Hoogleraar Joost Herman in hoger beroep tegen ontslag
Hoogleraar Joost Herman in hoger beroep tegen ontslag
De rechter oordeelde vorige week dat de RUG Herman terecht heeft ontslagen. ‘Maar de conclusie die de rechter trekt, is volgens ons te kort door de bocht’, zegt Hermans advocaat Ageeth Kootstra.
‘We zijn het eigenlijk met weinig in de uitspraak eens. Ik heb een uitgebreid verweer gevoerd, waarin veel aspecten aan bod kwamen zoals het feit dat hij ziek is geworden door zijn werk’, zegt Kootstra. ‘Maar ook dat hij geen inzicht had in het volledige dossier, wat wel nodig is voor een compleet verweer. Daar gaat de rechter helemaal aan voorbij.’
Ontslag
Herman werd in januari van dit jaar ontslagen vanwege subsidiefraude en valsheid in geschrifte. Ook spande de universiteit een civiele procedure tegen hem aan waarin ze bijna 1,2 miljoen euro van hem eist.
Herman zou via de particuliere Stichting NOHA Groningen (SNG) over Europese subsidiegelden hebben beschikt die bedoeld waren voor het Groningse NOHA-programma. De stichting was volgens de RUG buiten haar medeweten opgezet en de gelden zijn daardoor buiten het zicht van de universiteit gebruikt.
Volgens de RUG kon Herman op die manier ‘fikse bedragen’ aan onkosten declareren en aan andere medewerkers en derde partijen uitkeren.
Oordeel rechter
Doordat Herman via de particuliere SNG over de Europese subsidiegelden beschikte, ontnam hij de RUG de controle over de gelden, stelde de rechter vorige week.
Ook maakte Herman het de RUG op deze manier onmogelijk om zelf te beslissen hoe de gelden werden besteed. Die handelwijze is ‘zeer laakbaar en daarom ernstig verwijtbaar’. Dat hij een en ander niet heeft gedaan om zichzelf te bevoordelen of de RUG te benadelen, maakt dit niet anders, aldus de rechter.
‘De rechter stelt dat Herman slachtoffer is geworden van zijn eigen gedrevenheid’, zegt Kootstra. ‘Maar ze komt nergens tot een duidelijke conclusie. De afweging van wat zijn gedrag ernstig verwijtbaar maakt, is nergens te zien. Waar zit de ernst nu precies in? Zo zijn er nog heel veel vragen die wel beantwoord kunnen worden.’