De RUG predikt ‘diversiteit’ en ‘inclusie’, maar studenten van het University College (UCG) krijgen een eigen woonflat om lekker samen met elkaar te hokken. Student-columnist Bauke van der Kooij snapt het niet.
De nieuwe pik van de RUG is geopend. Nee, het gaat niet over de nieuwe tentoonstelling PHALLUS van het Universiteitsmuseum over het mannelijk geslachtsdeel, het gaat over de achttien etages hoge wolkenkrabber waar de nieuwe studenten van het University College gaan wonen.
De studenten verblijven er in ieder geval het eerste jaar, maar ze zijn welkom om hun hele studentenperiode hier te blijven om zo een hechte gemeenschap te vormen met andere UCG’ers. En dat is superbelangrijk: stel je voor wat er gebeurt als de tere Einsteinbreintjes in aanraking komen met het klootjesvolk?
Je wilt deze geniale en ambitieuze studenten natuurlijk niet in normale studentenhuizen hebben, waar ze in aanraking komen met studenteneconomie of Nederlands. Misschien woont er in zo’n huis ook wel een hbo’er: gad-ver-damme.
In dit nieuwe gebouw, Libertas, kunnen studenten elkaar ook ontmoeten. Vanaf het dakterras kunnen ze uitkijken over de stad – een goede oefening voor later. Nu is het weliswaar een toren van staal en beton, maar over een paar jaar wordt deze ingeruild voor een ivoren toren. Het is goed voor deze studenten die ervaring alvast op te doen.
Waarom zou je omgaan met het gepeupel dat zich begeeft op banale plekken als het Stadsstrand?
De nieuwe onderwijsruimtes van het UCG (klaar in 2025) zijn tweehonderd meter verderop. Zo wordt de afstand die UCG-studenten moeten afleggen tot een minimum beperkt.
Want ja, waarom zou je omgaan met het gepeupel daar beneden, dat zich begeeft op banale plekken als het Stadsstrand, of bij DOT? Misschien kan er zelfs een tunnel gegraven worden van de huisvesting naar de collegezaal, dat is natuurlijk de meest veilige optie
Als UCG’ers omgaan met andere UCG’ers, kunnen daaruit mooie dingen voortkomen. Wetenschappelijke samenwerkingen wellicht, of vriendschappen, of relaties.
Misschien krijgen ze dan wel nieuwe UCG-kindertjes – die kunnen dan ook weer studeren aan het UCG. Een beetje als Zweinstein: een afgesloten wereld voor begaafde studenten waar wij, als ‘muggles’ (dreuzels, oftewel niet UCG’ers) bijna geen hoogte van krijgen.
De universiteit predikt ‘diversiteit’ en ‘inclusie’, maar geven ambitieuze studenten een achttien etages hoge flat, waarin zij met gelijken lekker een hechte gemeenschap kunnen vormen. Ergens lijkt de toren ook wel een beetje op een middelvinger.
Maar dat zal wel toeval zijn.
BAUKE VAN DER KOOIJ