Flexstuderen
Veel dat voor nieuw moet doorgaan, is welbeschouwd vaak oud. Zo kreeg ik een tamelijk scherp déjà vu bij het plan van VVD en PvdA om studenten in de toekomst per vak en niet per jaar collegegeld te laten betalen.
Minister Bussemaker staat positief tegenover het plan en heeft de Universiteit (en Hogeschool) van Amsterdam toestemming gegeven te experimenteren met flexstuderen. Volgend jaar wordt een duizendtal studenten in staat gesteld hun collegegeld per gevolgd vak te betalen.
Er lijkt op het eerste gezicht wel wat te zeggen voor het experiment. Immers, wat een verspilling van geld en inspanning als een student voor een heel jaar staat ingeschreven, maar vervolgens slechts drie vakken volgt. En hoe vaak staan we niet college te geven in een zaal die net groot genoeg is om alle ingeschreven studenten te kunnen bergen, maar die toch maar half gevuld is?
Ook geeft flexstuderen studenten meer greep op hun studieplanning, menen voorstanders. Wanneer je betaalt voor een cursus, gaat er een sterke prikkel vanuit om dat vak ook daadwerkelijk te volgen en met succes af te ronden. Nu realiseren veel studenten zich amper dat ze aan kapitaalvernietiging doen als ze hun studie laten verslonzen. Bovendien zou het ‘oude studeren’ niet meer van deze tijd zijn. Veel studenten moeten werken om in hun levensonderhoud te voorzien, anderen doen bestuurs- of vrijwilligerswerk of willen reizen. De flexstudent heeft de mogelijkheid de verschillende activiteiten beter op elkaar af te stemmen.
Sommige voorstanders zijn van mening dat het ook de noodzaak om studenten zo snel mogelijk door de studie te jassen overbodig kan maken. Door zelf je studiesnelheid te bepalen (en daarnaar te betalen) zouden veel studenten wat rustiger door de studie kunnen gaan en dat zou de rijpheid van hun verworven kennis wel eens ten goede kunnen komen.
Er zijn echter ook criticasters. Zij vrezen dat er een perverse prikkel uitgaat van flexstuderen. Studenten zouden zich mogelijk vooral inschrijven voor leuke vakken en lastige mijden of voor zich uit schuiven. Ook zouden studenten nog maar weer eens gesterkt worden in hun rol als consument en de universiteit laten verworden tot een soort Spotify. Het staat bovendien op gespannen voet met het idee dat we studenten meer en actiever bij de studie moeten betrekken. Het zal het werken met jaargroepen vrijwel onmogelijk maken en de kennisverschillen tussen studenten vergroten. En wat gaat er gebeuren als ook universiteit en faculteiten gefinancierd worden naar ratio van het aantal inschrijvingen per vak?
Voors en tegens dus, waarbij ik wel enkele positieve kanten aan het plan zie, maar niettemin neig naar tegen (dat is mijn default).
O ja, mijn déjà vu. In 1984 werd de Open Universiteit opgericht (als paradepaardje van de PvdA). De OU moest een grote mate van vrijheid bieden in plaats, tijd en tempo van studeren, bedoeld voor mensen die hun studie willen combineren met werk en andere activiteiten (topsport bijvoorbeeld) en er daardoor niet in slagen nominaal te studeren. Je betaalt er per ingeschreven vak en kunt desgewenst vele jaren over je studie doen. Is dat niet zo’n beetje het experiment waar de minister net haar fiat aan heeft gegeven?
De praktijk is echter dat het afstuderen er te vaak niet van komt. De OU wil daarom (onder druk van de politiek trouwens) het inschrijven per vak de komende jaren ontmoedigen ten gunste van studenten die sneller afstuderen. Ook het werken met jaargroepen zal worden bevorderd en eigenlijk moet studeren aan de OU meer gaan lijken op het ‘oude studeren’.
Betekent dat nu dat het experiment al op voorhand mislukt is? En weten ze dat in Den Haag?