Zo toets je slimmer
Snappen in plaats van stampen
Elke tentamenperiode zie je hetzelfde beeld in de UB: honderden studenten die gestrest hun boeken en aantekeningen doornemen. Ze proppen zoveel mogelijk kennis in hun hoofd, net op tijd voor dat ene belangrijke tentamen. En vier of vijf dagen later is het grootste deel van die kennis alweer vervlogen.
‘Deze mensen studeren meer voor het tentamen dan voor de kennis zelf’, zegt Barbro Melgert, die sinds 2010 immunofarmacologie doceert aan de RUG.
In haar vakgebied – zoals in veel andere medische wetenschappen – moeten studenten gigantische hoeveelheden informatie onthouden om tentamens te halen en af te studeren. Maar Melgert gelooft niet dat dit de beste manier is om studenten voor te bereiden op hun loopbaan na de universiteit – en ze is niet de enige. ‘Een voldoende is leuk, maar je doet dit om een bepaald soort kennis te verwerven’, zegt ze. ‘Omdat je er later in je leven iets mee wilt doen.’
Foute aanpak
Hoewel de meeste studenten beseffen dat ze deze kennis nodig hebben voor hun toekomstige carrière, draait tijdens hun studie alles om het halen van tentamens – en stampen is een effectieve manier om dat te doen. Maar is dat nog steeds de beste manier? En was het dat ooit wel?
Deze mensen studeren meer voor het tentamen dan voor de kennis zelf
Nee, zegt Hedderik van Rijn, docent neurowetenschappen en oprichter van SlimStampen, een nieuw, adaptief leersysteem. ‘Direct na het tentamen ben je het meeste alweer vergeten.’
De manier waarop studenten momenteel worden getoetst, deugt niet, legt hij uit. ‘De meeste vakken hebben één ding gemeen: de leerdoelen stellen dat een student na afloop van het vak kennis moet hebben over de belangrijke ideeën en concepten binnen dat vakgebied.’ Toch wordt er van studenten niet gevraagd om hun inzicht in het onderwerp te laten zien, maar alleen wat ze op korte termijn kunnen onthouden.
Volgens Van Rijn zou het beter zijn als toetsen erop gericht waren na te gaan hoe goed studenten de belangrijke concepten kunnen bespreken.
Groepsopdrachten
Natuurlijk is het simpelweg reproduceren van feiten niet de enige manier waarop vakken de kennis en vaardigheden van studenten toetsen. Er zijn ook essays, presentaties en verschillende groepsopdrachten. Hoe een student scoort in een mix van summatieve en formatieve tests, bepaalt het uiteindelijke cijfer voor een vak of een complete studie.
Het hele systeem moet meer rekening houden met groepsbeoordelingen
We doen alsof al deze cijfers samen het persoonlijke potentieel van studenten weerspiegelen. Maar dat is eigenlijk niet zo, zegt Jan-Willem Strijbos, verbonden aan GION onderwijs/onderzoek, een afdeling binnen de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen.
‘Met het diploma certificeert de universiteit wat een student individueel kan’, zegt hij. Maar veel vakken bevatten groepsopdrachten, omdat het minder werk is voor docenten om te becijferen en omdat het studenten leert samenwerken. Dit betekent alleen wel dat het eindcijfer van een student deels gebaseerd is op werk dat niet volledig van hemzelf is.
Dat is niet per se slecht, als het doel van de toets is om te achterhalen waartoe een student in staat is, zegt Strijbos. Maar hij vindt dat er meer erkenning zou moeten komen voor hoe groepsbeoordelingen het eindcijfer beïnvloeden. ‘Het hele systeem moet hier explicieter rekening mee gaan houden.’
Leeruitkomsten
Er moeten dingen veranderen, daar zijn de specialisten het over eens. Maar binnen een enorme instelling zoals de RUG, waar honderden cursussen worden gegeven aan duizenden studenten, zijn veranderingen niet eenvoudig door te voeren.
Een van de problemen is dat faculteiten verantwoordelijk zijn voor hoe ze de kennis van hun studenten toetsen. Vakcoördinatoren en individuele docenten hebben de vrijheid om het onderwijs en de toetsing in te richten zoals zij dat het beste achten, maar de methoden moeten wel in lijn zijn met de leerdoelen van de cursus en goedgekeurd worden door de faculteit.
‘Voor individuele vakken is er altijd ruimte om te experimenteren’, zegt Robert van Ouwerkerk, hoofd van de afdeling Strategie Onderwijs en Studenten, die faculteiten adviseert bij het wijzigen van hun toetsingsmethoden.
Bij een vak heb je vaak een mix van beoordeelde en niet-beoordeelde opdrachten, zoals essays, deelname, mondelinge tentamens en groepsopdrachten. Maar hoewel faculteiten voortdurend op zoek zijn naar nieuwe manieren om te ontdekken wat studenten hebben geleerd tijdens een blok, gaan deze veranderingen volgens Van Ouwerkerk vaak langzaam.
Bottom-up
Van Ouwerkerk legt uit dat er in wezen twee benaderingen zijn. Een daarvan is dat de faculteit besluit om een heel vak over de kop te gooien. Bij medische wetenschappen, bijvoorbeeld, hebben ze de afgelopen jaren hun vakken anders gestructureerd. De wijzigingen werden zorgvuldig gepland en later werd het curriculum stukje bij beetje aangepast op basis van wat wel en niet werkte. ‘Dat is meer top-down.’
Je hoeft niet nerveus te zijn dat je een term vergeet tijdens het tentamen
De andere benadering komt van de docenten zelf, die kleine, stapsgewijze veranderingen doorvoeren: bottom-up. Daarbij proberen individuele docenten iets nieuws uit in hoe ze lesgeven of hun studenten toetsen, en als het werkt, nemen andere docenten dit over.
Dat gebeurde toen Van Rijn begon met SlimStampen – een online tool die studenten helpt om effectiever te leren. Het programma test studenten gedurende een module op feitenkennis en beloont dat met punten. Bij het tentamen worden vervolgens alleen de inzichten over de concepten van de cursus getoetst. ‘Je hoeft niet nerveus te zijn dat je een term vergeet tijdens het tentamen, zolang je het kunt beschrijven en het onderwerp kunt bespreken.’
SlimStampen werd ook door andere docenten, zoals Melgert, omarmd. Zij vindt het een goede toevoeging, omdat het studenten stimuleert om eerder te beginnen met studeren, en ze vinden het ook leuk om te gebruiken. ‘Het is een makkelijke en best wel toffe manier om wat extra punten te verdienen.’
AI
Beide benaderingen werken goed, maar traag, en dat kan een probleem zijn voor faculteiten nu AI-programma’s het bijna van de ene op de andere dag moeilijker hebben gemaakt om de vaardigheden van studenten te beoordelen. Want hoe zorg je dat het werk dat studenten inleveren echt van henzelf is? En hoe bepaal je welke informatie studenten uit hun hoofd moeten leren, als ze in de toekomst gewoon AI om de antwoorden kunnen vragen? ‘Die hele discussie is op dit moment in volle gang’, zegt Van Ouwerkerk.
Zijn afdeling ondersteunt de faculteiten door richtlijnen te geven over hoe ze hiermee om kunnen gaan, maar uiteindelijk ligt de verantwoordelijkheid voor veranderingen in toetsingsmethoden bij de faculteiten zelf.
De faculteiten zijn daar nog druk over aan het nadenken, maar Van Ouwerkerk denkt dat er veel meer nadruk zal komen te liggen op mondelinge tentamens om studenten te beoordelen, in plaats van opdrachten voor thuis, en dat studenten moeten gaan uitleggen hoe ze het werk dat ze inleveren hebben gemaakt. ‘Gewoon om te zien: heb je het echt begrepen?’