Onbeantwoord
Onbeantwoord
Liefde is mooi. Althans, als je alle verhalen mag geloven. Klik een willekeurige film op Netflix aan en je wordt overspoeld met romantiek; geliefden die vaak na veel ellende, strijd en drama toch samen eindigen. Eind goed, al goed.
Soms kom je dat ook tegen in het dagelijks leven: toen ik op Valentijnsdag thuiskwam, lag er een roos voor de kamerdeur van een van mijn huisgenotes. Bezorgd met de post. Romantisch, dacht ik.
Maar liefde is niet zo rooskleurig, zeker niet als je een student bent. Liefde lijkt meer een zaak voor later.
Vaak wordt gezegd dat de Inuit, de inwoners van het Noordpoolgebied, meer dan driehonderd woorden hebben voor verschillende soorten sneeuw; studenten hebben minstens evenveel woorden voor alle verschillende soorten relaties, waarvan er maar ééntje is om aan te geven dat je echt een relatie hebt. Zo heb je de prela, de scharrel, de twarrel en de kwarrel. Je gaat bijna denken dat het de naamgeving van een ei is: hoeveel ‘Beter Leven’-sterren zitten er eigenlijk op een kwarrel-ei?
Liefde heeft voor de gemiddelde student niet zo’n heel hoge prioriteit. Het studentenleven is ‘om jezelf te ontplooien’, een term die door zijn vaagheid altijd als excuus kan dienen.
Samen zijn met iemand en dingen delen is leuk, maar het moet vooral geen verplichting worden; men wil alleen het goede, niet het slechte. Als het te serieus wordt, of op het moment dat het kwarrel-ei kleine scheurtjes begint te vertonen, kan je altijd zeggen ‘dat je nog jong bent’ of ‘dat je er nog niet aan toe bent’.
Op Valentijnsdag zag ik vooral gebroken harten, eenzame mensen en onbeantwoorde liefdes
En dat is een harde klap voor veel studenten die er wel aan toe zijn, de studenten die klaar zijn voor een relatie, maar als een kip in een legbatterij vastzitten in een scharrelcultuur. Op Valentijnsdag zag ik (in de hoop zelf een buitenstaander van dit geheel te zijn) tussen een enkele, oprechte vorm van romantiek vooral gebroken harten, eenzame mensen en onbeantwoorde liefdes.
Een week na Valentijnsdag kom ik terugkerend als schenker van een biercantus (het hoogte- én dieptepunt van het studentenleven) thuis. Daar tref ik, onderweg naar mijn kamer, nog steeds dezelfde roos aan die onaangeraakt voor de deur van mijn huisgenote ligt. Helaas voor de verstuurder was mijn huisgenote net de dag voor Valentijnsdag een week op skivakantie gegaan.
Ik heb de roos (die op dat moment met zijn laatste kracht nog overeind hing) maar opgepakt, en wilde hem op mijn kamer in een vaasje zetten. Jammer genoeg kon ik geen vaasje vinden om hem in te stoppen, dus heb ik hem maar in een leeg bierflesje gestopt dat nog op het aanrecht stond.
Toen ik de volgende ochtend mijn keuken instapte, zag ik de roos. Die was in de loop van de nacht slap gaan hangen.