De Antillen
‘Het hart wil weg, maar het hoofd wint’
Het was 2009. In een appartement in Willemstad zat de negenjarige Dijon Felida met zijn familie gespannen naar de tv te kijken. Wat zou het deze keer worden? Zou Curaçao eindelijk voor zelfstandigheid kiezen? Of zou de meerderheid van de mensen bij Nederland willen horen?
Op die dag, tijdens het tweede referendum over de staatkundige toekomst van het eiland, stemde Curaçao ervoor om een autonoom land te worden binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Op 10 oktober 2010 werden de Nederlandse Antillen opgeheven.
‘We hebben in Willemstad wel een week feest gevierd’, herinnert Dijon zich. Hij studeert nu international business aan de Hanze. Er was zelfs een feest op een voormalige plantage, Hofi, waar in de 18e eeuw mango’s en suikerriet verbouwd werden door slaafgemaakten.
‘Ik weet nog dat mijn broer en ik bij scouting zaten en dat hij de vlag van de Nederlandse Antillen mocht strijken en die van Curaçao mocht hijsen’, vertelt Dijon. ‘We waren natuurlijk heel blij, want we zijn opgevoed met het ideaal van zelfstandigheid. Mijn ouders zeiden altijd dat als we onderdeel van Nederland zouden worden, het zou zijn alsof we de rechten zouden kwijtraken die we nog maar net hadden verworven. Nu zitten we er tussenin.’
Privileges
Voor Dijon gaat het er niet om alle contact met de Nederlanders te verbreken, maar om een relatie met ze op te bouwen, omdat dit ook betekent dat je bepaalde privileges hebt. ‘Het koloniale verleden is voorbij. Ik denk niet dat we ooit een schone lei zullen hebben, omdat het ons gevormd heeft. Maar ik kan mensen niet veroordelen om hun verleden’, zegt hij.
We hebben een unieke positie, laten we daar gebruik van maken
Hij is niet de enige die er zo over denkt. Tyra Els, een 26-jarige student internationaal en Europees recht van Sint Maarten, is ervan overtuigd dat de band met Nederland goed kan zijn voor de mensen van de eilanden.
‘We hebben het recht om ons voordeel te doen met de middelen die tot onze beschikking staan, om ons land te verbeteren. Daar ben ik heel uitgesproken in. We hebben een unieke positie. We hebben Nederlandse paspoorten en toegang tot ’s werelds beste universiteiten’, zegt ze. ‘Dus laten we daar gebruik van maken. Laten we niet vast blijven zitten in het verleden. Laten we ervoor zorgen dat de weg die we gaan gerespecteerd wordt, maar laten we ook doen wat nodig is om ons van een toekomst te verzekeren. Niet alleen voor onszelf, maar ook voor de volgende generaties.’
Impact op het heden
Maar is het zo makkelijk om het verleden los te laten? De eilanden hebben immers erg geleden onder het Nederlandse koloniale bewind.
Voor Alex van Stipriaan, hoogleraar Caraïbische geschiedenis aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit, is dat verleden nog springlevend. ‘Je kunt de impact van het kolonialisme op de Antillen niet onderschatten, want je merkt het aan alles. Het drukt nog steeds een zware stempel op de politiek en op de manier waarop mensen zich tot elkaar verhouden, en je ziet het aan de komst van studenten naar Nederland’, zegt hij.
Dat voert allemaal terug op wat er met de inheemse bevolking van de eilanden gebeurde, legt hij uit. Die werd verjaagd, vermoord of geveld door ziektes die vanuit Europa meegenomen werden. ‘Indonesië was al dichtbevolkt, maar de Antillen zijn door de Nederlanders herbevolkt en gevormd. Er werd uit het niets een compleet nieuwe maatschappij gebouwd. Het kolonialisme staat aan de basis van deze gemeenschappen.’
En dat zie je nog overal terug, van de bevolkingssamenstelling tot het landschap en de architectuur – vooral op Curaçao. Nadat de oorspronkelijke bevolking was uitgeroeid werden er slaven naar het eiland gebracht. Tegenwoordig is er veel diversiteit, want naar schatting 40 procent van de Curaçaoënaars stamt af van migranten die in de laatste honderd jaar uit landen als Venezuela, Syrië of zelfs China zijn gekomen.
Racisme
Je zou misschien verwachten dat Caribische studenten daar wrok over koesteren, maar dat is niet zo. Wel hebben ze vaak een haat-liefdeverhouding met Nederland. Zo waren Dijon en Tyra allebei niet van plan om hier te studeren. De belangrijkste reden: het racisme, nog zo’n erfenis van het koloniale verleden.
Het kolonialisme staat aan de basis van deze gemeenschappen
Tyra was zeven toen ze voor het eerst te maken kreeg met racisme. Dat was in Groningen, waar ze vaak kwam samen met haar moeder en zus omdat ze in het UMCG behandeld werd voor een genetische aandoening.
‘Ik was er toen alleen met mijn zus. We stonden bij de pinautomaat toen een oudere Nederlandse man voorbij liep en ons voor apen uitmaakte. Ik snapte er niets van, we hadden niets met hem te maken, het kwam vanuit het niets’, zegt ze. ‘Maar daardoor realiseerde ik me wel dat ik niet in een land wil wonen waar ik een tweederangs burger ben.’
Dijon heeft zelf nog geen racisme meegemaakt sinds hij twee jaar geleden naar Nederland kwam. Maar hij heeft er wel veel over gehoord van studenten die op de Curaçaose tv kwamen, en van neven en nichten die hier eerder studeerden. ‘Ik wilde daarom eigenlijk niet hierheen komen. Ik heb nog nooit met racisme te maken gehad en daar had ik geen zin in’, zegt hij.
Verstandige keus
Maar als ze zulke negatieve verwachtingen hebben, waarom komen er dan toch elk jaar zo’n 1600 Caribische studenten naar Nederland?
‘Het is een keuze tussen het hart en het hoofd. Het hart wil weg van de mensen die de Antillen zo lang hebben onderdrukt, maar het hoofd zegt dat het vanuit financieel en commercieel opzicht in veel opzichten de verstandige keus is’, zegt Van Stipriaan.
‘Het is makkelijker en op de lange termijn verstandiger’, stelt Ariana Valeriano, een 21-jarige Minerva-student van Curaçao. De verwachting is dat je naar Nederland gaat. Zelfs de middelbare school op Curaçao bereidt je daar op voor.’
De lessen op school over de Nederlandse cultuur en gewoonten en de eigenschappen van de Nederlanders, zoals hun punctualiteit, staan haar nog levendig bij. ‘Ik ben er aan de ene kant blij mee omdat ik daardoor wist wat ik kon verwachten, maar het kwam oneerlijk op me over dat wij moesten leren over de gewoonten van de kolonisator, alsof we daar niet al honderden jaren mee te maken hebben.’
Superioriteitscomplex
Ze vindt ook dat er een bepaalde dubbele moraal geldt. ‘Als wij hierheen komen, wordt er van ons verwacht dat we ons aanpassen. Maar Nederlanders die naar Curaçao komen, hoeven dat niet eens te proberen.’
Oneerlijk dat wij moesten leren over de gewoonten van de kolonisator
Ariana herinnert zich een klasgenootje, een meisje van Nederlandse afkomst dat op Curaçao was geboren en getogen. ‘Ze sprak geen Papiaments, de taal van Curaçao, en de docenten gaven haar een speciale behandeling tijdens de lessen Papiaments’, vertelt ze.
Van Stipriaan erkent dat er in het Westen, ook bij de Nederlanders, sprake is van een zeker superioriteitscomplex. ‘Het is een vorm van geïnternaliseerd racisme, een erfenis uit het verleden. Maar de meeste Nederlanders zijn zich daar niet bewust van.’
‘Onbewust denken Westerlingen dat ze hun superioriteit elke dag bewijzen. Ze hebben nog altijd de macht in de wereld, dus dat valt makkelijk samen met oude ideeën over raciale superioriteit. Ras is geen biologische categorie meer, maar als sociaal construct is het nog altijd springlevend’, legt hij uit.
Onwetendheid
Dat ze te maken krijgen met zaken als racisme of wit privilege, daar kijken Caribische studenten niet van op, maar waar ze echt verbaasd over zijn is hoe weinig Nederlanders weten over hun gedeelde geschiedenis.
Dijon moest eens aan een van zijn collega’s uitleggen waar Curaçao ligt. ‘Ik ben veel onwetendheid tegengekomen. Volgens mij leren kinderen hier niets over hun geschiedenis, want mensen waren echt verbaasd dat ik Nederlands sprak, of dat de voertaal op onze scholen Nederlands is’, zegt hij.
En dat is ook anderen opgevallen. Tyra’s schoonheidsspecialist was bijvoorbeeld erg verbaasd dat ze geen Nederlands wilde spreken. Dat is weliswaar een van de officiële talen van Sint Maarten, maar slechts 4,2 procent van de bevolking spreekt het. De voertaal is Engels.
Toen de schoonheidsspecialist aan een collega vroeg hoe dat mogelijk was, antwoordde die dat Sint Maarten niet Nederlands is, maar Frans.
‘Hoe kun je nou niet weten dat Sint Maarten ook Nederlands is’, dacht Tyra. Maar ze hield haar mond, net zoals toen een van haar Nederlandse vrienden boos werd omdat toenmalig premier Mark Rutte officiële excuses aanbood voor de slavernij.
‘Ze vond dat hij zich beter met andere dingen bezig kon houden, zoals de woningnood. Ze bleef ook maar herhalen dat het vierhonderd jaar geleden was, tot ik haar vertelde dat het nog maar 150 jaar geleden was. Maar toch was ze teleurgesteld. En dan wil zij ook nog de politiek in’, zegt Tyra. ‘Maar ik kan er wel soort van vrede mee hebben. Want hoe kun je een oprecht gevoel hebben over iets dat je niet kent?’
Onderwijs
Anderen, zoals Ariana, leggen zich niet zo makkelijk neer bij dit soort dingen. ‘Wij moesten drie jaar lang alles leren over de slavernij en wat er bij kwam kijken. We moeten allemaal Nederlandse namen leren en van alles over Nederland zelf. En de meesten van hen weten helemaal niks over ons leed. Dat raakt me.’
De meeste Nederlanders weten helemaal niks over ons leed, dat raakt me
Volgens Van Stipriaan komt dit door het Nederlandse onderwijs. ‘Tot in de jaren negentig stonden er hoogstens een paar zinnen in de lesboeken geschiedenis over slavernij en kolonialisme’, zegt hij. ‘Nu moet in theorie elke Nederlander er wel wat over gehoord hebben, maar dat hangt erg af van hoeveel tijd en aandacht een leraar besteedt aan het onderwerp.’
Maar hoewel de Caribische studenten kritisch zijn, verwachten ze van Nederlanders geen spijtbetuigingen voor het verleden – zo lang ze maar iets van het onderwerp weten. ‘Ik weet niet hoe ik moet reageren als zoiets gebeurt. Ik weet dat ze het goed bedoelen, maar wat moet ik met die excuses?’ legt Ariana uit.
Familiegeschiedenis
Zelf kunnen de studenten de geschiedenis van het kolonialisme zo oplepelen, want ze leerden erover op school en lazen erover in boeken. Maar met hun persoonlijke geschiedenis ligt dat vaak anders. Het enige dat Ariana weet van haar voorouders is dat een van haar betovergrootvaders een inheemse bewoner van het eiland was. ‘Mijn familie praatte nooit over het verleden. Het is geen taboe, maar wel een pijnlijk gesprek’, vertelt ze. ‘Ik heb er nooit bij stilgestaan dat mijn familiegeschiedenis ook deel uitmaakt van de geschiedenis.’
Ook student Europese talen en culturen Lujendel Zieck, die geboren werd in Nederland en op zijn tiende naar Curaçao verhuisde, kan zich niet herinneren dat er thuis veel over het verleden gepraat werd. Alleen als hij zelf vragen stelde. ‘Toen ik zestien of zeventien was, leerde ik tijdens de geschiedenisles over een van de grootste drama’s van Curaçao: de Shell-opstand in 1969. Toen waren mijn opa en oma in de dertig of veertig, dus vroeg ik mijn oma ernaar.’
Polygoonjournaal uit 1969 over de volksopstand in Willemstad, Curaçao
Zo ontdekte hij dat zijn opa op een of andere manier betrokken was bij de opstand, al weet Lujendel niet precies in hoeverre. ‘Mijn oma zat er met haar neus bovenop en zei dat het heel naar was, maar meer zei ze niet. Ze vertelde altijd verhalen, maar nooit over het kolonialisme of over discriminatie.’
Afkomst
Tyra weet wel meer over haar achtergrond. Haar tante, de oudste van de familie, deed jaren geleden stamboomonderzoek. Stukje bij beetje puzzelde ze informatie over hun voorouders bij elkaar en ontdekte dat ze afstamden van een tot slaaf gemaakte vrouw uit Cul de Sac, al kon ze niet meer ontdekken over haar afkomst.
‘Als zulke informatie niet gedeeld wordt met de volgende generatie, gaat die verloren. Daarom waardeer ik het zo dat mijn familie de tijd heeft genomen om ons meer te kunnen vertellen over onze wortels, want die gaan alle kanten op’, zegt ze. ‘Ik wil weten waar ik vandaan kom. Waarom zie ik eruit zoals ik eruit zie? De Cariben zijn erg divers en gemengd. Daar wil ik meer over leren.’
Is je familiegeschiedenis echt zo belangrijk? Van Stipriaan denkt van wel. ‘Als je in een auto rijdt, is de achteruitkijkspiegel net zo belangrijk als de voorruit’, legt hij uit. ‘Door jouw geschiedenis kun je meer leren over wie jij bent geworden en waarom je ouders zijn wie ze zijn, en dat is belangrijk voor het heden. Vergelijk het met een rechter die van een crimineel wil weten hoe zijn jeugd was. Dat is het verleden.’
De Nederlandse Antillen
In zo’n tweehonderd jaar tijd ontvoerden Nederlanders zo’n 600.000 volwassenen en kinderen uit verschillende delen van Afrika. Ze transporteerden hen over de Atlantische Oceaan naar de Caribische eilanden, waar ze werden verkocht als slaven. Dan gingen ze naar andere koloniën in Amerika, of werden ze gedwongen te werken op de Nederlandse plantages, die voornamelijk suiker verbouwden.
Tegen het einde van de zeventiende eeuw werd Curaçao zelfs de belangrijkste internationale slavenmarkt, in handen van de Nederlandse West-Indische Compagnie (WIC). Afrikanen die de lange zeereis overleefden, werden naar het eiland gebracht en beoordeeld volgens de zogenaamde pieza de Indias, waarmee de arbeidscapaciteit van een slaaf werd beoordeeld, voordat deze werd verkocht.
De WIC, die in 1621 was opgericht, had een monopolie op de handel tussen Amerika, Afrika en de Atlantische Oceaan ertussen. De compagnie was de baas in de havens langs de West-Afrikaanse kust, zodat ze slaven kon leveren aan West-Indië en Zuid-Amerika. De WIC vestigde ook koloniën in West-Indië en Guyana, hoewel ze veel daarvan later verloor aan de Fransen. Nederland behield alleen de zes eilanden en Suriname als koloniën.
Nadat de slavernij in 1863 was afgeschaft, bleven de eilanden onder Nederlands bestuur als de Kolonie Curaçao en Onderhorigheden. Later veranderde de naam naar de Nederlandse Antillen.
Aruba werd autonoom in 1986, gevolgd door Curaçao en Sint Maarten in 2010. De kleinere eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba werden speciale gemeenten binnen Nederland.
Dit is de tweede aflevering in een serie over RUG-studenten uit voormalige Nederlandse koloniën. Deel één over Indonesië staat hier >