#5 | Ik denk dat ik ben
Een wereld waarin we bewustzijn begrijpen
Ik zit op een felgroene bank. Tegenover me zit universitair hoofddocent experimentele psychologie Sebastiaan Mathôt. Hij draagt een wollen vest en een grijze broek die zichtbaar ter hoogte van zijn knie gerepareerd is. Ik heb zin in koffie, dus ik pak de beker voor me en neem een slok. De drank is warm en doet me goed.
Ik weet dat ik hier zit. Ik ben me er bewust van. Maar wat dat precies betekent en of Mathôt zich ook bewust is van zichzelf – dat kan ik maar moeilijk onder woorden brengen.
‘Bewustzijn ontrafelen is een heilige graal voor de psychologie zoals de Theorie van Alles is voor de natuurkunde’’, vertelt Mathôt. Jarenlang probeerden wetenschappers en filosofen grip te krijgen op deze heilige graal, maar zij boekten maar weinig vooruitgang. Het fascineerde Mathôt zodanig dat hij een boek schreef waarin bewustzijn een grote rol speelt en dat in september uitkomt.
Veeteelt
Bewustzijn ontrafelen gebeurt allesbehalve zomaar, maar zou wel degelijk invloed op onze maatschappij hebben. ‘Bijvoorbeeld in de veeteelt’, vertelt Mathôt. ‘Van koeien kunnen velen zich nog bedenken dat ze bewustzijn hebben, maar bij garnalen is lang niet iedereen hiervan overtuigd.’ Mathôt denkt dat sommige dieronvriendelijke handelingen minder acceptabel worden als we weten dat deze dieren hier een bewuste ervaring mee hebben.
Ook kan deze heilige graal de toekomst van kunstmatige intelligentie beïnvloeden. Als we weten hoe bewustzijn werkt, kan AI dan ook een subjectieve ervaring hebben? Of mist AI iets fundamenteels waardoor het nooit bewustzijn kan hebben? ‘Op dit moment zijn deze vragen nog niet goed te beantwoorden.’
AI doet niks om zichzelf in stand te houden
Mathôt denkt dat AI zich onderscheidt van levende dingen doordat AI niet bezig is met overleven. ‘Ze doet niks om zichzelf in stand te houden’, legt hij uit. ‘Als mensen iets gevaarlijks zien, rennen we weg; als we een wondje hebben, dan geneest dit zich door allerlei processen in het lichaam.’ Een van de theorieën beschrijft dat deze levensprocessen aan bewustzijn zijn gekoppeld.
Maar neem bijvoorbeeld een robotstofzuiger, die zelf naar het oplaadstation rijdt. Dat is ook een voorbeeld van jezelf in stand houden. Maar is een stofzuiger zich bewust? In de toekomst kan AI zich ook zelfstandig in stand houden, wat volgens de theorie ook lijkt op bewustzijn. Hoe verhouden we ons tot dieren, planten en robots?
Moeilijk en makkelijk
Een veelgebruikte theorie beschrijft twee bewustzijnsproblemen: het moeilijke probleem en het makkelijke probleem.
‘Het moeilijke probleem gaat over: hoe kan het zo zijn dat een klomp vlees in ons hoofd zorgt voor dit subjectieve eerstepersoonsperspectief die – in ieder geval – ik beleef?’, vertelt Mathôt.
Dat eerstepersoonsperspectief is precies wat ik niet onder woorden kon brengen: ik, die op een bank zit tegenover Mathôt met een bak koffie. ‘Dit heet ook wel het ‘what it is like-aspect’ van bewustzijn’, legt hij uit.
Het moeilijke probleem is tot nu toe nauwelijks te onderzoeken. Mathôt: ‘Waar moet je beginnen? Het berust op veel aannames en het is heel lastig om over iets of iemand anders te zeggen ‘jij bent bewust’.’
Het makkelijke probleem van bewustzijn is iets behapbaarder. Dat houdt zich bezig met wat de hersenen doen op het moment dat ze wel of niet bewust zijn; iets wat makkelijker met experimenten te meten is.
‘Bij een klassiek psychologie-experiment kijken mensen naar een plaatje dat heel snel weer verdwijnt’, vertelt Mathôt. Zo snel, dat proefpersonen het soms net wel of net niet waarnemen. ‘Met meetapparatuur kun je het verschil van hersenactiviteit meten en dat komt enigszins in de buurt van bewustzijn meten.’
Pupilreflexen
In zijn onderzoek kijkt Mathôt hoe mensen zintuigen gebruiken om de wereld om zich heen waar te nemen en zo selectief aandacht geven aan verschillende aspecten.
Het is lastig om over iets of iemand te zeggen ‘jij bent bewust’
Hierbij bestudeert Mathôt pupilreflexen. Bij fel licht vernauwt de pupil zich, terwijl deze juist groter wordt als het donker is. ‘Deelnemers kijken naar het midden van een scherm en focussen dan hun aandacht – zonder hun oog te bewegen – op de linker- of rechterkant van het scherm’, vertelt hij.
Vervolgens lieten onderzoekers een deel van dit scherm oplichten en keken ze naar de pupilreactie van de deelnemers. Wat zagen ze? ‘Als je op links focust en dat deel licht ook op, dan geeft je pupil een heftigere reactie dan wanneer je je aandacht op rechts vestigt’, legt Mathôt uit.
Vernuftig
Een vernuftig cognitief proces, aldus de onderzoeker. ‘Zelfs als je het hebt over licht dan kan je pupil reageren’, vertelt hij. Dit kan een voorbereidende reactie zijn, dat verschillende aanwijzingen meeneemt om je voor te bereiden op mogelijke veranderingen.
De eerste keer dat Mathôt dit meemaakte, leek het te mooi om waar te zijn. ‘De mate waarin de pupil reageerde was evenredig met de aandacht die men erop vestigde’, vertelt hij. Elektroden die de activiteit van de retina meten, zagen een verschil in activiteit wanneer je je aandacht vestigde op het lichte deel, in plaats van het donkere deel.
‘Uiteindelijk is dit onderzoek veel gerepliceerd, maar toch; hoe zo’n klein circuitje in het oog dat kan bolwerken, is fascinerend.’
Bewustzijn
Wat Mathôt onderzoekt heeft meer te maken met perceptie dan met bewustzijn. Perceptie is een beschrijving van gedrag, legt hij uit. ‘Je krijgt informatie binnen en daar onderneem je actie op.’
Maar dat heeft niet per se één op één te maken met bewustzijn: een zelfrijdende auto neemt zijn omgeving ook waar en remt bijvoorbeeld voor een voetganger. Betekent dit dat deze auto bewustzijn heeft?
Heeft een zelfrijdende auto bewustzijn als die remt voor een voetganger?
De problemen waar Mathôt zich in zijn onderzoek mee bezighoudt, zijn kleine, mechanistische vraagstukken ten opzichte van het moeilijke probleem. Maar dit kan de eerste stap zijn in het ontrafelen van bewustzijn.
‘Het oplossen van het makkelijke probleem kan bijdragen of handvatten bieden voor het oplossen van het moeilijke probleem’, vertelt hij. ‘In zijn boek ‘Being You’ schrijft Anil Seth bijvoorbeeld dat het moeilijke probleem dan verdampt. Maar of dat echt zo is, durf ik niet te zeggen.’
Wanneer wetenschappers bewustzijn uitpluizen – en of dit überhaupt gaat lukken, vindt Mathôt lastig te zeggen. Volgens hem gebeuren de hele fundamentele ontdekkingen niet stapsgewijs. ‘Bij rijdende auto’s kun je wel een concrete voorspelling doen, maar bij dit soort vraagstukken is er vaak een kenterpunt, een rafeltje wat ontdekt wordt’, vertelt hij. ‘Dan gaat het heel hard. Wie weet is dat morgen, wie weet vinden we het nooit.’
Door het gebrek aan aanknopingspunten is het erg lastig om bewustzijn te onderzoeken. Het valt buiten de meetbare grenzen, waardoor huidige meetapparatuur onbruikbaar zijn. Mathôt: ‘Het lijkt alsof het per definitie niet te meten is.’
Hoe pakken wetenschappers zo’n probleem dan aan? Een parallel voorbeeld dat Mâthot vaak aanhaalt is hoe we denken over leven. ‘Dat was vroeger ook zo’n magisch iets’, vertelt hij. Tegenwoordig zijn wetenschappers een stuk wijzer wat betreft dat magische fundamentele vraagstuk: zij brachten belangrijke levensprocessen in kaart en ontdekten cellen. ‘Om ‘leven’ te ontrafelen keken onderzoekers naar wat we beschouwen als leven en wat niet’, legt Mathôt uit. ‘Zij identificeerden de gemene deler. Misschien kan hetzelfde gebeuren met bewustzijn, of misschien is het kwalitatief een ander vraagstuk.’