Wetenschap
Foto Reyer Boxem

DedoorbraakJan van Gils

Dolblij met diarree

Foto Reyer Boxem
Wetenschappelijk onderzoek levert zelden meteen resultaat op. Deze serie gaat over het moment waarop de puzzelstukjes wél op hun plaats vallen. Aflevering 6: bioloog Jan van Gils ontdekte waarom kanoeten een bepaalde schelpdiersoort mijden.
7 december om 11:17 uur.
Laatst gewijzigd op 7 december 2023
om 11:17 uur.
december 7 at 11:17 AM.
Last modified on december 7, 2023
at 11:17 AM.
Avatar foto

Door Marit Bonne

7 december om 11:17 uur.
Laatst gewijzigd op 7 december 2023
om 11:17 uur.
Avatar foto

By Marit Bonne

december 7 at 11:17 AM.
Last modified on december 7, 2023
at 11:17 AM.
Avatar foto

Marit Bonne

hij slaakte een vreugdekreet toen hij de diarree zag. Vier jaar lang stond Jan van Gils, hoogleraar global change ecology of migrant birds, voor een raadsel. Waarom haalden kanoeten toch hun neus op voor een ogenschijnlijk perfect maaltje?

Het moment staat in zijn geheugen gegrift. ‘We zaten in Mauritanië, het overwinteringsgebied van de vogel, en iedereen was razend enthousiast.’ Het liefst had hij een fles champagne opengetrokken om de slappe kanoetenpoep te vieren. ‘Maar we zaten in een islamitisch land, dus werd het een kopje lokale thee.’

Kanarie

De kanoeten die Van Gils onderzoekt, kunnen veel vertellen over klimaatverandering. De trekvogel is een wereldreiziger, die heel veel verschillende gebieden bezoekt: hij broedt in Siberië en overwintert in West-Afrika. ‘Overal wordt de kanoet blootgesteld aan de opwarming van de aarde. Hij waarschuwt ons voor de gevolgen daarvan, als een kanarie in een kolenmijn.’

De kanoetenkuikens komen tegenwoordig bijvoorbeeld pas uit als de voedselpiek al voorbij is, vertelt Van Gils. Ze vinden dus de hond in de pot en worden kleiner. ‘Ook hun snavels worden korter. Hierdoor kunnen ze slechter bij schelpjes op het wad, en dat is een van hun voornaamste voedselbronnen.’ 

Loripes

Sommige van die schelpjes –  Loripes orbiculatus, oftewel de melkwitte cirkelschelp – lieten de kanoeten sowieso al links liggen. Vreemd, want Loripes heeft een dunne schaal, waardoor de kanoet deze makkelijk kan verteren: een soort Michelinmaaltje voor een vogel, zeg maar. Daarnaast ligt het gebied Banc d’Arguin in Mauritanië, waar de kanoeten overwinteren, bezaaid met Loripes. ‘Soms zitten er wel zevenduizend op een vierkante meter’, weet Van Gils.

Toch zagen de onderzoekers de witte schelpjes nauwelijks terug toen ze kanoetenpoep uitplozen. Dus wat weerhoudt de vogels ervan om ze te eten? 

Van Gils en zijn team probeerden dit raadsel te ontrafelen door kanoeten in gevangenschap op rantsoen te zetten: er stond alleen nog Loripes op het menu. Wat bleek? De vogels werden hartstikke ziek. ‘Na twintig minuten raakten ze aan de diarree en keken ze suf uit hun ogen.’

Rot ei 

Toen de vreugde om de ontdekking weer een beetje gezakt was, kwam de volgende vraag: waarom vallen de schelpen zo slecht bij kanoeten? Ze roken aan de drollen ‘die aan de lopende band uit de vogels kwamen’, vertelt Van Gils. ‘Er kwam een rotte ei-geur vanaf. En ook op het wad werd je door die geur bedwelmd.’ 

Het moest aan de hoeveelheid zwavel in de schelpjes liggen, vermoedden de wetenschappers. In de kieuwen van het schelpje leven namelijk zwavelbacteriën, die nauw samenwerken met de schelp om hun eigen voedsel te produceren.

Een PhD-student van Van Gils, Tim Oortwijn, nam de proef op de som. In het veld hongerde hij Loripes uit door de schelpen in een speciale zak te stoppen, ver weg van voedselbronnen. Hierdoor gebruikt Loripes zijn opgeslagen zwavel als energiebron. Het resultaat is een zwavelvrij, smakelijk schelpje. En inderdaad: nu bleken de kanoeten geen diarree meer te hebben.

Lange snavel

Toch kan de kanoet niet zonder Loripes, zegt Van Gils. ‘De vogels hebben de schelpjes nodig als aanvulling op alle dikke, moeilijker verteerbare schelpen. Maar te veel ervan is dus ook niet goed.’ 

Een volgende onderzoeksvraag dient zich al aan. Loripes zit diep in het wad, en dus hebben de kanoeten een flinke snavel nodig om ze te bereiken. ‘We zien ook dat kanoeten met lange snavels meer Loripes eten’, zegt Van Gils. ‘Zouden deze vogels dan ook beter bestand zijn tegen de zwavel? En hoe werkt dat dan? Er is nog zoveel wat we niet weten. Daar kunnen nog heel wat PhD’s op promoveren.’

Engels