Azen op DNA van mummie Janus
Het is maar goed dat het kamermeisje niet binnenkwam, die dag in het 1999, in een Londens hotel. Wat zou ze hebben gedacht als ze het losse hoofd van een man had gezien op het kussen van Bert Korendijks bed? Zou ze hebben gegild?
In een glazen kistje
Korendijk had zojuist het gereconstrueerde hoofd opgehaald van de een mummie van 2600 jaar oud. Het was het sluitstuk van zíjn project: al twee jaar lang had hij alles op alles gezet om mummie Janus – de onbekende, ietwat saaie mummie die toen nog in het Volkenkundig Museum stond – een gezicht te geven. En, against all odds, was het hem gelukt.
Spleetje
Dat spleetje tussen de tanden van Mummie Janus kwam Korendijk bijna op een proces te staan. Iemand in het team had Janus ‘niet moeders mooiste’ genoemd. Onder andere vanwege dat spleetje ‘zoals dat van Rob de Nijs’. Een dag later stond er een woedende brief in de Telegraaf van Belinda Meuldijk – De Nijs’ toenmalige vrouw. Ze wilde hem aanklagen wegens belediging.
Niet zo gek dat hij vijftien jaar later ongegeneerd de vitrinekast opent waarin het hoofd van mummie Janus bewaard wordt om het zwarte kroeshaar van de kop te strelen. De rest van de grote zaal in het Universiteitsmuseum is vrijwel leeg – veel topstukken staan in de Aakerk voor de lustrumexpositie. Janus zelf ligt in zijn glazen kistje aan de andere kant van de ruimte.
Mummie Janus is bijna een kind voor Korendijk. Hij kent de mummie al sinds de jaren zeventig, toen hij in een vitrine lag in een collegezaal van het Egyptologisch Instituut in de Oude Boteringestraat. ‘En hoe interessant de colleges van professor Te Velde ook waren, mijn aandacht dwaalde toch wel eens af’, zegt Korendijk. ‘Dan dacht ik: wie zou hij geweest zijn? Hoe zou hij eruit gezien hebben?’
Een Egyptische prinses
Er was namelijk een hele hoop te verzinnen bij de onbekende mummie. Hij zou een Egyptische prinses zijn – vanwege de sarcofaag van een danseres die met hem mee uit Leiden was gekomen. Maar een röntgenscan in 1973 had al vastgesteld dat het waarschijnlijk om een man ging. Maar wie was hij dan? Ook Janus’ officiële eigenaar, het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden, had geen idee.
Spook
Janus stond ooit bekend als het Spook van het Academiegebouw. Hij werd bewaard in de Semitische Werkkamer, een pijpenla op de bovenste verdieping die toegang gaf tot het balkon van de aula. Laatkomers moesten langs hem heen sluipen om nog binnen te glippen.
En toen – jaren later – was Korendijk in het Hancock Museum in Newcastle en zag het gereconstrueerde hoofd van een Egyptische mummie. ‘Toen liet het me niet meer los. Wat als we dat konden doen voor Janus. Om als allereersten in Nederland een Egyptische mummie een gezicht te geven?’
Korendijk zocht contact met Te Velde en het Volkenkundig museum en kreeg toesteming om het te proberen. Hij ging ook naar Leiden – niemand kon immers iets doen met Janus zonder toestemming van de eigenaar – en kreeg ook daar fiat. ‘Maar wat zullen ze gelachen hebben. Wat ik toen nog niet wist, was dat ze daar in het grootste geheim bezig waren met hun eigen reconstructie. Van het Egyptisch meisje Sensao.’
‘Ik was woedend!’
Toen dat duidelijk werd, heeft Korendijk wel even lopen schelden. ‘Ik was woedend! Als ik maar een hálf jaar eerder op het idee was gekomen, dan was Janus de eerste geweest!’ En ja, hij heeft er over gedacht het bijltje er bij neer te gooien. Want wat voor zin had het nog om een reconstructie te maken van de kop van Janus nu hij niet meer de eerste was?
Hadrianus
De naam ‘Janus’ is een verbastering van ‘Hadrianus’. Studenten gaven de mummie die naam toen hij in bruikleen kwam van de Rijksuniversiteit Groningen.
En – uiteindelijk – kwam het hoofd er. Gemaakt door reconstructie-experts Denise Smith en Caroline Wilkinson – dezelfde die recentelijk nog Richard III heeft gemaakt. ‘Ongelooflijk’, zegt Korendijk. ‘Toen ik Janus na al die jaren echt in de ogen kon kijken.’
Stiekem is het al best lang geleden, maar nog altijd geeft Korendijk lezingen over Janus – en andere reconstructies die erop volgden. Janus maakte een expert van hem. En dat boekje moest er uiteindelijk ook maar komen. Marcus, het jongetje dat in 2002 werd gevonden bij het altaar van de Catharinakerk in Eindhoven kreeg een boek. Net als Trijntje, het skelet dat werd ontdekt bij de aanleg van de Betuwelijn. Janus verdiende dat ook, vindt Korendijk. En dus ligt dit nieuwe boekje in de universiteitswinkel.
Superoud materiaal
En is het nu klaar? Korendijk denkt stiekem van niet. Want al is Janus nog altijd de best onderzochte mummie van Nederland – met een röntgenscan, drie ct-scans met high-tech apparatuur en een gezichtsreconstructie – er mist nog een ding. ‘We kregen geen toestemming voor DNA-onderzoek’, zegt Korendijk. ‘Want daarvoor moesten we een miniscuul stukje weefsel wegnemen.’ Maar DNA isoleren uit dergelijk superoud materiaal kán wel. En zou het niet tof zijn als dat er nog een keer van kwam?
‘In de ban van mummie Janus’ van Bert Korendijk kost 10 euro. Te koop in de Universiteitswinkel