Marjannes complexe relatie met tijd
Altijd te laat
Mijn veters zijn half gestrikt, mijn haar is in een snelle staart gebonden en mijn rugzak staat nog half open. Ik ren naar beneden, sprint naar mijn fiets en haast me zo vlug als ik kan naar het Noorderplantsoen. Maar als ik daar aankom om mijn zus te ontmoeten is ze boos. Ondanks het haastige berichtje dat ik haar nog stuurde.
Terecht. Ik ben twintig minuten te laat voor een fietstocht van tien minuten. En dit is niet de eerste keer. Elke keer verzin ik weer een smoesje of lach ik het weg, maar stiekem probeer ik mijn schaamte te verbloemen.
Emigreren
Een vriend van me zei het laatst zo: ‘Het is alsof je je eigen tijd belangrijker vindt dan de mijne.’ Dat zette me aan het denken: is dat zo?
Het is alsof je je eigen tijd belangrijker vindt dan de mijne
Niet alleen kom ik regelmatig te laat, maar ook mijn dag-nachtritme is niet ideaal voor de Nederlandse cultuur. ’s Ochtends ben ik mijn bed niet uit te krijgen, ’s avonds leef ik helemaal op. Om vervolgens weer doodmoe op te staan.
Misschien moet ik emigreren naar Zuid-Europa. Niet alleen wordt te laat komen je daar minder kwalijk genomen, maar ook die siësta’s lijken me wel wat. En dan ’s avonds lekker over het strand lopen – heerlijk!
Maar voor nu besluit ik uit te gaan zoeken wat er nu eigenlijk aan de hand is. Waarom heb ik zo’n complexe relatie met tijd?
Op onderzoek
Wie aan de RUG op zoek gaat naar onderzoekers die verstand hebben van tijd, belandt al snel bij chronobioloog Roelof Hut. Zijn expertise: de biologische klok. ‘Dat is eigenlijk een soort interne klok. Hij zit in de hypothalamus in je brein en loopt ongeveer gelijk met de 24-uursklok die wij hanteren.’
Maar als hij net even iets trager loopt – zoals bij mij – dan gaat het mis. ‘Zie het als een horloge. Als dat trager loopt, dan kun je hem wel iedere dag bijstellen, maar je komt de rest van de dag toch te laat.’ En vooral bij het slapengaan merk je dat: de processen die je moe maken, komen laat op gang, en daardoor ga je later op bed. ‘Maar ’s ochtends gaat de wekker wel weer vroeg.’ En dan bouw je dus een slaaptekort op.
Dat verklaart waarom ik voor het slapengaan nog hele verhalen vertel, terwijl mijn vriend wil slapen. En óók een beetje waarom ik regelmatig te laat kom bij een ochtendcollege: dan zet ik mijn wekker laat om maar wat meer slaap te pakken en heb ik vervolgens te weinig voorbereidingstijd.
Vertraagd horloge
Toch kan ik niet alle schuld bij mijn vertraagde horloge leggen: tenslotte kom ik óók te laat op tennistraining, omdat ik me nog moet omkleden, een flesje met water moet vullen, mijn schoenen moet aantrekken…
Hut stuurt mij naar experimenteel psycholoog Hedderik van Rijn. Die doet onderzoek naar de interne klok – en dat, benadrukt hij, is heel iets anders dan de biologische klok. ‘Waar de biologische klok een soort horloge is, is de interne klok meer een soort stopwatch’, vertelt hij.
Je interne klok is meer een soort stopwatch
Deze stopwatch zorgt ervoor dat wij tijd kunnen waarnemen. Neem het voorbeeld van een rood stoplicht: dat duurt maar en duurt maar. En dat je dit zo voelt, komt doordat je stopwatch timet hoe lang je er al staat.
Maar de snelheid van die stopwatch kan beïnvloed worden. ‘Bij een arousal – een prikkel die het centrale zenuwstelsel activeert – gaat je interne klok sneller lopen’, aldus Van Rijn. En doordat je dan het gevoel hebt dat je minder tijd hebt, neem je beslissingen sneller en met minder informatie.
Arousal
Ik probeer dit te linken aan mijn problemen met tijd. Mijn grootste valkuil is dat ik, vlak voor ik weg moet, nog van alles moet doen. En dan vliegt de tijd ineens om. Op zulke momenten voel ik me gestrest: geldt dat als een arousal?
Ja en nee, zegt Van Rijn. ‘Bij stress lezen we de stopwatch regelmatig uit. Dus hoewel je interne klok dan sneller gaat lopen, corrigeer je dat vaak, omdat je heel bewust bezig bent met hoe lang je nog hebt.’
Waarom ik dan toch altijd te laat ben? ‘Ik ben bang dat dat toch een soort sociale onhandigheid is, dat je jezelf overschat in hoe snel je bent bij bepaalde taken.’ Helaas.
Misschien – heel misschien – is het wel waar wat die vriend van mij zegt: misschien vind ik mijn tijd wel belangrijker. Maar hoe kan ik dat oplossen? Ik probeer na te gaan waar het dan fout gaat: waarom overschat ik mezelf?
Efficiënt werken
Het antwoord op deze vraag zoek ik bij Renée Niessen. Zij werkte ooit als klinisch moleculair geneticus in het UMCG, maar sinds een aantal jaar is zij trainer op het gebied van efficiënt werken.
Ik ben gewend om tijdens een interview de vragen te stellen, maar tijdens ons gesprek legt Niessen míj onder vuur. ‘Voor welke afspraken kom jij te laat?’ en ‘Kom je niet eerder op het idee om je voor te bereiden?’
Ik ben bang dat het toch een soort sociale onhandigheid is
En dat brengt me tot de kern: ik stel uit.
Neem nou die tennistraining. Ik stel het omkleden en het vullen van mijn waterfles uit tot het laatste moment. En als er dan iets tegenzit – ik kan mijn sleutels niet vinden, een brug staat open – kom ik te laat.
Eat that frog
Ik kan het zelfs breder trekken. Als ik een belangrijke, maar vervelende taak af wil hebben, stel ik dat zolang uit, dat ik die op het laatste moment nog probeer af te ronden. Daardoor begin ik nét te laat met de voorbereidingen, en kom ik nét te laat bij de training aan.
‘Ik heb een belangrijke tip voor je’, zegt Niessen. ‘Eat that frog. Dat is de titel van een boekje van Brian Tracy. Hij zegt: beschouw die vervelende taak als een kikker die je moet opeten.’
Een kikker opeten lijkt me inderdaad geen pretje. Niessen knikt. ‘En daarom stel je het uit. Dagen gaan voorbij en je hebt de kikker nog steeds niet opgegeten.’ Dat zorgt voor dat nare stemmetje in je hoofd: die kikker is er nog! ‘En dan voel je je schuldig.’
Maar hoe los je dat op? ‘Eigenlijk heel simpel: eet die kikker zo snel mogelijk op.’ Want als je dat vroeg op de dag doet, bijvoorbeeld in de ochtend, dan heb je het meest verschrikkelijke van de dag al gehad. Meestal valt het nog wel mee (misschien vind je een kikker met een beetje garnering nog wel te pruimen?), alle andere werkzaamheden lijken leuker en je bent trots op jezelf. ‘Daar haal je positieve energie uit.’
Dus: voortaan start ik met de minst leuke taken van de dag. Dan laat ik mijn zus nooit meer in het park wachten en hoeft die vriend niet langer te denken dat ik zijn tijd niet waardeer. Ik hoef er alleen maar een paar kikkers voor op te eten.