Wetenschap
Foto Reyer Boxem

DedoorbraakLuuk de Boer

De getuige als extern paar ogen

Foto Reyer Boxem
Wetenschappelijk onderzoek levert zelden meteen resultaat op. Deze serie gaat over het moment waarop de puzzelstukjes wél op hun plaats vallen. Aflevering 5: rechtswetenschapper Luuk de Boer ontdekte in een Franse collegezaal waarom de getuige voor het recht zo belangrijk is.
30 november om 11:07 uur.
november 30 at 11:07 AM.
Avatar foto

Door Rob van der Wal

30 november om 11:07 uur.
Avatar foto

By Rob van der Wal

november 30 at 11:07 AM.
Avatar foto

Rob van der Wal

Rob begon als student-redacteur bij UKrant en is sinds mei 2023 terug als vaste medewerker. Hij schrijft nieuwsberichten, achtergrondartikelen – met een voorkeur voor wetenschap – en houdt zich bezig met internationaliseringszaken. Daarnaast werkt Rob als freelance wetenschapsjournalist. In zijn vrije tijd is hij drummer, radiomaker en moestuinier.

Toen Luuk de Boer zomaar een college van de gerenommeerde Franse jurist Alain Supiot in Parijs binnenliep, vielen alle puzzelstukjes op zijn plaats: dít is de rol van de getuige in het recht. ‘Toen Supiot begon te spreken, kreeg ik een moment van hyperfocus.’

Zijn onderzoek naar de rol van de getuige begon met iets kleins. ‘Ik kwam een aantal contracten in de oudheid tegen waar een getuige onder stond’, zegt de universitair docent algemene rechtswetenschap. ‘Als je een huis kocht, dan waren er soms wel tien mensen bij die de koop met een handtekening in het contract bevestigden. Als er een conflict over de koop was, konden ze worden opgeroepen.’

Later kwam hij meer getuigen tegen in zijn onderzoek: iemand die verslag uitbracht in de rechtszaal bijvoorbeeld, of die aanwezig is bij een huwelijk. De getuige is zelfs een belangrijk persoon in de mythologie. ‘Neem de blinde getuige Homerus in het oude Griekenland’, zegt De Boer. ‘Het verhaal gaat dat hij in ruil voor zijn blindheid helderziende gaven kreeg. Dat maakte hem de perfecte getuige in de Trojaanse oorlog.’

Verband

In de vakliteratuur worden die diverse soorten getuigen los van elkaar gezien, vertelt hij. ‘Maar dat is té praktisch en geïsoleerd. Ik wilde weten wat het verband is tussen een getuige onderaan een contract en de getuige in de rechtszaal. Voor mijn gevoel moest er iets overkoepelends zijn.’

Het zat De Boer lang dwars, tot hij besloot naar een lezing van Supiot te gaan, een van de invloedrijkste rechtsgeleerden ter wereld. Hij was wat laat en plofte in de collegebanken  neer toen Supiot al begon te spreken. ‘Hij zei dat het recht eigenlijk een derde persoon is. Toen viel bij mij het kwartje: de getuige is ook die derde persoon, in alle gevallen. Zij moet erop toezien dat iemand zich zijn belofte herinnert. Bijvoorbeeld als een soort extern paar ogen van de rechter, of als aanwezige bij een huwelijk.’

Het voelde echt als een doorbraak. ‘Na een of twee zinnen begreep ik waar Supiot het over had, en twee zinnen later daalde ook de betekenis in van wat hij zei. Ik heb ademloos naar hem geluisterd.’

Fundament

Thuis dook De Boer meteen de boeken in om verbanden tussen de verschillende getuigen uit de geschiedenis te leggen. ‘Ik probeerde te zoeken naar de mitsen en maren die er aan de theorie zaten, maar die kon ik niet vinden. Nog altijd heb ik het idee dat het concept van de getuige als derde persoon die alles overziet, overeind staat.’

Wat niet betekent dat zijn idee meteen wordt geaccepteerd binnen de rechtswetenschap, merkt hij. ‘Als je zegt: de getuige moet een fundament van het rechtsproces zijn, dan denken rechtstheoretici eerst dat je gek geworden bent. Maar als je het ze vervolgens uitlegt, zijn ze er wel ontvankelijk voor.’

Beter beeld

Zijn ontdekking heeft een bredere functie, zegt De Boer. ‘Jarenlang hebben mensen de rol van de getuige een beetje genegeerd. Nu hebben we ook een beter beeld van de functie die een getuige bij een huwelijk heeft of wat een notaris voor het Kadaster betekent. Het besef dat je zonder diegene in de problemen komt, is er niet altijd.’

Momenteel legt De Boer de laatste hand aan het definitieve boek dat nog bij zijn proefschrift hoort. Zijn inspiratiebron Supiot heeft hij sinds zijn ontdekking nog niet gesproken. ‘Als je het proefschrift schrijft, denk je dat je ontdekking niet zoveel te betekenen heeft in de praktijk. Maar dat blijkt nu dus anders. Misschien bedank ik hem nog wel eens een keer.’

Engels