Ik heb last van thuisthuis-schaamte

Toen student-columnist Bauke van der Kooij als jonge student naar thuisthuis ging, stond er in de weilanden reclame voor pompoenen en aardappels. Nu leest hij op diezelfde plekken vooral haatdragende complotgedachten.

Toen ik het dorp van mijn ouders verliet om te gaan studeren in de ‘grote stad’, was dat met een dubbel gevoel. Ik had veel zin om naar Groningen te gaan, maar tegelijkertijd liet ik de plek achter waar ik zo veel mooie herinneringen koester.

Waar Groningen aanvoelde als de grote stad, voelde in het weekend teruggaan naar het platteland als teruggaan naar de onschuld. Geen drukte en wel mensen die elkaar kennen en begroeten op straat. Maar die onschuld is in de loop der jaren verdwenen en tegenwoordig overheerst een gevoel van schaamte zodra ik de eerste groene weilanden zie opdoemen.

Eerst kwamen de boerenprotesten die met trekkers de steden bestormden. Niet veel later volgde de grote hoeveelheid ‘coronasceptici’ waarvan het resultaat nog steeds in menig weiland te zien is: Diederik Gommers is onderdeel van het WEF, en ‘Het houdt pas op, zodra het volk dat wil’.

Teruggaan naar het platteland voelde als teruggaan naar de onschuld

Toen kwamen daar bovenop nog allerlei stikstofleuzen en de gemiddelde tocht van thuis naar thuisthuis lijkt op een soort reclamefolder voor wat op z’n best een soort ‘plattelandstrots’ is en op z’n slechtst bizarre en haatdragende complotgedachten. 

Natuurlijk zit ik ook deels in mijn eigen academische bubbel en moet ik ook naar mezelf kijken, maar de onschuld van het platteland verdwijnt nu al zodra je in Zuidhorn, Hoogkerk of Harkstede de eerste omgekeerde vlaggen of protestspandoeken ziet opdoemen.

Het voelt heel verkeerd, maar het gebied waar ik eerst met zo veel plezier naar terugging, is nu een plek geworden waar ik me voor schaam. Dat voelt vervelend, want enerzijds wil ik niet die verstedelijkte en betweterige jongere zijn. Tegelijk is het platteland ook een jas die me ooit goed paste, maar nu te klein en beknellend aanvoelt.

De plek waar ik ben opgegroeid, is een plek waarmee ik me niet meer verbonden voel

De plek waar ik ben opgegroeid, is een plek waarmee ik me nu totaal niet meer verbonden voel. Ik kom er voor mijn ouders en mijn huisdieren, maar voor de onschuld hoef ik al lang niet meer naar thuisthuis te gaan. Ik loop liever langs anonieme mensen in de stad dan de ooit-bekende mensen in het dorp.

Ik vraag me dan af of ik altijd zo naïef was om dit niet te zien. Want gevoelsmatig stond op doeken langs de weg vroeger reclame voor pompoenen of aardappels en niet ‘tot de schijt ons doodt’ of ‘wat een gedoe om de stront van een koe’, of dat mijn oude bubbel en mijn nieuwe bubbel binnen een paar jaar lijnrecht tegenover elkaar zijn gaan staan.

Het antwoord doet er niet toe, maar maakt wel dat ik, zodra ik bij mijn ouders de deur ben uitgestapt, blij ben als ik weer in Groningen ben.

BAUKE VAN DER KOOIJ

6 REACTIES

6 Reacties
Meest gestemd
Nieuwste Oudste
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties