Gevaren van het nieuwe elitarisme
In de eerste 75 jaar van haar bestaan begonnen jaarlijks ruim honderd studenten een studie aan de RUG. Inmiddels staan hier ongeveer 27.300 studenten ingeschreven, meer dan in de eerste 200 jaar bij elkaar opgeteld. Uiteraard, de maatschappij van nu is anders dan toen en tevens is de huidige universiteit anders dan 400 jaar geleden. Er is nu veel kritiek op het onderzoeks- én onderwijssysteem – niet alleen in Nederland, maar in heel veel landen.
Dat de Britse Economist onlangs onder de titel ‘How science goes wrong‘ verscheen is maar een van honderden voorbeelden. In Nederland heeft onlangs vooral het initiatief Science in Transition van vier voornamelijk met de Universiteit Utrecht verbonden hoogleraren veel aandacht gekregen. Eén van die vier, Frank Huisman, was recentelijk door het Centrum voor Universiteits- en Wetenschapsgeschiedenis (CUW) uitgenodigd voor een lezing aan de RUG.
Ik ben dankbaar voor het debat dat Science in Transition heeft gestimuleerd. Zij hebben kritiek die meerdere wetenschapstheoretici al sinds decennia uitdrukken en steeds meer wetenschapsbeoefenaren aanvaarden helder en met veel openbaar succes op de tegenwoordige academische wereld toegepast. Zij bekritiseren voornamelijk de gevolgen van de illusie dat wetenschappelijke kwaliteit in oppervlakkige getallen zoals de Impact Factor of h-index uitgedrukt kan worden; zij noemen dit pejoratief ‘erwtentellen’. Terecht!
Zijn te veel studenten het probleem?
Echter, in hun kritiek op het universitaire onderwijs klinkt een soort elitarisme door waarvan ik dacht dat wij het voorgoed hadden overwonnen. Het klopt dat er op dit moment heel veel mensen aan de universiteiten studeren en ook dat niet iedereen die een studie begint haar succesvol kan afronden. Sommige mensen lijken volgens Huisman tegenwoordig te denken dat iedereen recht op een universitaire opleiding heeft, dat dit een soort mensenrecht is. Daarmee wil hij waarschijnlijk zeggen dat de universiteiten te veel studenten accepteren, inclusief mensen die eigenlijk niet voor een studie geschikt zijn. Zouden wij de problemen in het onderwijs kunnen oplossen door duizenden studenten te weigeren? En zo ja, willen wij dit?
In hun Position Paper uiten de initiatiefnemers van Science in Transition hun vrees dat alleen Honours studenten nog een ‘echte’ academische opleiding krijgen aangeboden. Inderdaad is er tegenwoordig te weinig academische vorming in het universitair onderwijs. Zullen wij dus de brede poorten van de universiteit sluiten en alleen nog een aantal geselecteerde studenten in de hoge toren van het Honours College opleiden? Zullen wij terug naar het begin van de universiteit, toen alleen mensen met de nodige contacten, het nodige geld en het juiste geslacht konden studeren? Zullen wij weer een duidelijkere grens trekken tussen ‘wij’ en ‘zij’?
Met deze kritiek probeerde ik recentelijk Hanny Elzinga, de nieuwe dean van het Honours College, uit te dagen. Haar idee was juist niet om de brede poorten te sluiten, maar de ervaringen van het Honours onderwijs te gebruiken om het academisch onderwijs in zijn geheel te verbeteren. Ook al past niet iedereen in die toren, dan kan men misschien toch een kleine toren van kennis in iedere collegezaal bouwen, zelfs voor een groot aantal studenten. Huisman ziet over het hoofd dat net zoals wij onderzoekers op ‘erwten’ worden afgerekend, wij als docenten de studenten ook afrekenen: hun munt heet Credit Point en hun kwaliteit is in hun cijfers gekwantificeerd – door ons zelf!
‘Perverse prikkels’
In Vrij Nederland stond onlangs een plaatje van het stuk ‘Perverse prikkels‘: Daarop ziet men honderden studenten die in een gymzaal dicht opeen aan tafels zitten en tentamenformulieren invullen. Afgezien van de groene vloerbedekking zou dit een scène uit onze eigen tentamenhal kunnen zijn. Een vergelijkbare foto met de titel ‘Follow Me’ toonde overigens de Chinese kunstenaar Wang Qingsong al op de vorige Biënnale. Het stuk in Vrij Nederland betoogt verder dat ‘perverse’ prikkels niet alleen aan de universiteit, maar tevens in de financiële sector, de gezondheidszorg, de rechtspraak enzovoorts bestaan, en vaak het tegenovergestelde gedrag stimuleren dan wat eigenlijk de bedoeling is.
Wat wil dat nu voor het universitaire onderwijs zeggen? Zouden de prikkels minder ‘pervers’ zijn als er in plaats van honderden studenten alleen tientallen in die gymzaal zaten? Wil Frank Huisman als deurwachter voor het Academiegebouw staan en mensen weer naar huis sturen: ‘Sorry, u heeft geen recht op een universitaire opleiding!’ Met behulp van welke maatstaf wil hij deze beslissing nemen? Wij hebben toch al voorbereidend wetenschappelijk onderwijs.
Een korte excursie in rechtsgeleerdheid voor Huisman lijkt me nodig, want fundamenteel onderwijs is wel een mensen- respectievelijk grondrecht (artikel 26 Universal Delaration of Human Rights ; artikel 23 Nederlandse grondwet); wie bovendien de juiste voorbereidende opleiding succesvol afrondt, die heeft recht op een universitaire studie. Dit is niet uitzonderlijk, maar een logische conclusie in een moderne rechtsstaat.
Haal die tafels uit de gymzaal!
De burgers die Huismans en mijn – trouwens bovengemiddelde – salarissen betalen mogen en zullen van ons dan wel verwachten dat wij studenten aan een universiteit academisch opleiden. Als ‘perverse’ prikkels dit belemmeren, dan lijkt het mij geen oplossing om de selectiecriteria aan te scherpen, dat wil zeggen slechts minder tafels in die gymzaal op te stellen; het lijkt mij beter om de ‘perversiteit’ zelf te verwijderen, dat wil zeggen de tafels uit de gymzaal te halen en zo nodig en op een inhoudelijk zinvolle manier weer daar te toetsen waar de wetenschap thuis hoort, namelijk in de Academie zelf!
Ik heb nooit bewust voor een universitaire loopbaan gekozen. Het is gebeurd door de mogelijkheden die het systeem en in het bijzonder mijn toenmalige docenten mij hebben geboden én mij hebben gelaten. Ik beschouw het als een privilege en eer om nu zelf studenten op te leiden. Als er nu heel veel zijn, dan moeten wij gemeenschappelijk kijken hoe wij een academische opleiding kunnen garanderen.
Wij kunnen het ook als voordelig beschouwen dat er nu zoveel studenten naar de universiteiten komen om kennis te verwerven, want waar elders zouden zij beter kunnen leren denken, het gebrek waarvan juist tot erwtentellen en ‘perverse’ prikkels lijdt? In de tijd dat ik nog universitair docent mag zijn zou ik het liefst een ieder die bereid is om er hard voor te werken, een klein beetje individueel Honours onderwijs aanbieden – want de studenten zijn weliswaar niet gelijk, maar toch gelijkwaardig.
(Met dank voor taaladvies aan mijn collega Maarten Derksen.)
Stephan Schleim is universitair docent aan de Faculteit Gedrags- & Maatschappijwetenschappen.