Universiteit
Marthe Walvoort. Foto Reyer Boxem

Vrouwen in de wetenschap

Als zij het konden,
dan jij ook

Marthe Walvoort. Foto Reyer Boxem
De RUG is ver gekomen sinds ze in 1871 aarzelend haar deuren opende voor Aletta Jacobs, de eerste vrouw in Nederland die universitair onderwijs afrondde. Aan de vooravond van de zesde Internationale Dag van Vrouwen en Meisjes in de Wetenschap vertellen rector magnificus Cisca Wijmenga en Rosalind Franklin Fellow Marthe Walvoort over hun ervaringen als vrouwen in de academische wereld.
Door Sara Rommes, Yoana Petrova en Christien Boomsma
10 februari om 12:02 uur.
Laatst gewijzigd op 11 februari 2021
om 14:42 uur.
februari 10 at 12:02 PM.
Last modified on februari 11, 2021
at 14:42 PM.

Gearriveerde wetenschapper

talentvolle nieuwkomer

Marthe Walvoort

‘Ik zie nog altijd posters voor carrièredagen met alleen mannen erop’

Vijf jaar geleden zette Marthe Walvoort haar eigen lab op bij het gerenommeerde Stratingh Institute. Ondanks dat succes denkt ze dat jonge vrouwen in de wetenschap tegen meer obstakels aanlopen dan mannen. ‘Een verlenging is geen manier om echte gelijkheid te bereiken.’
Door Yoanna Petrova / Foto Reyer Boxem

Misschien had ze gewoon geluk, zegt ze, maar als scheikundige heeft Marthe Walvoort altijd alle steun gekregen van mannen. ‘Ik heb nooit te maken gehad met mannen die mij op m’n plek wilden houden. Ik kwam alleen mannelijke supervisors tegen die me vooruit hielpen.’ 

Het gaat prima met Walvoorts carrière. Ze kon nog tijdens haar master een onderzoeksstage doen in Oxford, waarna ze cum laude promoveerde in Leiden op de scheikunde van suikers. Ze kreeg een postdoc-positie bij MIT en kwam uiteindelijk als Rosalind Franklin Fellow naar Groningen om haar eigen lab op te zetten bij het Stratingh Institute. Daar bestudeert ze complexe suikers, zoals die in moedermelk.

Niet strategisch

Haar collega’s hielden haar lange tijd voor dat je scheikunde nodig hebt wil je moleculen maken. Niemand in haar werkveld dacht na over de mogelijkheid van biologische reacties. Maar gedurende haar postdoc raakte ze gefascineerd door de biologische processen om suikers te maken. ‘Dat was niet erg strategisch’, geeft ze toe. ‘Want qua publicaties gaat alles langzamer en dat levert je een hoop gedoe op als je een academische carrière nastreeft.’ 

Walvoort vond wel dat ze het ‘wetenschappelijk correcte’ pad nam. ‘Ik had nooit een duidelijk beeld van wat mijn doel was’, zegt ze. ‘Ik was gewoon dol op wetenschap en ik ging voor wat uitdagend was. Maar het was duidelijk niet de makkelijkste route.’  

Pionier

Dat ze koos voor een groot gezin maakte het er niet eenvoudiger op. Ze heeft drie kinderen en is zwanger van de vierde. ‘Toen ik mijn eerste kind kreeg, deed ik onderzoek aan MIT. Er waren daar niet veel vrouwen met een baby. Op een gegeven moment realiseer je je dat er nooit een perfect moment komt om kinderen te krijgen. Maar ik voelde me wel een soort pionier.’

‘Het is een beetje zoals met wetenschap’, zegt ze. ‘Je vindt datgene wat je het meest fascineert en daar ga je helemaal voor. Mijn man en ik wilden heel graag kinderen en ik denk dat we uitstekende ouders zijn. We zijn zo dol op ze dat we niet genoeg van ze kunnen krijgen.’ 

Problemen

Ondanks alle steun die zij zelf kreeg en het succes dat ze heeft, zijn er nog genoeg problemen voor vrouwen in de wetenschap, zegt Walvoort. ‘Ik zie nog altijd posters voor carrièredagen met alleen mannen erop. Ik zie de onderwijsdirecteuren van onze faculteiten op een lijst staan en dat zijn bijna allemaal mannen. Ik zie een overzicht van allemaal mannelijke keynotespeakers op een conferentie, terwijl de meeste promovendi vrouwen zijn.’    

De mensen in de commissies en besturen, de mensen die de conferenties organiseren, die zouden extra hun best moeten doen om vrouwen te vinden, zegt ze. Want vrouwen zijn nog steeds ondervertegenwoordigd in de academische wereld en dat is schadelijk voor jonge vrouwelijke wetenschappers. ‘Zij zitten middenin hun promotietraject en denken aan hun toekomst. Dan maakt het echt verschil als ze anderen zien zoals zijzelf. Het eerste beeld dat we schetsen van de wetenschap blijft ze bij.’

Zwangerschapsverlof

Walvoort denkt ook dat de vele hordes die een beginnend onderzoeker moet nemen om iets te bereiken in de wetenschap, voor vrouwen bezwaarlijker zijn dan voor mannen. ‘Neem het verlengen van een onderzoekstraject’, zegt ze. ‘Je gaat bijvoorbeeld met zwangerschapsverlof en je vraagt om uitstel voor je evaluatie, omdat je nog niet voldoet aan de criteria voor de volgende stap. Dat is geen goede manier om echte gelijkheid te bereiken.’ 

Het zijn juist die criteria die vrouwen tegenhouden, vindt ze, omdat zij vaker ingrijpende ervaringen hebben zoals het krijgen van kinderen of de zorg voor zieke familieleden. ‘Ik zou er graag anders naar kijken: als je na vijf jaar nog niet weet wat voor vlees je in de kuip hebt, dan is er iets mis. Dus of het nou vijf jaar duurt of vijf jaar en vijf maanden, dat zou niet zoveel uit moeten maken.’  

Zelf probeert ze ook om andere vrouwen vooruit te helpen. Ze geeft toe dat ze misschien wat bevooroordeeld is, maar ze doet vaak net wat harder haar best om een plekje in haar lab te vinden voor een vrouwelijke sollicitant. ‘Ik weet hoe belangrijk die ervaring is voor jonge vrouwen.’ 

Walvoort hoopt dat ze vrouwen zo kan helpen in de wetenschap te blijven werken. ‘Als je interne kompas naar de wetenschap wijst, ga er dan voor en laat je niet afleiden. Voor elk experiment dat goed gaat, zullen er negen mislukken. Dus je moet doorzetten.’ 

Sluiten ×

Cisca Wijmenga

‘Vrouwelijke rolmodellen zijn belangrijk’

Cisca Wijmenga is de eerste vrouwelijke rector magnificus van de Rijksuniversiteit Groningen. Hoewel ze zichzelf als vrouw in de wetenschap nooit bijzonder heeft gevoeld, wil ze diversiteit aan de RUG wel bevorderen. ‘Anders verliezen we veel potentieel.’
Door Sara Rommes / Foto Reyer Boxem

Toen Cisca Wijmenga in 1989 aan haar universitaire carrière begon was slechts 15 procent van de promovendi aan de Rijksuniversiteit Groningen vrouw. Toch kwam het nooit in haar op dat ze iets bijzonders deed. ‘Ik dacht nooit in die tweedeling van man/vrouw. Dat komt waarschijnlijk door mijn achtergrond.’

Wijmenga komt uit een familie van harde werkers. Haar grootmoeder had een winkel en haar vader had zijn eigen bedrijf waar haar moeder fulltime werkte. ‘De vrouwen om me heen waren altijd aan het werk. Ik heb geleerd hoe belangrijk het is om een baan te hebben en je eigen geld te verdienen’, legt ze uit. ‘Ik denk dat me dat heeft geholpen in mijn carrière. Ik was altijd onafhankelijk en deed wat ik zelf wilde. Ik was nooit bang om de kansen die ik kreeg met beide handen aan te pakken.’

Ze heeft wel moeten knokken voor haar succes. Ze ging van de mavo naar de hogeschool en werd daarna laborant. Ze voelde zich niet thuis in haar werk; ze wilde meer, bleef maar vragen stellen. Ze ging naar de universiteit om biologie te studeren, promoveerde cum laude, en maakte carrière in de Verenigde Staten. In 2007 werd ze hoogleraar genetica aan de RUG, en in 2015 won ze de Spinozapremie.

Opvallen

Ze heeft zich nooit ongemakkelijk of anders gevoeld als vrouw, zegt ze. ‘Ik deed gewoon waar ik van hield. Soms hielp mijn geslacht daar zelfs bij.’ Bijvoorbeeld in vergaderingen waar ze de enige vrouw was. ‘Het maakt je eigenlijk meer uniek’, zegt ze. ‘Ik draag bijvoorbeeld vaak kleurrijke kleren. In een ruimte met mannen die alleen maar zwart of blauw droegen viel ik dan altijd op.’

Toch is op het moment slechts 27 procent van de hoogleraren vrouw. Wijmenga realiseert zich dat dit absoluut niet genoeg is, maar ze wil ook realistisch zijn. ‘We zijn begonnen met een klein groepje vrouwen. We kunnen niet zomaar verwachten dat die 15 procent vrouwelijke promovendi van 1989 nu ineens 50 procent vrouwelijke hoogleraren oplevert.’

Het aantal vrouwelijke studenten is wel enorm gegroeid, net als het aantal vrouwelijke promovendi. ‘De verdeling is onderaan de ladder dus gelijker. Sommige mensen zouden zeggen dat het vanzelf goed komt als we maar lang genoeg wachten.’

Verschillen

Maar Wijmenga zelf gelooft dat niet. Ze vertelt hoe het was om jaren geleden in een commissie met alleen maar mannen te zitten. ‘We hadden het over een beurs en zij zeiden dat ze die niet aan een vrouw wilden geven omdat ze misschien zwanger zou raken en haar werk dan niet meer kon doen. Dat soort denkwijzen kunnen we niet accepteren. En we kunnen ze voorkomen door vrouwen in dat soort commissies te hebben.’

Natuurlijk zijn er biologische verschillen tussen mannen en vrouwen. ‘Onze hormoonhuishouding is anders. We zien er anders uit. Vrouwen twijfelen waarschijnlijk wat vaker of ze wel goed genoeg zijn. Ze hebben misschien wat meer aanmoediging nodig om de volgende stap te zetten. Dat soort dingen kunnen we niet negeren. We moeten erbij stilstaan. Anders verliezen we veel potentieel.’

Toen Wijmenga rector magnificus werd in 2019, heeft de RUG een tandje bijgezet. Oorspronkelijk wilde de universiteit dat 30 procent van de hoogleraren vrouw was in 2025, maar nu is dat 33 procent. Om dat doel te halen zijn er vorig jaar vijftien extra Aletta Jacobs-leerstoelen gecreëerd.

Vrouwelijke leiders

‘Het is sowieso belangrijk om diversiteit in je team te hebben’, zegt Wijmenga. ‘Verschillende afkomst, leeftijden, en geslachten. De vrouwelijke stijl van leiden is anders dan die van mannen. Maar dat betekent niet dat beide geslachten het niet allebei kunnen. Het is goed om een mix te hebben.’

Ze vindt speciale programma’s om vrouwen te bevorderen goed. Ze zijn nodig om de kloof die nog altijd bestaat te dichten. ‘Vrouwelijke rolmodellen zijn belangrijk. Vooral voor mensen die het niet gewend zijn dat vrouwen werken.’

Wat voor advies zou ze zelf aan vrouwen in de wetenschap geven? ‘Ik zie nu in dat ik mijn carrière te danken heb aan de kansen die ik kreeg en het feit dat ik de sprong waagde. Zelfs als ik niet helemaal wist waar ik aan begon. Ik sprong altijd in het diepe in de hoop dat ik bleef drijven. Wat er daarna ook gebeurde, daar kon ik altijd op terugkijken. Ik kon het toen, dus waarom zou ik het nu niet ook kunnen?’

Sluiten ×

Engels