Mondkapjes zijn alleen nog verplicht in het UMCG op plekken waar patiënten komen, maar sommige studenten houden ze ook op na een nachtje stappen. En dat is maar goed ook, merkte student-columnist Laura Mijnders.
Dat witte gezicht, die hangende oogleden. Dat is voor iedereen meteen duidelijk: die is brak. En ze heeft haar mondkapje ook nog op.
‘You don’t have to wear it anymore, if you don’t want to’, zeg ik in hakkelig Engels.
Brak zijn en een mondkapje lijkt me namelijk niet de meest fijne combinatie. Het lijf dat de alcohol eruit wil zweten, het mondkapje dat de warmte dankbaar omarmt.
‘No, I like to keep it on. I went out last night and I didn’t have time to brush my teeth… Plus: I don’t wear any make-up.’
Ik bekijk haar gezicht nog eens goed. Ze ziet er verder prima uit.
‘You look fine to me, don’t worry about it’, zeg ik.
‘I’ll keep it on just in case’, zegt ze.
Dit gesprek is onderdeel van een persoonlijk experiment. Sinds kort probeer ik wat meer contact te maken met medestudenten, juist omdat ik me soms erg verloren voel tussen alle onbekenden.
Normaal gesproken zit ik vaak alleen aan een tafeltje, nu ben ik bewust naast haar gaan zitten. Alleen brengt deze keuze weer nieuwe problemen met zich mee. Wil ze met rust gelaten worden of wil ze juist dat ik naar haar avond vraag?
Jezus… Dat moment waarop ze haar kapje even af doet…
Ogenschijnlijk spontane conversaties roepen bij mij intern altijd een heel proces op, terwijl dit proces voor de meeste mensen wellicht iets is waar ze amper bij hoeven na te denken. Stiekem ben ik vaak jaloers op zulke mensen.
We zitten een tijdje in stilte naast elkaar, wanneer ik haar toch besluit te vragen hoe haar avond was. Ze reageert enthousiast en doet haar mondkapje zelfs even af. Ze vertelt me over een cocktailbar die ik niet ken, de jongens waarmee ze gedanst heeft en hoe druk het overal was.
Maar Jezus… Dat moment waarop ze haar kapje even af doet… De alcohollucht is echt overweldigend. Ze wil bovendien net aanstalten maken om te vragen of ik een keer met haar mee ga, wanneer de docent begint te praten.
Tot mijn opluchting schuift ze haar mondkapje weer op.
Terwijl ik nadenk over ons gesprek, besluit ik dat ik ‘ja’ zal zeggen op haar uitnodiging, zij het onder de voorwaarde dat ik mijzelf moet beloven om na het uitgaan ALTIJD, MAAR DAN OOK ALTIJD mijn tanden te zullen poetsen.
En om op zijn minst altijd een mondkapje op zak te houden.
Just in case…
LAURA MIJNDERS