#4 | Een toekomst zonder griepgolf
Een nieuw soort vaccin
In de collegezalen wordt volop gesnotterd en de muren van Aletta weerkaatsen het gekuch van studenten. Sommigen liggen dagenlang in bed, met een hoofd dat voelt alsof er een olifant op heeft gezeten. Links een pakje zakdoekjes, rechts een voorraad vitamine bruistabletten. Ben jij al geveld?
Elk jaar in de winter is het hetzelfde liedje: de griep heerst in Nederland. Hoewel mensen met een verhoogd risico om ziek te worden jaarlijks een griepprik krijgen, blijven maar weinig mensen gevrijwaard van het virus.
Of liever: virussen. ‘De griep heeft heel veel varianten, elk gekenmerkt door de eiwitten aan de buitenkant’, legt Anke Huckriede uit. Dit maakt het lastig om een goede therapie te ontwikkelen. Toch doet de hoogleraar vaccinologie samen met haar onderzoeksteam een poging om bij te dragen aan een remedie voor de griep.
Wat Huckriede betreft bestaat die heilige graal uit een vaccin met een aantal belangrijke eigenschappen. Het moet beschermen tegen veel griepvarianten, ook toekomstige. Verder zou het idealiter langer dan een jaar moeten werken en besmettingen moeten voorkomen. ‘Het kan veel beter dan wat we nu hebben’, vertelt ze.
De huidige griepprik bevat namelijk virusdeeltjes van slechts vier griepvarianten die dat jaar in omloop zijn. Genoeg om de scherpe kantjes er vanaf te halen, maar niet om besmetting te voorkomen.
Luchtwegen vaccineren
‘Een van de redenen waarom de griepprik zijn potentieel niet behaalt, is doordat het vaccin intramusculair wordt gegeven’, legt Huckriede uit. In de spieren dus. Uit onderzoek blijkt dat het immuunsysteem hier wel op reageert, maar ook dat deze reactie niet goed beschermt tegen de eerste besmetting. ‘Het liefst zou je vaccineren op de plaats van besmetting’, zegt ze. Bij de griep zijn dit de luchtwegen.
En dat is waar het onderzoek van Huckriede om de hoek komt kijken. Vaccineren in de bovenste luchtwegen is niet nieuw: nu al zijn er vaccins in de vorm van een neusspray op de markt.
Het liefst zou je vaccineren op de plaats van besmetting
Maar eentje die de krochten van de longen bereikt, is minder gangbaar. Samen met de afdeling farmacie ontwikkelde het team van Huckriede droge poeders. Met behulp van een dure methode, sproeivriesdrogen genaamd, werden dode virusdeeltjes tot een inhaleerbaar poeder gemaakt.
Om te onderzoeken of het poedervaccin werkte, keken Huckriede en haar team hoe muizen en katoenratten reageerden op het geneesmiddel. Wat bleek? Knaagdieren die gevaccineerd waren met het poeder waren minder vatbaar voor het virus dan hun ongevaccineerde soortgenoten.
De resultaten waren dus veelbelovend, zag Huckriede. ‘Het plan was om ook een klinische trial in mensen te houden.’ Maar dat ging niet door, enerzijds door de peperdure productiemethode en anderzijds doordat covid opdook en de prioriteiten daar kwamen te liggen.
Andere eiwitten
Een andere tak van haar onderzoek richt zich op een vaccin dat beschermt tegen veel verschillende griepvarianten. Hiervoor kijkt ze naar andere eiwitten in de viruscel, in plaats van enkel oppervlakte-antigenen – dat zijn de eiwitten aan de buitenkant van het virus waaraan het afweersysteem herkent waarmee het te maken heeft. ‘Naast oppervlakte-antigenen bevatten virussen heel veel andere stoffen, waarom zouden we die niet uitbuiten?’
Wanneer een virus jouw lichaam binnentreedt, zijn het de B-cellen – een type witte bloedcellen – die de indringer identificeren. Vervolgens maken ze unieke antilichamen aan om uitsluitend dat virus te neutraliseren: zie het als een sleutel die perfect in het slot van de antigenen past.
Een vernuftig systeem, maar als het aankomt op griep schiet het tekort. B-cellen zijn alleen voorbereid op één specifieke virusvariant. En van de griep zijn ontelbaar veel varianten. Om nog maar te zwijgen van toekomstige varianten. Wanneer een virus muteert, veranderen de antigenen iets. Bij de griep gebeurt dit regelmatig en daarom moet de griepprik elk jaar vernieuwd worden.
Langdurige bescherming
De tactiek van Huckriede is om juist niet op die oppervlakte-antigenen te focussen, maar op andere eiwitten die in de virussen voorkomen. Deze muteren langzamer dan de antigenen, maar alarmeren wel het immuunsysteem. Het gehoopte resultaat? Langdurige bescherming tegen een breder scala aan virusvarianten.
Virussen bevatten veel andere stoffen, waarom zouden we die niet uitbuiten?
De eerste resultaten zijn veelbelovend. In een onderzoek van haar PhD-student zag ze dat de aanmaak van antilichamen die specifieke antigenen neutraliseren sterk leeftijdsafhankelijk is. ‘Een goed voorbeeld hiervan is de Mexicaanse griep in 2009’, vertelt Huckriede. ‘Ouderen waren hier veel beter bestand tegen dan kinderen en volwassenen.’
Maar toen ze keken naar de antilichamen die andere viruseiwitten herkennen dan de oppervlakteantigenen, kon Huckriede haar ogen niet geloven. Niet alleen stond het immuunsysteem gedurende de hele levensloop op scherp, de aanmaak van deze antilichamen was ook opvallend hoog.
Huckriede: ‘Reacties tegen die andere viruseiwitten spelen waarschijnlijk een hele grote rol in de bescherming, maar er is nog weinig onderzoek naar. Stiekem heb ik daar altijd mijn hoop op gevestigd.’
Coronapandemie
In de tussentijd zitten andere wetenschappers ook niet stil. Momenteel wordt er gewerkt aan een mRNA-vaccin voor de griep, in plaats van een vaccin met de traditionele dode virusdeeltjes. Die term klinkt je misschien bekend in de oren: het eerste vaccin dat gebruikmaakte van de mRNA-techiek was de coronaprik.
Stiekem heb ik altijd mijn hoop gevestigd op andere viruseiwitten
De coronapandemie was voor de vaccinologie erg waardevol, vertelt Huckriede. Niet alleen kreeg de ontwikkeling van de mRNA-techniek vleugels, maar we weten nu ook dat naast de antilichamen ook de T-cel-activiteit belangrijk is bij de bescherming tegen een virusbesmetting.
T-cellen zijn ook witte bloedcellen, de zusjes van de B-cellen. Ze spelen een grote rol in het immuunsysteem door geïnfecteerde cellen op te ruimen. Zo houden ze de besmetting in toom en helpen ze de ergste symptomen te voorkomen. ‘We moeten ons dus niet alleen focussen op antilichamen, maar ook op T-cel-immuniteit.’
Uitdagingen
Stukje bij beetje komen Huckriede en haar team dichter bij die heilige graal. Maar er liggen nog genoeg vraagstukken op de plank. Waarom die griep zich niet zomaar laat kisten, bijvoorbeeld.
‘Bij een mazelenvaccin krijg je op jonge leeftijd drie prikken en dan ben je je hele leven beschermd’, vertelt ze. ‘Bij de griep is dit niet zo, maar waarom weten we niet. Misschien dat het te maken heeft met eiwitten of de genetische code van het virus, maar daar is niet veel over bekend.’
Een andere uitdaging is griepvaccins toekomstbestendig maken. ‘Elk jaar wordt er veel moeite gedaan om te voorspellen welk virus in het komend seizoen zal circuleren onder de mensen’, vertelt Huckriede. Wetenschappers gebruiken hiervoor data van het zuidelijk halfrond, waar het dan winter is. Hiermee voorspellen wetenschappers welke virusstammen er wellicht in onze winter rond kunnen gaan en dus in het vaccin moeten komen. ‘Helaas is die voorspelling niet altijd juist.’