Honderden geneeskundestudenten zitten in MartiniPlaza met een geel boekje voor hun neus en een potlood in de hand. Zij zijn al vanaf 9.00 uur bezig met het maken van de voortgangstoets, die vier keer per jaar afgenomen wordt.
Vier uur lang mogen ze ploeteren op de opgaven, maar na drie uur houden de meesten het voor gezien. Jas aan, potlood in de tas, formulier inleveren en de deur uit.
Bij die deur zitten twee dames aan een klein tafeltje. Ze dragen vesten van het Rode Kruis en boven hen pronkt een bord ‘EHBO’. EHBO? Bij een tentamen? Van studenten geneeskunde, nota bene?
Heli
Elizabeth Böhmig en Nina Mulder zitten hier al de hele ochtend. Als er meer dan vijfhonderd mensen op een plek aanwezig zijn, moeten er EHBO’ers klaarstaan voor als er een ongeval gebeurt. Elizabeth en Nina zijn vrijwilligers bij het Rode Kruis en klaarstaan doen ze met alle plezier. EHBO, verbandleer of reanimatie met een AED, de dames draaien er hun hand niet voor om.
Is er nog een beetje reuring, vanmorgen, op eerstehulpgebied? ‘We hebben nog geen heli binnen gehad,’ grinnikt Elizabeth. Wat niet wil zeggen dat er helemaal niets gebeurd is: ‘Ik heb één paracetamol uitgedeeld,’ zegt Nina. ‘Maar we mogen niet vertellen waar dat voor was.’
Nina is ooit begonnen aan de opleiding verpleegkunde, maar het lukte haar niet om de examens te halen. Ze moest stoppen met de opleiding. Toch bleef de liefde voor het vak bestaan. ‘Ik wilde er graag iets mee doen. Dus toen dit op mijn pad kwam, werd ik heel enthousiast.’
IJsberen
Elizabeth is Oostenrijkse en voor de liefde naar Nederland gekomen. Ze geeft taaltrainingen in zakelijk Duits aan bedrijven. ‘Ik had ook een eigen cursusje bij het Talencentrum, maar wegens gebrek aan aanmeldingen is dat opgedoekt. Momenteel wacht ik af en heb ik dus meer tijd voor dit soort dingen.’
De geneeskundestudenten klagen altijd over de kou in MartiniPlaza. Daar moeten de dames ook last van hebben, ondanks hun warme fleecevesten. Elizabeth wijst naar de brede gang. ‘Er is hier genoeg ruimte om te ijsberen. Dat doen we dan ook veel. Bewegen helpt toch het best.’
Een surveillant komt langs het tafeltje lopen en wijst naar het boek dat voor Nina op tafel ligt, Dagboek van een getuige van Astrid Holleeder. ‘Die heb ik ook gelezen. Geweldig boek hè?’ De dames zijn beperkt tot hun gang, daarbinnen moeten ze zich zien te vermaken. Naast het boek is het tafeltje afgeladen met lege koffiebekertjes en gebruikte theezakjes. ‘We hebben ook maar wat koffie gegeven aan die mevrouw die wc-dienst heeft. Anders stond ze daar maar zo te staan,’ zegt Nina.
Blote enkels
Verder is dit natuurlijk de perfecte plek om mensen te kijken. ‘Het is ongelooflijk leuk om te zien hoe verschillend iedereen is,’ zegt Elizabeth. ‘Ik vind het grappig om te bekijken hoe iedereen uit de zaal komt,’ vult Nina aan. ‘Sommigen heel blij, maar anderen met zó’n gezicht.’
‘En het is voor ons de manier om bij te blijven met de vrijetijdsmode,’ zegt Elizabeth. Vandaag is iedereen warm ingepakt, zien ze, met comfortabele schoenen. ‘Maar wel met blote enkels,’ merkt Nina op. Best opvallend, als het buiten vriest.
Als ze de kans krijgen, proberen de dames nog een toetsboekje te pakken te krijgen. ‘Af en toe is er wel iets bij wat wij snappen,’ aldus Elizabeth. Ze is erg te spreken over deze manier van toetsen. ‘De vragen zijn heel verschillend, maar dat is de realiteit natuurlijk ook. Ik hoop dat de studenten veel vragen kunnen beantwoorden, zodat wij later in goede handen zijn als we als patiënt naar het ziekenhuis komen.’