Bonnetjes

Van mijn redelijk EU-minnende vriendenkring heb ik niet veel te vrezen, maar zo nu en dan zijn er wel eens wat vage kennissen of familieleden met kritischer vragen over de EU.

Of ik bijvoorbeeld wel eens van die Europarlementariërs zie die zich intekenen bij het Parlement om hun dagvergoeding te vangen en vervolgens weer vertrekken. Het antwoord is nee, hoewel de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik zelden bij het ‘secretariaat’ kom waar deze inschrijflijsten hangen.

Wat wel opvalt, is de riante vergoeding voor kantoorkosten die Europarlementariërs naast hun salaris ontvangen. Het gaat om enkele duizenden euro’s per maand, en nu komt het: er hoeven nergens bonnetjes te worden ingediend. Om al die bonnetjes te controleren, vaak in verschillende talen en schriften, is namelijk een enorm ambtenarenapparaat nodig. Volgens de secretaris-generaal van het EP gaat het om 40 à 75 man extra. En van al die EU-bureaucratie wilden we juist af, toch?

Oké, dat kan je standpunt zijn, en laten we vooral uitgaan van het goede in de parlementsleden. Maar is steekproefsgewijs of alleen de grote uitgaven controleren dan geen optie? Nee, zo bleek vorige maand. Een voorstel voor deze vorm van controle, ingediend door Nederlandse Europarlementariërs, werd weggestemd met 308 stemmen tegen en 305 voor.

Zoals een Europarlementariër zei toen hij zijn collega’s probeerde te overtuigen voor te stemmen: ‘Al het goede werk dat we hier verrichten, wordt tijdens de verkiezingsdebatten overschaduwd door deze kantoorkosten.’ Helaas tevergeefs. Je hoeft het bedrag overigens niet op te maken. Maar er zijn slechts 22 Europarlementariërs die dat niet doen (waaronder de vier D66’ers). Zij storten jaarlijks duizenden euro’s terug.

Door zulke voorstellen over meer transparantie weg te stemmen, vervreemd je een deel van je kiezers. Gelukkig werd er in dezelfde periode ook een voorstel aangenomen waardoor ze hopelijk weer terugkomen. Het gaat over een campagne om mbo’ers te wijzen op hun mogelijkheden in het buitenland te studeren of stage te lopen. Want ja, zo’n Erasmusbeurs is er ook voor hen. Ze weten het alleen niet. Dat blijkt telkens weer tijdens de speciale weken waarin jongeren vanuit heel Europa in Brussel worden uitgenodigd om eens een kijkje te nemen in het Europees Parlement.

We mikken speciaal op jongeren die niet op de uni zitten, omdat studenten vaak al genoeg mogelijkheden hebben om het Parlement te bezoeken. Ze hebben meestal weinig voorkennis over de EU en geen idee wat voor programma’s er bestaan om hen bijvoorbeeld in het buitenland te laten studeren. Na afloop zijn ze zeker van plan tijdelijk naar een ander land te gaan. Zo laat je zien dat de EU er niet alleen voor ‘de elite’ (wie dat ook moge zijn) is.

 

18-05-2016