
In de kleine zaal van cultuurcentrum De Oosterpoort is de Molecular Machines Nobel Prize Conference op zondagavond begonnen. De ruimte zit dan vol met professoren van allerlei universiteiten; Tokio, Bologna, Manchester en Hong Kong. En met promovendi uit Frankrijk, de Verenigde Staten, China en Japan.
Allemaal zijn ze onder de indruk van Feringa, Sauvage en Fraser Stoddart. Zo kan RUG-promovendus Juan Chen haar ogen niet geloven. Drie Nobelprijswinnaars uit haar favoriete wetenschapsgebied, zomaar op de eerste rij. Ze zegt het moment te zullen koesteren; misschien gebeurt het haar wel nooit meer.
Toch spreken de laureaten nog niet. Dat doen ze op maandag, dinsdag en woensdag. De eerste avond bestaat uit de presentatie van het boek Real Nano van wetenschapsjournalist Martijn van Calmthout en een verhaal van organisch chemicus en hoogleraar Bert Meijer over de ontwikkeling van de supramoleculaire scheikunde.
Kleinste machines
Dertig sprekers geven de komende dagen presentaties aan de congresbezoekers. Het zal gaan over de kleinste machines ter wereld, duizend keer dunner dan een menselijke haar. Ze hebben nog geen praktische toepassingen, maar de ontwikkelingen zijn beloftevol. Zo kunnen programmeerbare nanomachines in de toekomst wellicht weefsel in lichamen repareren.
Volgens Adriaan Minnaard, directeur van het Stratingh Instituut voor Chemie en mede-initiatiefnemer van het congres, zijn het bijzondere dagen. ‘Het is heel speciaal dat ze hier alle drie in Groningen bijeen zijn, omdat ze het zo ontzettend druk hebben. En er zijn nog veel meer specialisten uit dit vakgebied naar Groningen gekomen. Allemaal hebben ze hun agenda’s vrijgemaakt om hier bij te zijn.’
De conferentie heeft een maximum van driehonderd gasten. ‘Het is geen massa-evenement’, zegt Minnaard. ‘We willen het niet te populair maken. Het is een wetenschappelijk feestje dat we op een inhoudelijke manier vieren. En zo kan iedere gast ook met iedere spreker in contact komen.’
Op de borrel
Dat geldt ook voor de Leidse promovendus Casper de Boer. Samen met een paar labgenoten is hij op de borrel na de eerste lezing. ‘De ontwikkeling van moleculaire machines is niet helemaal ons vakgebied’, geeft hij aan. ‘Maar we zijn wel erg geïnteresseerd, vooral in de lezingen van de Nobelprijswinnaars.’
Terwijl hij dat zegt, loopt Feringa achter hem langs, van het ene groepje PhD-studenten naar het andere. Ook Sauvage en Fraser Stoddart praten nog even na met een aantal internationale collega’s. De laureaten zijn voor iedereen benaderbaar.
Die kleinschaligheid was een nadrukkelijke wens van Feringa. Uitwisselingen tussen de oudere, gelauwerde professoren en de jonge, ambitieuze promovendi en postdocs zijn belangrijk. Volgens Feringa moeten universiteiten een ‘speeltuin’ zijn voor wetenschappers, die zonder beperkingen hun nieuwsgierigheid kunnen volgen.
Die boodschap zit ook verwerkt in de fototentoonstelling Playground. In de Der Aa-Kerk hangt een serie foto’s die het resultaat is van een samenwerking tussen de Nobelprijswinnaar en fotograaf Jos Jansen. Op dinsdagmiddag bezoeken de congresgangers die tentoonstelling.