Duitsers en Bevrijdingsdag
Altijd de bad guy
Modderige schoenen en een technodreun beheersen het Stadspark op Bevrijdingsdag. Uitgelaten studenten en Stadjers drinken er bier en genieten van muziek op het Bevrijdingsfestival. Maar niet iedereen heeft het naar zijn zin.
Neem de Duitse psychologiestudente Leonore Kriegel. Ze is twee keer naar het festival geweest, maar beide keren voelde het meer als een straf dan als een feestje. ‘Een beetje zoals de eerste keer dat ik Auschwitz bezocht’, zegt ze. ‘Met slachtoffers identificeer je je gemakkelijk, maar niemand denkt na over de vraag hoe het voelt om de dader te zijn.’
Het lijkt misschien raar om een muziekfestival te vergelijken met een concentratiekamp. Maar in beide gevallen werd Kriegel geconfronteerd met diezelfde, ongemakkelijke realiteit: haar volk staat wereldwijd bekend vanwege het onderdrukken en doden van miljoenen mensen. Het voelt bijna alsof Duitsers geen verdriet mogen hebben over de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog, omdat hún land die oorlog begon.
Je weet dat het goed is om je verantwoordelijk te voelen, maar tegelijkertijd voelt het helemaal niet goed. Zelf heb je niets gedaan
Kriegel draagt die beruchte erfenis met zich mee, maar ze is méér dan dat: met haarzelf heeft het niets te maken. Maar de vraag blijft: hoe moet ze zich gedragen, als de facto vertegenwoordiger van die geschiedenis – als Duitser?
‘Het roept gemengde gevoelens op; je weet dat het goed is om je verantwoordelijk te voelen, maar tegelijkertijd voelt het helemaal níet goed. Zelf heb je niets gedaan’, zegt Kriegel.
Fietsen
Niemand had Kriegel ooit een nazi genoemd, tot ze naar Nederland kwam. Nazi? Serieus? In Groningen, zegt ze, laten ze je nooit echt vergeten dat je Duits bent. En dat is geen compliment. En op Bevrijdingsdag is dat het ergst, want dan ‘ben je je nog bewuster van je Duits-zijn dan normaal – heel raar’, zegt Kriegel.
Op Bevrijdingsdag hoeft ze nooit haar best te doen om Duitsergrappen op te vangen: ‘Waar zijn alle fietsen gebleven? Oh, die hebben de Duitsers meegenomen.’ Van alle misdaden van de bezetter halen Nederlanders juist deze het vaakst aan: dat Duitse soldaten in de oorlog alle vervoersmiddelen in beslag namen, tot de fietsen toe.
Om haar ongemak en irritatie te verbergen, maakt Kriegel meestal maar een grap terug. Maar, zegt ze, het was een Wereldoorlog: mensen moeten zich ervan bewust zijn dat ook hun volk een rol had en dat dat niet altijd de heldenrol was. ‘Soms ben ik echt teleurgesteld in de boodschap die mensen uit geschiedenis halen’, zegt ze. ‘Ze moeten ervan leren: de hele wereld was hierbij betrokken.’
Niet bewust
RUG-alumna Georgina Hillebrand-Perry schoof haar eerste Bevrijdingsdag lang voor zich uit. ‘De eerste twee jaar dat ik hier woonde, ging ik niet naar het Bevrijdingsfestival, omdat ik Duits ben. Het voelde vreemd’, zegt ze. Vorig jaar ging ze wel, omdat het haar laatste jaar in Groningen was.
Maar sommige Duitse studenten hebben geen idee van de betekenis van 5 mei. Psychologiestudent Helin Sahin was op het festival in gesprek met een vriend – in het Duits – toen een dronken Nederlander op haar af kwam. Hij verklaarde botweg dat ze behoorlijk wat lef had om Duits te spreken in het openbaar. ‘Ik wist niet eens wat het was’, zegt Sahin. ‘Ik heb het thuis gegoogeld.’
‘De oorlog’ is al sinds de jaren zestig een meetlat om alles langs te leggen wat Nederland doet
Daarna voelde ze zich slecht op haar gemak. Niet alle Duitse studenten denken goed na over hun nationale historie, zegt ze. En misschien moeten ze dat wel doen. ‘We zien soms onze eigen voetstappen niet.’
Meetlat
RUG-docent internationale betrekkingen en geschiedenis Carel Horstmeier (zelf Nederlands) snapt wel waarom Nederlanders op Bevrijdingsdag opmerkingen maken over Duitsers. Allereerst, zegt hij, is het een manier om de traumatische bezetting te verwerken. Maar daarnaast is ‘de oorlog’ al sinds de jaren zestig een meetlat om alles langs te leggen wat Nederland doet. ‘Nederlanders vormden hun eigen identiteit door een soort tegenidentiteit te creëren.’
Het leverde een invented identity op, waarbij de Nederlanders zich zagen als rechtschapen slachtoffers, die zich verzetten tegen de kwaadaardige Duitsers. Maar zo zwart-wit zijn de dingen nooit. In werkelijkheid waren er ongeveer net zoveel collaborateurs als verzetsstrijders onder de Nederlanders.
‘De Duitsers deden het echt niet allemaal zelf’, zegt Horstmeier. ‘Dat is op zich wel bekend, maar het heeft geen weerslag op ons zelfbewustzijn.’
Geschiedenisles
Duitse schoolkinderen leren al op jonge leeftijd over de pijnlijke rol die hun land in de Tweede Wereldoorlog speelde. En nog steeds zijn Duitsers huiverig om te veel nationale trots of vaderlandsliefde uit te stralen. Ze hebben vaak al problemen met vlagvertonen. De geschiedenis heeft vooral schaamte achtergelaten.
Het kan heus geen kwaad om te erkennen: wij hebben ook fouten gemaakt
Maar Nederlanders leren niet zo kritisch om te gaan met hun eigen historie, zegt Horstmeier. Neem de synagoge in de Folkingestraat – de enige in Groningen – die vlak na de oorlog in een wasserette veranderde. De joden uit de stad waren in verpletterende aantallen afgevoerd naar de vernietigingskampen, maar op de laatste joodse heilige plaats wasten de Groningers hun sokken. Daar hoor je niemand over. ‘Maar stel je voor dat een Nederlander dat in Duitsland tegen zou komen? Dan zou hij vast iets zeggen als “die lui leren het ook nooit!”’, zegt Horstmeier.
Dat opgepoetste zelfbeeld vindt studente Kriegel zo lastig aan de viering van Bevrijdingsdag. ‘Ik ben bang dat het kan verworden tot iets nationalistisch. ‘Het kan heus geen kwaad om te erkennen: wij hebben ook fouten gemaakt’, zegt ze. Hoe kunnen we ooit voorkomen dat de geschiedenis zich herhaalt, als we er niet eerlijk naar willen kijken? ‘De moraal van het verhaal moet niet zijn dat de Duitsers zich moeten schamen. Er zou gewoon geen oorlog meer moeten zijn.’
Die boodschap is precies wat Bevrijdingsdag wil uitdragen, zegt Alejandra Broersma, die betrokken is bij de organisatie van het festival. Het festival viert vrijheid in algemene zin, zegt Broersma. Dat sommige Duitsers zich ongemakkelijk voelen, verrast haar. ‘We willen dat iedereen zich welkom voelt, want iederéén moet in vrijheid kunnen leven.’
Groningen in de Tweede Wereldoorlog
De bezetting in Groningen kwam een paar weken eerder ten einde dan in de rest van het land: op 15 april 1945. De Slag om Groningen duurde drie dagen en er werd hevig gevochten. In het hart van de stad, op de Grote Markt, bereikte de strijd zijn hoogtepunt. Veel gebouwen werden vernield door tanks en machinegeweervuur.
7000 Duitse, Nederlandse en Belgische SS’ers vochten er tegen de Canadese strijdkrachten. Nadat de Canadezen het oosten en noorden van de stad hadden bevrijd, beseften de Duitsers dat verzet geen zin meer had. Ze gaven zich over en Groningen was vrij, na vijf lange jaren onder Duits bewind.
Voor die tijd waren 107.000 joden vanaf Kamp Westerbork, zo’n veertig kilometer ten zuiden van de stad, gedeporteerd naar concentratiekampen. Ook Anne Frank verbleef in Westerbork voor ze haar dood tegemoet ging in Bergen-Belsen. 245 Sinti en Roma verbleven eveneens in het doorgangskamp.
Tegenwoordig staat er een museum op de locatie van Kamp Westerbork. Daar is een permanente tentoonstelling te zien over het kamp, met foto’s, documenten, schilderijen, kaarten en objecten.