat moeten we op een of andere manier meetbaar maken’, zegt ze.
Het ontbreken van een goed model om misleidende taal in modecommunicatie te identificeren, was voor haar reden om aan een promotietraject te beginnen. Ze is niet van plan om na het afronden van haar onderzoek verder te gaan in de wetenschap. Ze is geen ‘academisch persoon’, zegt ze.
‘Ik had hier een master digital humanities gedaan en toen mijn scriptiebegeleider vertelde dat er een promotieplek beschikbaar was, had ik eerst geen interesse.’ Ze houdt van de journalistiek. ‘Dat mis ik, om rond te lopen in de stad op zoek naar verhalen. Ik ben dol op echte verhalen.’
Makkelijker werk
Dus waarom koos ze dan voor de ingewikkelde academische wereld? ‘Ik realiseerde me dat deze wetenschappers dezelfde vraag probeerden te beantwoorden als ik’, legt ze uit. En dus zette ze de pet van de journalist tijdelijk af om haar expertise verder te ontwikkelen. Want uiteindelijk gaat dit haar werk ook makkelijker maken. ‘AI kan mijn werk niet doen, maar het kan er wel aan bijdragen.’
Maar dat werpt wel wat ethische vragen op. ‘We realiseren ons niet welke impact AI heeft. Daar zijn datacenters voor nodig, die veel terrein in beslag nemen en water verbruiken. Dat is de donkere kant ervan, dat proces erachter. Ik praat over duurzaamheid, maar ik maak ook gebruik van AI.’ Toch voelt ze zich daar niet schuldig over. We moeten technologie voor ons laten werken, vindt ze.
‘Ik zal alle mogelijke middelen gebruiken om ervoor te zorgen dat bedrijven een hogere prijs betalen voor leugens en misleidende taal. Want ik moet weten welke invloed jíj hebt op het milieu en op de mensen’, zegt ze, naar de interviewer wijzend alsof ze tegenover de CEO van H&M staat.
Verantwoordelijk houden
Want die leugens, die leiden uiteindelijk tot klimaatverandering. ‘Ik kom uit zo’n prachtig land en het doet me pijn om te zien dat de natuur verdwijnt en dat arme mensen lijden.’ Ze vraagt zich af of er over vijftig jaar nog wel beschermde natuurgebieden over zijn in Chili.
Maar ze geeft de moed niet op, want verandering blijft mogelijk. En tot alle modebedrijven verantwoordelijk worden gehouden voor hun acties, werkt ze aan haar eigen consumptiegedrag.
Om haar kledingkast duurzamer te maken, gaat Uribe Silva naar elke kledingruil die ze tegenkomt. ‘En als ik naar mijn zus ga, vraag ik haar altijd om kleren te ruilen die we niet meer dragen, zodat we de levensduur van een item kunnen verlengen.’
Als ze kleren koopt, gaat ze bijna uitsluitend nog voor tweedehands, of voor duurzame merken. ‘‘Felicità is mijn favoriete vintagewinkel hier’, zegt ze. ‘Maar als ik ze op een rijtje moest zetten, dan winnen de kringloopwinkels.’ Ze is groot fan van Mamamini en Kringloop Plus.
Haar advies voor anderen? ‘Het is makkelijk om duurzaam bezig te zijn. Koop dingen gewoon niet. Consumeer minder, gebruik meer.’
Studium Generale heeft binnenkort twee evenementen rond duurzame mode: de lezing Shop ’till you drop met historicus Femke Knoop en politicoloog Maeve McKeown op 24 februari; en het O-Swap repair café op 20 maart, waar je je eigen kleding kunt repareren en opleuken.