Columnist Gerrit Breeuwsma presteert niet zo goed onder druk, geeft hij toe. Maar hij ziet dat het college van bestuur dat gelukkig wel doet.
Vorige week vrijdag mocht ik een minicollege geven op de Open Dag van de RUG. Ik heb dat in de loop der jaren vaker gedaan en ben het steeds leuker gaan vinden. Het begint al op het Academieplein, waar langs alle kanten aspirant-studenten toestromen, vaak met hun ouders.
Vaders die kordaat op de informatiestands afstormen om folders te verzamelen. Dochters die hun ouders in de juiste richting proberen te dirigeren; een beetje geïrriteerd (‘nee pap, die kant op’), maar ondertussen blij dat ze niet alleen de wondere wereld van de wetenschap hoeven te betreden.
Ik werd geacht in een half uur tijd een min of meer representatief beeld te schetsen van wat de psychologie zoal inhoudt. Bovendien moest het een beetje aansluiten bij de taal en leefwereld van de doelgroep. Zoiets is natuurlijk ondoenlijk.
Mijn college draaide rond de vraag wat het betekent als we zeggen dat je ‘gewoon jezelf moet zijn’. Makkelijk gezegd, maar hoe doe je dat eigenlijk, jezelf zijn, en waarom lukt ons dat soms niet? En wie zijn we dan, als we niet onszelf zijn?
Ik ben maar liefst vier keer gezakt voor mijn rijexamen
Psychologen willen graag weten wat gedrag betekent, maar lopen daarbij tegen het probleem aan dat ze het gedrag dat ze willen verklaren, veranderen door ernaar te kijken. Iedereen kent de ervaring dat je je anders gedraagt als je de ogen van anderen op je gericht weet. Veel mensen ervaren dat als druk en iedere sporter of podiumartiest kan je vertellen dat dat zowel positief (topprestatie) als negatief (blokkeren) kan uitpakken.
Zelf ben ik niet per se goed in presteren onder druk. Zo ben ik maar liefst vier keer gezakt voor mijn rijexamen. Ik wijt dat grotendeels aan de aanwezigheid van de examinator. Zo’n wildvreemde die bij je in de auto stapt en zegt wat je moet doen. Ik trek dat niet. Het verschil tussen links en rechts werd plotseling een onoplosbaar raadsel. De eerste keer dat ik schoorvoetend het CBR-terrein afreed, werd het me meteen fataal.
Bij de vijfde keer had ik gelukkig een examinator met enig psychologisch inzicht. Hij stelde me eerst op mijn gemak, gaf me vervolgens ‘het voordeel van de twijfel’ en daarmee toegang tot een rijbewijs.
Ook collegegeven is een vorm van presteren onder druk. Zonder de aanwezigheid van studenten gaat het echter niet, dus is het zaak je daar zo snel mogelijk mee te verzoenen. Maar lang geleden schoof eens onaangekondigd een nieuwe collega aan halverwege een college.
Er is heel wat meer voor nodig om me uit mijn evenwicht te brengen
Plotseling werd ik me hyperbewust van alles wat ik zei, met als gevolg dat ik geen idee meer had waar ik het over had. In de pauze vertelde hij dat hij per ongeluk de verkeerde zaal was ingelopen, maar me geen tweede keer had durven storen.
Mooi college, zei hij nog. Ik wist wel beter.
Inmiddels is er heel wat meer voor nodig om me uit mijn evenwicht te brengen. Toen ik tijdens mijn college voor de Open Dag de zaal inkeek en warempel een collega (met dochter) zag zitten, was dat nu vooral een aanmoediging om (beter) te presteren.
Mooi college, zei hij na afloop. Ik zag geen reden om aan zijn woorden te twijfelen.
Maar dan iets anders. Ik las dat de RUG stopt met het socialemediaplatform X. ‘We hebben gemerkt dat X geen geschikt communicatiemiddel meer is vanwege verminderde effectiviteit’, aldus de universiteit in een halfhartige verklaring, maar ik vermoed dat de ogen van anderen hier ook een rol hebben gespeeld. Andere universiteiten gingen de RUG al voor en achterblijven werd nu echt te gênant.
Het college van bestuur van de RUG presteert onder druk kennelijk net iets beter.
GERRIT BREEUWSMA