De grootste vijand van student-columnist Laura Mijnders is de weegschaal. Helemaal nu ze medicatie slikt die leidt tot wat zo onschuldig ‘gewichtstoename’ heet.
Ik sta in de kamer van de psychiater tegenover mijn grootste vijand: de weegschaal. Sinds mijn twaalfde levensjaar heb ik een haat-liefdeverhouding met het ding. Onze ook toen al weerbarstige relatie mondde uit in een obsessie waar ik nooit helemaal los van lijk te komen.
Over het algemeen gaat het wel, zolang ik hem maar niet in huis haal. Toen ik er ooit stiekem een op de kop tikte en hem verstopte achter de handdoeken in de badkamerkast, mieterde mijn toenmalige vriend hem genadeloos in de container. Ik ben hem daarvoor nog elke dag ontzettend dankbaar.
Maar nu zijn er nieuwe zorgen. Ik slik al een aantal weken nieuwe medicatie waarvan een van de bijwerkingen (uiteraard!) gewichtstoename is. Bijsluiters moet je eigenlijk nooit lezen, volgens die dingen overkomt je sowieso iets vreselijks. In mijn geval gaan bij het woord ‘gewichtstoename’ alle alarmbellen onmiddellijk af.
Ik weet dat dit totale onzin is, ik wéét het. Maar toch is er af en toe dat stemmetje in mijn hoofd dat anders beweert. Waar deze angst overigens vaak als vrouwenproblematiek wordt bestempeld, worstelen er toch echt schrikbarend veel mannen met dezelfde gedachte.
In mijn geval gaan bij het woord ‘gewichtstoename’ alle alarmbellen onmiddellijk af
Ik houd mijn adem in wanneer ik erop stap, hopend dat niet inademen een paar grammetjes scheelt. Ik durf niet te kijken. Secondenlang sta ik op dat ding te aarzelen, met naast mij een psychiater die het ook niet zo goed weet. ‘Wil je het zien? Of zullen we het hierbij laten?’ vraagt hij.
Alles in mij schreeuwt dat ik moet kijken. KIJK DAN!
Na nog een paar seconden stap ik van de weegschaal af. Ik kijk niet. Ik zie mijn reflectie in de spiegel van de behandelkamer. Een inmiddels eenendertig jarige vrouw die hard werkt aan een betere toekomst. Een geweldige kont, mooie ogen.
‘Ik hoef het niet te weten. Lichamen veranderen. Ik verander’, zeg ik.
Ik zeg het meer tegen mijzelf dan tegen hem. We knikken elkaar kort toe voordat ik de deur achter me sluit.
Het is goed zo. Met of zonder wat extra, ik ben mooi. Net zoals jij, beste lezer.
Laten we vandaag nog iets veranderen en beginnen om dit eens wat vaker tegen onszelf en onze naasten te zeggen. Je bent mooi!
LAURA MIJNDERS