Masterselectie: is 7 de nieuwe 6?

Als het aan de onderwijsminister ligt, kunnen universiteiten straks zelf kiezen welke studenten ze wel of niet toelaten tot hun masters. Geen goed plan, zegt Lijst Calimero.

Afgelopen tijd is er ophef ontstaan na een artikel in de UK over masterselectie. Er is recentelijk een wetsvoorstel ingediend, genaamd Wet Kwaliteit in Verscheidenheid, waarin onder andere is vastgelegd dat de doorstroommaster wordt afgeschaft. Hierdoor is er voor universiteiten de mogelijkheid ontstaan om te gaan selecteren op masteropleidingen. Deze wet zou erop gericht moeten zijn dat de juiste student op de juiste plaats terechtkomt. Hoe kunnen de toegankelijkheid tot een master en de kwaliteit van een master worden gegarandeerd?

‘Is ons bachelordiploma nu ineens minder waard geworden?’
Lijst Calimero is een tegenstander van selecteren om het selecteren. De kwaliteit van de master moet de hoogste prioriteit hebben. Vandaar dat selectie vanwege capaciteitsproblemen, of voor researchmasters en andere excellentiemasters onze goedkeuring kan krijgen. Hierbij is het juist van belang dat selectie plaatsvindt – en niet alleen op basis van cijfers – om de kwaliteit van een opleiding te garanderen. Maar het zo snel mogelijk invoeren van zoveel mogelijk selectie om de rest van Nederland voor te zijn, daar hebben wij bezwaar tegen.

Door een 7 gemiddeld te stellen als toelatingseis bij de selectie, wordt het signaal afgegeven dat een 6 onvoldoende is om door te stromen naar een master. Is ons bachelordiploma nu ineens minder waard geworden? Dit is een signaal dat de RUG niet moet willen afgeven, en dat in onze ogen ook niet waar is.

Selectie kan ook plaatsvinden door middel van motivatiebrief en cv. Hoewel wij hier de meerwaarde van inzien, zeker in vergelijking met het selecteren op cijfers alleen, is er nog steeds de vraag in hoeverre deze manieren van selectie voorspellende waarde hebben voor het verdere studiesucces. Daarnaast staat of valt de invoering van selectie met de implementatie van een goede overgangsregeling. Dit is namelijk van belang om iedere student in staat te stellen zich optimaal voor te bereiden op de selectie.

Daarnaast laat het huidige bachelor-mastersysteem het amper toe om met een bachelordiploma succesvol de arbeidsmarkt op te gaan. Door selectie in te voeren op de master, worden studenten dus gedwongen om met een achterstand de arbeidsmarkt op te gaan. Masters moeten daarom in Nederland voor iedereen toegankelijk zijn en blijven. Masters zijn niet bedoeld voor de elitestroom en zijn juist van grote toegevoegde waarde voor verbeterde aansluiting op de arbeidsmarkt.

‘De RUG kan het masterafvoer-potje van Nederland worden’
Masterselectie brengt nog meer problemen met zich mee, namelijk de problematiek rondom pre-masterstudenten. Mocht masterselectie plaatsvinden op basis van bijvoorbeeld een gemiddeld eindcijfer 7, dan zullen ook pre-masterstudenten moeten voldoen aan deze 7 gemiddeld. Maar dit betekent dat je dubbel selecteert; zowel bij de toelating tot de pre-master als bij de toelating tot de master. Als een pre-masterstudent de 7 gemiddeld niet haalt, dan mag hij niet aan de master beginnen. Dit is voor een pre-masterstudent extra problematisch omdat hij niet de mogelijkheid heeft om uit te wijken naar een andere universiteit, aangezien pre-masters universiteitgebonden zijn. Als er selectie plaats zal vinden, dan moet er ook een passende oplossing gevonden worden voor de problemen van pre-masterstudenten.

Bovendien heeft masterselectiviteit ook een landelijke dimensie. Door minister Bussemaker is de mogelijkheid geboden dat per vakgebied slechts één master in Nederland niet selecteert. Voorheen moest elke universiteit een doorstroommaster aanbieden, maar daar is nu geen sprake meer van. Er wordt nu gevreesd dat er een ‘run’ ontstaat op masterselectie. ‘Wie het eerst komt, wie het eerst maalt’, is een term die regelmatig gebruikt wordt. Hiermee wordt bedoeld dat de universiteit die als laatste niet selecteert op een masteropleiding, het landelijke afvoerputje wordt.

Masterselectie, zoals het nu vormgegeven lijkt te worden, brengt veel problemen met zich mee. Het opstellen van goede selectiecriteria, overgangsregelingen en aandacht voor de positie van pre-masterstudenten verdienen meer aandacht in de discussie. Daar staat tegenover dat het risico de boot te missen ook aanwezig is, waardoor de RUG het masterafvoerputje van Nederland kan worden. Daarom pleiten wij ervoor dat minister Bussemaker en de Tweede Kamer in actie komen om de landelijke run op masterselectiviteit in te perken, in elk geval tot voor deze aandachtspunten een goede oplossing is gevonden. Selectie mag niet de regel worden, maar moet de uitzondering blijven!

Nadine van Merode is secretaris van Lijst Calimero.

01-02-2016