Hersenen, het meest veelzijdige stukje vlees

Begin mei overleed oud-hoogleraar criminologie aan de RUG Wouter Buikhuisen. Beroemd, berucht en zeker markant, blikt columnist Gerrit Breeuwsma terug.

Onlangs overleed de criminoloog Wouter Buikhuisen en hoewel al jaren niet meer actief in de wetenschap, bleef dat in de landelijke media niet onopgemerkt. Buikhuisen promoveerde in 1965 op een onderzoek naar nozemgedrag en werd vervolgens hoogleraar criminologie aan de RUG.

Beroemd én berucht werd hij echter in 1980 toen hij met plannen kwam voor onderzoek naar ‘criminaliteit vanuit een biosociaal perspectief’.

Vooral ‘het biologische’ viel niet in goede aarde. Al gauw ging het verhaal dat hij ‘hersenonderzoek bij criminelen’ wilde doen (‘schedellichten’) en dat ging maatschappelijke (belangen)organisaties die zich het lot van criminelen aantrokken (ja, jongens en meisjes, dat kon toen nog) veel te ver. Op biologische verklaringen voor gedrag rustte destijds een taboe, ook of juist in de gedragswetenschappen.

Buikhuisens grootste tegenstander was echter de columnist Piet Grijs, pseudoniem voor Hugo Brandt Corstius (zelf taalkundige), die in een serie columns in het weekblad Vrij Nederland, later gebundeld als Buikhuisen, dom én slecht, de vloer aanveegde met de onderzoeksplannen. Ook met Buikhuisen trouwens, want Grijs speelde keihard op de man, waarbij nazivergelijkingen niet werden gemeden.

Buikhuisen hoefde op steun van vakgenoten niet te rekenen en is door alle commotie aan de uitvoering van zijn plannen nooit echt toegekomen. Hij raakte op een zijspoor en verliet teleurgesteld de universiteit, om samen met zijn vrouw een antiekzaak in Wassenaar te beginnen.

Zo ging dat destijds, toen columnisten nog invloed hadden.

Tegenwoordig is het mode om schande te spreken van de manier waarop Buikhuisen werd behandeld

Inmiddels zijn beide hoofdrolspelers overleden (Brandt Corstius in 2014), maar bij het overlijden van Buikhuisen werd de affaire breed uitgemeten.

Tegenwoordig is het mode om schande te spreken van de manier waarop Buikhuisen werd behandeld. De wetenschappers van toen zouden zich moeten schamen, menen sommigen. Anderen prijzen Buikhuisen om zijn vooruitziende blik, want wat zouden de gedragswetenschappen tegenwoordig voorstellen zonder de hersenen?

Bovendien is er, gemarineerd door de praatjes van Erik ‘de Heer is mijn’ Scherder, nergens nog een stukje publieke opinie te vinden dat niet op de hand is van de hersenen. Het meest veelzijdige stukje vlees.

De Buikhuisenaffaire speelde zich af tijdens mijn jaren als student. Als lezer van Vrij Nederland was ik op de hand van Grijs. Jaren later heb ik de zaak uitvoerig onderzocht en erover gepubliceerd, maar ook toen lukte het me niet om enthousiast te raken over Buikhuisen.

Hij had beslist een neus voor de ontluikende trend die naar een meer biologische benadering in de gedragswetenschappen zou leiden, maar amper een concreet idee hoe zijn onderzoek eruit zou moeten zien. Zijn verweer tegen de kritiek was bovendien neerbuigend en arrogant. Had hij, bij zo’n gevoelig onderwerp, als gedragswetenschapper niet beter de geest van de tijd moeten aanvoelen?

Zijn verweer tegen de kritiek was neerbuigend en arrogant

Bij al het postume eerbetoon moest ik denken aan een verhaal van Kees van Kooten waarin die schrijft over zijn medewerking aan het zogenoemde ‘relpreventie-onderzoek’ van Buikhuisen in 1962.

Buikhuisen was gevraagd de ongeregeldheden die tijdens Oudjaarsavond in de Den Haag plaatsvonden te voorkomen of tenminste te dempen. Daartoe trommelde hij studenten op om in groepjes door de wijk te lopen.

Met opmerkingen als: ‘ik ga naar huis’ of ‘er is hier niets meer te doen’, enzovoort, werden zij geacht de verwachtingen – dat er die oudejaarsavond nog iets zou gebeuren – te ondermijnen. Buikhuisen sprak met hen af dat hij als teken om weer te verzamelen een waarschuwingspijl zou afsteken.

‘Op hersens groeit geen haar’ was toentertijd een volkswijsheid die ongetwijfeld opging voor onze vroegkale leeftijdgenoot, schrijft Van Kooten. Maar dat van de rode pijl was ontzettend stom, want die nacht knetterde het grootste vuurwerk dat Den Haag in jaren had meegemaakt: ‘Elke rode pijl kon van Buikhuisen zijn!’

Die ‘vooruitziende blik’ viel dus ook nog tegen.

GERRIT BREEUWSMA

1 REACTIE

De spelregels voor reageren: blijf on topic, geen herhalingen, geen URLs, geen haatspraak en beledigingen. / The rules for commenting: stay on topic, don't repeat yourself, no URLs, no hate speech or insults.

guest

1 Reactie
Meest gestemd
Nieuwste Oudste
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties