Een kwart van de hoogleraren aan Nederlandse universiteiten is in 2021 een vrouw. Een mijlpaal, stelt het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH).
De RUG en Erasmus Universiteit Rotterdam laten de grootste stijging zien, met respectievelijk 3,2 en 3,5 procent. Daarmee werpt de extra inspanning van de RUG zijn vruchten af.
Zo kwamen er in Groningen vorig jaar zeventien Aletta Jacobsleerstoelen, speciaal bedoeld voor vrouwelijke hoogleraren. De RUG wil in 2025 minimaal 33 procent vrouwelijke hoogleraren hebben.
Open Universiteit koploper
Vier Nederlandse universiteiten hebben de grens van 30 procent vrouwelijke hoogleraren inmiddels bereikt, zo blijkt uit de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren. Het gaat om de Open Universiteit (met 42 procent de absolute koploper), Universiteit Maastricht, Radboud Universiteit Nijmegen en Universiteit Leiden.
Onderaan de lijst van de LNVH staat de Technische Universiteit Delft met 17,9 procent vrouwelijke hoogleraren. De TU Delft is de enige die de grens van 20 procent nog niet heeft bereikt.
De LNVH keek ook naar de streefcijfers van de universiteiten. Als die worden bewaarheid, dan zal in 2025 bijna een op de drie hoogleraren (31,2 procent) vrouw zijn.
Carrièreladder
Het gaat volgens de LNVH dus de goede kant op, maar er is tegelijk nog veel winst te behalen, constateert ze. Want hoe hoger op de academische carrièreladder, hoe minder vrouwen.
Van de afstudeerders aan de Nederlandse universiteiten is meer dan de helft vrouw (53,5 procent), bij promovendi is dat 44,4 procent en bij universitair docenten 43,5 procent.
Daarna daalt het percentage flink, naar 30,4 procent vrouwelijke universitair hoofddocenten en (hoewel een mijlpaal) 25,7 procent vrouwelijke hoogleraren. Het zal nog tot 2040 duren voordat er onder hoogleraren een evenredige man-vrouwverdeling is bereikt, voorspelt de LNVH.
Lagere inschaling
Onveranderd is de lagere inschaling van vrouwen. Verder hebben vrouwelijke wetenschappers vaker een tijdelijk contract dan hun mannelijke collega’s en is de omvang van dat contract ook kleiner.
Opmerkelijk genoeg geldt dat niet voor vrouwelijke hoogleraren; die hebben juist een groter contract dan hun mannelijke collega’s (0,87 fte om 0,84 fte).