De aanhoudende inflatie maakt het ‘optoppen’ van beurzen van beurspromovendi een kostbare aangelegenheid. Het kost alleen al de Faculty of Science and Engineering (FSE) bijna een miljoen per jaar.
De ‘top-up’ beurzen van de RUG golden jarenlang als voorbeeld voor andere universiteiten. Promovendi die met een – lage – beurs vanuit het buitenland naar Groningen kwamen, kregen die aangevuld tot hetzelfde bedrag dat promovendi binnen het beursexperiment ontvingen.
Maar door de snelle inflatie zijn de toelagen van promovendi met ongeveer tien procent gestegen en moeten beurzen worden aangevuld die voorheen voldoende waren. Bovendien is de top-up vaak zo hoog geworden dat er premies over betaald moeten worden. ‘En dat heeft ervoor gezorgd dat de kosten een grote sprong hebben gemaakt’, legde decaan Joost Frenken van FSE uit in de faculteitsraad van woensdag.
Terugwerkende kracht
De universiteit neemt daarvan maandelijks maximaal 750 euro voor haar rekening. Maar de rest is voor rekening van de faculteiten. FSE berekent die kosten met terugwerkende kracht door aan de onderzoeksgroepen, te beginnen op 1 januari 2023. ‘Mijn eerste impuls was dat wij dit zouden moeten betalen’, zei Frenken. ‘Het is moreel juist om dat te doen. Maar die luxe hebben we niet. We hebben gewoonweg het geld er niet voor.’
Faculteiten hoefden voorheen bijvoorbeeld niet bij te dragen aan een Chinese CSC-beurs. Nu kost die hen zo’n 243 euro per maand. De extra kosten van een Chileens ANID-scholarship liggen nu zelfs rond de 872 euro per maand.
Legaal
Onderzoekers binnen de faculteitsraad zijn bezorgd, omdat de onderzoeksgroepen niet voorbereid zijn op deze kosten. ‘Is dit überhaupt legaal?’ vroeg George Palasantzas zich af. ‘Ik zou geen promovendus hebben aangenomen als ik wist dat ik het salaris niet kon betalen.’
Ja, dat is het, benadrukte het faculteitsbestuur. Aanpassingen in de CAO moet je ook gewoon tussentijds ophoesten. En het beëindigen van de beurs om financiële redenen is onmogelijk.