Extreme bedragen
‘The MIT nation’ zou daarmee de tiende economie ter wereld zijn, tussen Rusland en India in. Alleen is het geen staat, maar een universiteit. Met andere woorden: wie afstudeert aan MIT gaat niet alleen veel geld verdienen, maar ook veel voor anderen betekenen.
En waar succes in het verschiet ligt, kun je eisen stellen. Zo zijn de huurprijzen in Cambridge, en dan met name in het gebied rond de twee topinstituten, gestegen tot het viervoudige van het Bostoniaanse gemiddelde. En dat was al niet laag. Voor een eenkamerappartement bij Kendall Square, zeg maar tussen MIT, Google, Microsoft en andere reuzen in, betaal je maandelijks gemiddeld 3500 dollar. (Het gemiddelde in de meest gewilde wijk direct in Boston blijft steken op 2800 dollar, ondanks de mooiere karakteristieke brickstone huizen en elegante uitstraling.) Alleen in New York en San Francisco zijn de huren nog hoger dan hier.
Onoverkomelijke drempel
Dit is maar voor een kleine groep mensen weggelegd. Dit jaar kwam Boston als de stad met de grootste inkomensongelijkheid uit de bus. De 5 procent met de hoogste inkomens (gemiddeld 266.000 dollar) verdienen bijna achttien keer zoveel als de onderste 20 procent (gemiddeld 15.000 dollar). In andere steden wordt er wel nog meer verdiend aan de top, maar daar hebben de minder bedeelden ook meer te besteden. In Boston zijn juist de lage inkomens nog verder gedaald, waardoor de kloof steeds groter wordt. Een ontwikkeling die trouwens in bijna alle Amerikaanse steden zichtbaar is.
‘Boston heeft de hoogste studentenlenin-gen van de hele VS, gemiddeld 44.000 dollar’
Voor studenten betekent dit dat ze moeten investeren, willen ze de top bereiken. Met de keuze voor een bepaald instituut vergroot of verklein je immers de kans op een prestigieuze baan, inclusief dik salaris. Maar al die excellentie is niet gratis. Harvard heeft bijvoorbeeld een tuition fee van 45.000 dollar per jaar, plus 15.000 voor huisvesting en eten. Voor armere studenten vaak een onoverkomelijke drempel.
Om de kansen eerlijker te verdelen, pleitte onlangs de groep ‘Free Harvard, Fair Harvard’ voor afschaffing van dit collegegeld. Harvard zou de kosten immers gemakkelijk kunnen opvangen met zijn kapitaal van 37,6 miljard dollar. Tegenstanders van deze plannen wijzen op het genereuze beurzenbeleid van de universiteit. 60 procent van de studenten komt in aanmerking voor een beurs, waardoor hun kosten gemiddeld gereduceerd zijn tot 15.000 dollar per jaar. Dit zou juist mogelijk zijn door het hoge kapitaal van het instituut. Bovendien verdien je eventuele schulden snel terug als je eenmaal die prestigieuze titel op je naam hebt staan.
Torenhoge schuld
Deze laatste redenering lijkt te kloppen. Boston heeft de hoogste studentenleningen van de hele VS, gemiddeld 44.000 dollar. (Ter vergelijking, het Nederlandse gemiddelde is 15.000 euro.) Gek genoeg hebben de studenten met de hoogste schuld minder moeite deze af te lossen dan degenen die maar een paar duizend dollar hebben geleend, blijkt uit een recente studie. Deze laatste groep komt vaak uit een minder welvarend milieu, waar zelfs de jaarlijkse 1000 dollar voor boeken die Harvard begroot niet op te brengen is. Om maar te zwijgen van de dure voorbereidingscursussen en bijlessen om de kans op toelating te vergroten.
Voor hen is er alleen de keuze uit kleine lokale universiteiten of colleges, die minder of geen collegegeld vragen, maar ook minder hoog in aanzien staan. Zo’n studie leidt in veel gevallen tot een slecht betaalde baan. Zelfs een kleine studieschuld kan dan tot grote problemen leiden. Ivy League-alumni hebben hier geen last van. Ondanks torenhoge studieschuld is de kans groot dat zij de komende bewoners zullen zijn van de dure nieuwe appartementen in Cambridge. Het Amerikaanse ideaal van gelijke kansen voor iedereen raakt zo steeds verder uit zicht.
PS: Met mijn winterverhaal is het trouwens goed gekomen. Ik zat dit weekend vast in New York in de sneeuwstorm van de eeuw.