Bommen, stroomuitval en slecht internet
Onderwijs in oorlogsgebied
De Gazastrook
Buiten is het koud, maar Waseem Alkelani en zijn gezin blijven warm dankzij een vuurtje en de dekens die ze kregen van een humanitaire NGO. Of in elk geval zo warm als mogelijk is, als je midden in de winter in een tent slaapt met alleen maar wat kleden en dunne matrassen op de grond.
Als zijn vier kinderen eenmaal slapen, pakt Alkelani, docent Engels aan de Islamitische Universiteit van Gaza, zijn telefoon en begint met het opnemen van een hoorcollege dat hij later op het lesplatform voor zijn studenten zal uploaden. Overdag lukt dat niet, dan is hij druk met het regelen van de basisbehoeften om zijn gezin in leven te houden.
Stroomstoringen
Zo zag het leven van Alkelani er de afgelopen anderhalf jaar uit, sinds de oorlog begon en hij met zijn familie hun huis moest ontvluchten. Sinds kort heeft hij de tent in een vluchtelingenkamp verruild voor zijn woning in het noorden van Gaza – de enige die nog overeind staat in een wijk vol puin – maar verder is er niet veel veranderd.
Hij geeft nog altijd les, maar dat is niet veel makkelijker dan in de tent. ‘Om dit interview te kunnen doen, moest ik bijvoorbeeld net mijn dochter van dertien vragen om het vuur buiten aan te steken, zodat we kunnen koken.’
Elke dag, als hij niet bezig is om eten of water te vinden, loopt hij bijna een kilometer naar een plek met zonnepanelen, waar hij voor een dollar zijn telefoon kan opladen. ‘De stroom in huis valt steeds uit.’ Maar wanneer het lukt uploadt hij hoorcolleges en opdrachten, en ’s avonds heeft hij contact met zijn studenten.
Scholasticide
‘Toen de oorlog begon, schrapten de universiteiten hun lessen, in de hoop dat we binnen een of twee weken weer konden beginnen’, zegt Alkelani. Maar het werd alleen maar erger.
Wie haalt het water als we allemaal rouwen?
Het Palestijnse ministerie van Onderwijs liet in september 2024 weten dat op dat moment meer dan 80 procent van de negentien universiteiten in Gaza in de as was gelegd door Israëlische aanvallen, en dat er zeker honderd medewerkers waren omgekomen – een VN-rapport noemde het ‘scholasticide’. Ook van de Islamitische Universiteit, de oudste van Gaza, bleef geen enkel gebouw gespaard.
‘Alles ligt in puin, de campussen zijn compleet verwoest. Veel van mijn studenten en collega’s zijn omgekomen’, zegt Alkelani geëmotioneerd. ‘In het begin waren we verdrietig. Maar nu is er geen tijd meer om te rouwen. Wie haalt het water als we allemaal rouwen?’
Boodschap
Een paar maanden na het uitbreken van de oorlog besloot de universiteit om het onderwijs online te hervatten, maar geld om de docenten te betalen was er niet. ‘Dus vroegen ze aan docenten in Gaza en daarbuiten of ze vrijwillig wilden lesgeven.’
Veel docenten uit de Arabische wereld gaven gehoor aan die oproep. ‘In Gaza konden de meesten dat simpelweg niet.’ Maar Alkelani besloot het wél te doen, want lesgeven is voor hem niet alleen werk, het is ook zijn passie. ‘Onderwijs is voor mij een vorm van verzet. Het is een boodschap: we laten deze oorlog ons verstand en onze toekomst niet afpakken.’
Hij heeft weinig energie, maar hij doet wat hij kan. En dat geldt ook voor zijn studenten. ‘Sommigen volgen colleges vanuit een tent of schuilkelder, met geleende telefoons’, vertelt hij. Anderen nemen persoonlijk contact met hem op om te vragen of ze het online tentamen later mogen maken, zodat ze tijdelijk een laptop of telefoon kunnen lenen.
‘Wat me het meest verbaast, is hun veerkracht’, zegt hij. ‘Elke dag staan ze op met de hoop dat deze waanzin stopt en ze weer normaal kunnen studeren. Ze verdienen het om net als studenten elders ter wereld te leven. En wij verdienen het om les te geven als gewone docenten, want wij zijn ook gewoon mensen.’
Soedan
Die ochtend in april 2023 had voor El-Sadig Ezza gewoon het begin van weer een drukke dag op de Universiteit van Khartoem moeten zijn. De hoogleraar Engels stond op het punt richting een afspraak met een paar studenten te gaan toen hij een telefoontje kreeg van zijn zoons: hij kon niet naar de universiteit gaan, want er was een burgeroorlog uitgebroken.
‘Het hoofdkwartier van het leger is pal naast de campus, dus daar vonden de meeste schermutselingen plaats’, vertelt hij. ‘Vanaf de andere oever van de Blauwe Nijl zagen we rook opstijgen en we zagen het vuur dat de wapens veroorzaakten.’
Later hoorde hij dat sommige collega’s vastzaten op de universiteit, terwijl om hen heen gevochten werd. ‘Ze zaten daar wel vier of vijf dagen. Ze hadden de keuze tussen blijven en verhongeren, of vluchten en gedood worden door kogels.’
Uiteindelijk lukte het ze om weg te komen, naar de andere kant van Khartoem. Maar Ezza weet nog goed hoe geschokt ze waren. ‘Het was een zware ervaring.’
Alleen
Alle onderwijs werd geschrapt en zijn buren vluchtten de stad uit. Ezza zat vervolgens drie maanden alleen thuis, zonder elektriciteit of internet.
Veel studenten kunnen geen smartphone betalen om de les op te volgen
‘Er gingen dagen voorbij dat ik niemand zag’, herinnert hij zich. ‘Niemand dacht aan onderwijs, het draaide allemaal om veiligheid.’ Sindsdien is Ezza vaak verhuisd. Eerst naar vier verschillende dorpen, daarna naar Port Soedan en uiteindelijk kwam hij in Saoedi-Arabië terecht.
In dat eerste dorp, waar hij bij gastgezinnen logeerde, begon hij weer les te geven, met behulp van de enige smartphone die niet door de autoriteiten in beslag was genomen. ‘Omdat het internet zo slecht was, ging ik het dorp uit, zocht een plekje op de grond om te gaan zitten en deed de online colleges vanaf daar.’
Afstuderen
Als de stroom vaak uitviel, zorgde hij ervoor dat alle materialen geüpload werden naar het lesplatform. ‘Ik dacht daarbij vooral aan mijn studenten. De meesten deden al lang over hun opleiding vanwege de politieke onrust en ik wilde dat ze konden afstuderen.’
Maar dat lukte niet iedereen. ‘We kregen geen steun van de universiteit’, zegt Ezza. ‘Veel studenten en docenten kunnen geen smartphone betalen en kunnen dus ook niet meedoen aan de lessen of les geven.’ En praktisch onderwijs was helemaal geen optie.
‘We hebben nu een minimale infrastructuur voor hoger onderwijs’, zegt Ezza. ‘Sommige gebouwen van de universiteit zijn compleet verwoest.’ Na nog geen zes maanden oorlog waren al meer dan honderd hogeronderwijsinstellingen in Soedan beschadigd of vernield. ‘We hebben geld nodig voor de wederopbouw, maar dat lukt ons niet in ons eentje.’
Tot het zo ver is, blijven de docenten lesgeven – hoe het ook maar kan. ‘Want we moeten jonge mensen helpen aan hun leven te beginnen.’
Oekraïne
De eerste en enige keer dat Sofiia Drozhzhina, psychologiestudent aan de Taras Shevchenko Universiteit van Kyiv, een luchtalarm hoorde tijdens een college, zat ze midden in haar tentamen data-analyse. Ze hield het hoofd koel; het tentamen was al moeilijk genoeg.
In plaats daarvan pakte ze haar spullen en ging, net als iedereen, verder in de schuilkelder. Of beter gezegd: in de vochtige, koude kelder waar een paar houten banken en tafels waren neergezet. ‘Het was niet ideaal, maar het lukte wel.’
Ze vertelt het kalmpjes, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. En drie jaar na het uitbreken van de oorlog ís het dat eigenlijk ook: luchtalarmen zijn het nieuwe normaal geworden.
Schuilkelder
‘In het begin voelde het alsof ik in een oorlogsfilm uit de Tweede Wereldoorlog zat’, zegt Oksana Dovgopolova, docent geschiedenis en filosofie aan de Kyiv School of Economics. Maar inmiddels is ook zij eraan gewend geraakt. ‘Het gebeurt bijna elke dag, en dan geven we gewoon les vanuit de schuilkelder.’
De schuilkelders op de Universiteit van Odesa, waar ze tot voor kort werkte, dienden puur om je in te verstoppen. Die in Kyiv zijn een stuk beter uitgerust, met schermen, wc’s en zelfs internet. ‘Soms blijven we er zelfs zitten als het luchtalarm al voorbij is, wel zo handig’, zegt Dovgopolova. Maar dat is alleen wanneer er fysiek les wordt gegeven, één week per maand.
Sinds het begin van de oorlog in 2022 is één op de vijf Oekraïense universiteiten beschadigd of verwoest, en wordt het meeste onderwijs online gegeven. Dat ging niet zonder problemen, zeker in de eerste twee jaar, toen er bijna dagelijks stroomstoringen waren.
Ik kon niet eens naar hun begrafenis, omdat ik belangrijke tentamens had
‘Sommige docenten gingen naar “plaatsen van onkwetsbaarheid” om daar les te geven’, vertelt Dovgopolova. Dat waren bijvoorbeeld postkantoren met generatoren en Starlink-internet. Zelf hoefde ze er nooit gebruik van te maken, maar ze wist altijd waar ze er een kon vinden. ‘Iedereen had een plan A, B en C. We wisten waar we heen moesten als het nodig was.’
Deken
In Ivano-Frankivsk, een stad in het westen van Oekraïne, zagen de stroomstoringen er weer anders uit. Sofia Tokariuk, psychologiestudent aan de Vasyl Stefanyk Precarpathian National University, herinnert zich haar twee vaste attributen voor de colleges: een deken en een kaars.
‘Bijna elke dag hadden we wel drie of vier stroomstoringen’, zegt ze. In de winter hield ze haar jas en sjaal aan in de collegezaal om warm te blijven, met daaroverheen de deken. Tijdens avondcolleges stak ze een kaars aan of gebruikte ze een lantaarn. ‘We gingen gewoon door, raakten eraan gewend. De sfeer was eigenlijk best gezellig.’
Emotionele tol
Wat het studeren zwaar maakte, waren niet zozeer de omstandigheden, maar de emotionele tol van de oorlog. Zoals toen ze een dag voor haar tentamens hoorde dat drie van haar vrienden aan het front waren gesneuveld.
‘Ik kon niet eens naar hun begrafenis, omdat ik diezelfde dag belangrijke tentamens had’, zegt ze. ‘Ik heb het aan niemand verteld. Ik schakelde over naar de automatische piloot, deed de tentamens en ging meteen daarna naar huis.’
Toekomst
Toch is studeren voor beide studenten een manier om mentaal gezond te blijven. ‘Het houdt me op de been. Het is zoals wanneer je een legpuzzel maakt: je focust je op iets anders dan de oorlog’, legt Drozhzhina uit. En ze kunnen daardoor vooruit kijken.
‘Onderwijs is een vorm van verzet, juist omdat je jezelf voorbereidt op de toekomst’, zegt Dovgopolova. Daarom is het ook niet gek dat de oorlog in Oekraïne nieuwe vormen van onderwijs heeft voortgebracht, zoals het lesprogramma dat zij hielp opzetten aan haar universiteit: geschiedenis en publiek geheugen.
‘Vroeger hield alleen een kleine groep mensen zich bezig met herdenken. Maar nu willen veel Oekraïners begrijpen hoe ze het collectieve geheugen levend kunnen houden’, vertelt ze. ‘Elke land in oorlog ontwikkelt zijn eigen taal van herinnering. Dat is waar Oekraïne nu mee bezig is – en dat draait allemaal om veerkracht.’