‘Elmer Sterken had Elma moeten zijn’
Internationale Vrouwendag bestaat al sinds 1909, maar is ook nu nog belangrijk, aldus veel vrouwen aan de RUG. Zelfs in Nederland en júist binnen de academische wereld. De UK sprak met een aantal vrouwelijke RUG-medewerkers en Aletta Jacobsprijswinnaar Petra Stienen over de positie van vrouwen aan de universiteit.
Ingrid Molema, professor life sciences en voorzitter van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren
‘Persoonlijk denk ik dat de RUG vrouwen heel graag stimuleert om mee te doen aan dat hele traject naar het hoogleraarschap. Ik zou haast willen zeggen dat ik er trots op ben dat de RUG zo haar best doet, maar tegelijkertijd ben ik erg teleurgesteld dat er niet veel meer is gebeurd.
De Rosalind Franklin Fellowship is een manier, maar je ziet vanuit het College van Bestuur en Human Resources dat er heel hard wordt getrokken en geduwd om het vrouwelijk potentieel een plaats te kunnen bieden. Maar heel veel vrouwen vinden het ook vervelend om geselecteerd te worden, puur omdat ze vrouw zijn. Het is de kwaliteit die telt en er zijn evenveel goed gekwalificeerde vrouwen als goed gekwalificeerde mannen, al moet je misschien wat langer zoeken.
Als je echt wilt, dan zorg je ervoor dat het gebeurt. Als het op de werkvloer niet wordt gemonitord of de vinger aan de pols wordt gehouden, en als er geen gender balanced benoemingscommissies zijn of een gender balanced kandidatenlijst, dan krijg je het niet echt gerealiseerd op de werkvloer.’
Mineke Bosch, professor moderne geschiedenis en auteur van ‘Aletta Jacobs 1854-1929: Een onwrikbaar geloof in rechtvaardigheid’
‘Wij blijven de ervaring houden dat de beeldvorming voor mannen en vrouwen in de wetenschap een grote rol speelt. Dat gaat ook over studentenevaluaties en de waarneming van wat kwaliteit is en wat niet. Denk bijvoorbeeld aan hoorcolleges: een grote man met een baard straalt meer autoriteit en kwaliteit uit dan een frêle jonge vrouw.
De RUG heeft bijna geen genderstudies meer. Dat is echt verschrikkelijk. Maar binnen de letterenfaculteit is er een groep jonge vrouwen die een Center for Gender Studies hebben opgericht. Ook willen ze een universitaire genderminor oprichten. Dat ondersteun ik echt van harte. Dus er zijn allerlei initiatieven, maar het blijft een omstreden en ingewikkelde kwestie.’
Kristin McGee, universitair docent popular music
‘Ik ben hier nu elf jaar en ik ben blij dat het College van Bestuur het nu eindelijk eens gaat hebben over het belang van geslacht. Ze gaan kijken waarom bepaalde functie-eisen misschien een groter obstakel vormen voor vrouwen, dan voor mannen.
Het is een vicieuze cirkel omdat die netwerken oorspronkelijk allemaal uit mannen bestonden, en die hebben hun eigen manier om met elkaar om te gaan en hun eigen voorkeuren voor besluitvormingsprocessen. Er zijn zoveel seksegebonden dingen die iedereen maar voor lief neemt, zoals de manier waarop vrouwen zich moeten gedragen in het café en dat ze dingen moeten doen die ze liever niet willen. Dan ontstaan er situaties waarin de vrouwen niet voldoen aan dat soort tradities, of ze kunnen die netwerken gewoon niet binnendringen.
De Rosalind Franklin Fellowship is fantastisch, maar het heeft ook altijd iets van een aflaat, alsof de universiteit daardoor alle andere problemen kan negeren. Ze kunnen zeggen: ‘Kijk, we hebben een functie voor vrouwelijke topwetenschappers, dus daar zitten we wel goed mee, dan zijn we verder klaar.’ Maar dat neemt de grotere problemen niet weg.’
Inge Bolwijn, office van het College van Bestuur
‘Deze organisatie is op zich heel prettig voor vrouwen. Als je kinderen hebt, dan wordt er meer rekening mee gehouden dan als je bij een bedrijf werkt – zo kun je bijvoorbeeld iets later beginnen. In die zin denk ik dat het niet voor niets is dat hier zoveel vrouwen werken.
Maar je ervaring is wel afhankelijk van je manager of leidinggevende. Sommigen houden nog vast aan traditionele patronen, maar daar houd ik niet zo van. Ik vind het prettiger om met iemand samen te werken die je uitnodigt om mee te denken. Je weet van allerlei zaken af en dat kan zijn voordelen hebben, maar het is de vraag of een manager er gebruik van wil maken. En ik denk dat mannelijke collega’s er wel wat aan kunnen doen om vrouwen meer ruimte te geven voor hun eigen inbreng.’
Petra Stienen, winnaar Aletta Jacobsprijs 2016
‘Ik merk dat er veel belangstelling is voor de prijs. De naam van Aletta Jacobs heeft een ongelofelijke stempel gedrukt op thema’s die nu nog steeds spelen. In Nederland hebben we enorm veel bereikt sinds de tijd van Aletta Jacobs. Als zij nu zou rondlopen op de universiteit, dan zou ze versteld staan dat er bijna meer vrouwen dan mannen aan de RUG studeren. Maar wat gebeurt er met vrouwen als ze op de arbeidsmarkt komen? Daar is echt nog wel wat werk te verrichten. Bijvoorbeeld wat betreft werkverdeling, gelijke betaling en zichtbaarheid van vrouwen in publieke debatten.
De thema’s uit de tijd van Aletta Jacobs spelen nog steeds, maar nu laten ook andere groepen – bijvoorbeeld Arabische en donkere vrouwen – hun stem horen en daar hebben we naar te luisteren. ‘De stem van kleur en fleur’, zo noem ik dat graag.’
Gerry Wakker, professor ancient Greek linguistics, decaan Faculteit der Letteren en chief diversity officer
‘Ik ervaar de RUG als een stimulerende werkomgeving, maar vind het lastig om aan te geven of dat ook maar iets te maken heeft met het feit dat ik als vrouw aan de RUG werk. Voordat ik decaan werd, is er wel van meerdere kanten druk op mij uitgeoefend. Dat het goed zou zijn als ik – als vrouw – deze functie zou vervullen. Alleen al getalsmatig zien we dat het percentage vrouwen steeds kleiner wordt, naarmate je meer naar de top kijkt. Denk bijvoorbeeld aan het percentage vrouwelijke hoogleraren, decanen, CvB-leden.’
Naast decaan van de letterenfaculteit is Wakker, samen met FWN-decaan Jasper Knoester, benoemd tot chief diversity officer om allerlei vraagstukken rond diversiteit onder studenten en staf te behartigen. ‘Een hiervan is inderdaad het aanstellen van vrouwen. We zullen starten met het bewustwordingsproces bij de zittende staf en bestuurders, en gaandeweg bekijken welke acties verder nodig en mogelijk zijn. Ook andere diversiteit dan gender zal daarbij ter sprake kunnen komen.’
Hilly Mast, studieadviseur en voormalig voorzitter van de universiteitsraad
‘Ik vind de universiteit op zich een goede werkomgeving. Ook voor vrouwen, onder meer omdat het ruimte biedt. Tegelijkertijd is het al met al nog steeds een mannenbolwerk. En dat bepaalt toch wel wat, heb ik zelf ervaren. De arbeidsvoorwaarden geven weliswaar ruimte, maar in de praktijk werd daar toch wel druk op gezet. Er is een vrij impliciete norm van ‘hoe wij het als mannen jarenlang hebben gedaan, zo moet jij je ook maar inpassen als vrouw’. De eisen liggen in die zin nogal vast, soms ook wel hoog. Daar heb ik op zich geen enkel bezwaar tegen, want ik kan als vrouw zeker voldoen aan de diverse eisen.
Ik werk inmiddels meer dan 27 jaar, formeel op dit moment eigenlijk niet meer binnen de RUG, maar bij het UMCG. In al die jaren heb ik duidelijk gezien dat er meer vrouwen kwamen in hogere functies. Maar uiteindelijk zat daar wel weer een plafond richting de bestuursfuncties. We hebben heel goede vrouwen binnen de universiteit, ook echt met lef. Gezien de potentie vreemd dat we dat nooit beter benut hebben.
Ik vind het zelf nog steeds wel een schrijnend voorbeeld: een jaar of zes geleden was er een wisseling in het College van Bestuur en moesten we een andere rector magnificus krijgen. Het lag in de lijn der verwachting dat er eindelijk een vrouw zou worden benoemd op het rectoraat. Maar wederom was er een man die de plek mocht bezetten. Uiteraard kan dat, maar er waren eigenlijk al wel toezeggingen. Elmer Sterken had in feite Elma moeten zijn.’
Vrouwelijke academici
Het is niet toevallig dat juist afgelopen maandag de 14e Aletta Jacobsprijs werd uitgereikt aan Petra Stienen. Jacobs was de allereerste Nederlandse vrouw die afstudeerde aan een universiteit en dat deed ze op de RUG. De rest van haar leven heeft ze gestreden voor vrouwenrechten, van gezinsplanning tot kiesrecht. Elke twee jaar wordt een naar haar vernoemde prijs toegekend aan een vrouw die zich heeft ingezet voor vrouwenrechten in het professionele leven.
Maar wat zijn eigenlijk de dagelijkse ervaringen van Nederlandse vrouwen in het algemeen, en die binnen de academische wereld in het bijzonder? Op basis van de Monitor 2015 van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren lijken die niet best: slechts 17 procent van alle hoogleraren in Nederland is vrouw.
Het aandeel van vrouwen binnen academische functies neemt per niveau steeds met zo’n 10 procentpunt af. Iets meer dan 50 procent van de afgestudeerde studenten is vrouw, maar van alle promovendi is slechts 44 procent vrouw. Onder universitaire docenten is het vrouwelijk aandeel 37 procent, onder universitair hoofddocenten 26 procent en onder hoogleraren uiteindelijk nog maar 17 procent. Met het tempo waarin op dit moment vrouwelijke docenten worden aangesteld, zal het tot 2055 duren voordat er in het hele land evenveel mannelijke als vrouwelijke hoogleraren zijn.
De RUG heeft in 2003 het Rosalind Franklin Fellowship in het leven geroepen om vrouwelijke universitaire docenten een tenure-trackpositie aan te bieden. Dit collegejaar zijn via die weg achttien nieuwe posities gevuld. Het fellowship lijkt zo uit te groeien tot een stevige bodem die in de loop der jaren inderdaad kan bijdragen tot een eerlijkere verdeling.
Maar eigenlijk had de RUG vorig jaar de mijlpaal van 25 procent vrouwen onder hoogleraren willen bereiken. Dat is niet gelukt: het percentage is blijven steken op 18,8. ‘Het doel is niet bereikt, en dat is een van de punten waarop wij gefaald hebben’, erkent RUG-voorzitter Sibrand Poppema. ‘Er zijn meer dan honderd vrouwelijke hoogleraren, maar er zijn minstens net zoveel mannelijke hoogleraren bij gekomen.’