Bewegen

Terwijl de kerken kampen met krimpende ledenbestanden, neemt het aantal leden van sportverenigingen juist toe, aldus een conclusie uit een recent verschenen rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau. De dominee zal er niet blij mee zijn, maar een beetje optimist zou kunnen concluderen dat de leegloop van de Nederlandse kerken dus goed is voor de volksgezondheid.

Iemand die het ook wel zal toejuichen is neuropsycholoog Erik Scherder. Hij maakt furore met zijn boek Laat je hersenen niet zitten, waarin hij pleit voor alle vormen van bewegen. Stilzitten is uit den boze en leidt tot akelige zaken als diabetes, hoge bloeddruk en overgewicht die op hun beurt een schadelijk effect hebben op bijvoorbeeld de doorbloeding van de hersenen en dat kan weer leiden tot dementie.

Lichaamsbeweging houdt je hersens jong, belooft Scherder. Bewegen dus. Zelfs kauwen is al goed voor de hersenen, lees ik (tijdens het tikken aan dit stukje kauw ik dan ook fanatiek op een stimorolletje; baat het niet dan schaadt het niet). Leeglopen zal dan ook wel helpen, maar naar een sportvereniging gaan, is natuurlijk nog beter.

Scherders boek loopt trouwens zelf ook lekker, maar hij is dan ook erg populair. Een graag geziene gast bij TV-programma’s als De Wereld Draait Door, waar hij zijn pleidooi voor beweging kracht bij zet met weidse armgebaren of door op de tafel te springen. Malle professor toch.

Zelf word ik altijd wat zenuwachtig van zoveel enthousiasme en die blik in zijn ogen; alsof hij net de Heer heeft gezien (de Heer is mijn Scherder, ik heb al wat mij lust, Gezang 14 uit het Liedboek voor de Kerken), maar dat zal wel niet. Voor mevrouw Scherder hoop ik dat hij thuis wat rustiger is, maar zo’n man is natuurlijk altijd weg.

Zo is hij al een tijdje op tournee met hersenonderzoeker Dick Swaab en oud-schaatskampioen Ard Schenk met een serie lezingen over ‘het fitte brein’.

Ard Schenk. Schaatsheld uit mijn jeugd, voor wie ik een ijskoud Thialf, dat toen nog niet overdekt was, trotseerde. Je hoefde geen vrouw te zijn om te zien dat hij een mooie man was. Bij oude beelden van zijn vijftienhonderd meter gaat mijn hart iets sneller kloppen.

Op de baan kon je Schenk als je geluk had aanraken, maar ik zag hem soms ook buiten de wedstrijd om. Niet in een strakke schaatsoutfit, maar in gewone kleren. Dat was altijd een rare gewaarwording. Hij had een tijdje verkering met een meisje uit het provinciestadje waar ik opgroeide. Dat meisje ging naar dezelfde kerk waar ik mijn zondagochtend moest doorbrengen en soms zag ik haar aan de arm van de wereldkampioen richting kerk wandelen. Als het dan lukte om even in zijn buurt te komen, kon je dag niet meer stuk.

Schenk ging trouwens niet mee de kerk in, maar leverde zijn meisje bij de deur af en ging dan een uurtje wandelen, om haar na de dienst weer af te halen. Hij wist natuurlijk al lang dat stilzitten niet goed is voor de hersenen.

05-12-2014